Uitspraak Nº 03/720642-13. Rechtbank Limburg, 2018-03-29

ECLIECLI:NL:RBLIM:2018:3094
Docket Number03/720642-13
Date29 Marzo 2018
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond

Strafrecht

Parketnummer: 03/720642-13

Tegenspraak (gemachtigde raadsman)

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2018

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte] ,

wonende te [adresgegevens verdachte] ,

zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.

[verdachte] wordt bijgestaan door mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 november 2017, 24 november 2017 en op 6 december 2017. [verdachte] was niet aanwezig. De door hem gemachtigde raadsman wel. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Op 15 maart 2018 heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat [verdachte] :

Feit 1: samen met anderen 50 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht dan wel samen met anderen 50 kilogram cocaïne heeft verhandeld dan wel aanwezig heeft gehad. (zaaksdossier 2)

Feit 2: samen met anderen heeft geprobeerd om 550 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen dan wel samen met anderen 550 kilogram cocaïne heeft verhandeld dan wel samen met anderen het verhandelen en/of het binnen het grondgebied van Nederland brengen van 550 kilogram cocaïne heeft voorbereid.

(zaaksdossier 2)

Feit 3: samen met anderen heeft geprobeerd om 200 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland te brengen dan wel samen met anderen 200 kilogram cocaïne heeft verhandeld, dan wel samen met anderen het verhandelen en/of het binnen het grondgebied van Nederland brengen van 200 kilogram cocaïne heeft voorbereid.

(zaaksdossier 2)

Feit 4: in Nederland, België en de Dominicaanse Republiek heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, die als oogmerk had het plegen van overtredingen van de Opiumwet en het voorbereiden daarvan. (zaaksdossier 7)

3 De beoordeling van het bewijs
3.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is van mening dat de primaire variant van de feiten 1, 2 en 3 en feit 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De officier van justitie acht bewezen dat [verdachte] samen met anderen een partij van minimaal 50 kilogram cocaïne heeft ingevoerd. De twee daarop volgende containers hadden cocaïne moeten bevatten, maar deze transporten liepen mis. De opzet van de groepering was – althans voor wat betreft feit 2 – gericht op de invoer van 550 kilogram, om welke reden de officier van justitie een poging tot invoer van 550 kilogram – en niet de aangetroffen 366 kilogram – bewezen acht. Verder is de poging tot invoer van 200 kilogram cocaïne bewezen. Ten aanzien van feit 4 acht de officier van justitie voorts bewezen dat [verdachte] deelnam aan een criminele organisatie die zich mede bezighield met de invoer van cocaïne.

3.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft de vrijspraak van [verdachte] van de feiten 1, 2, 3 en 4 bepleit. Uit het procesdossier kan feitelijk enkel worden afgeleid dat [verdachte] contact heeft gehad met zijn familielid [medeverdachte 1] . Niet is gebleken dat hij een intellectuele en/of materiële bijdrage heeft geleverd aan enig delict, zodat er onvoldoende bewijs voor medeplegen is. Evenmin is gebleken van een of meerdere wilsbesluiten en/of activiteiten dienstig aan het oogmerk van enige criminele organisatie.

3.3

Het oordeel van de rechtbank

Inleiding

Het onderzoek Wolf Beretta is een zeer omvangrijk onderzoek waarbij een aantal verdachten over langere tijd door de politie in de gaten is gehouden. Dit in de gaten houden bestond onder andere uit het tappen van vele telefoonlijnen, het plaatsen van afluisterapparatuur in de diverse auto’s in gebruik bij verdachten en in de woning van [medeverdachte 2] , het observeren van verdachten, en het opnemen van vertrouwelijke communicatie tussen verdachten tijdens besprekingen in horecagelegenheden. In het proces-verbaal is door middel van pv’s stemherkenning1 en pv’s bevindingen met betrekking tot de bijnamen van verdachten aangegeven op basis van welke feiten en omstandigheden de politie de conclusie trekt dat een bepaald telefoonnummer door een bepaalde verdachte wordt gebruikt, wie er spreekt en wie met een bepaalde bijnaam bedoeld wordt. Na de inbeslagname van een aantal BlackBerry telefoons onder verdachten is ook herleid kunnen worden welke verdachte gebruik maakte van welk BlackBerry e-mailadres.2

Daar waar een en ander door de verdediging niet betwist wordt, neemt de rechtbank de conclusie van de politie, dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een bepaald telefoonnummer of dat een bepaalde verdachte met een bepaalde bijnaam wordt aangeduid of dat een bepaalde verdachte de gebruiker is van een onder hem inbeslaggenomen BlackBerry, over en maakt deze tot de hare.

Daar waar de verdediging in dit kader iets betwist heeft, gaat de rechtbank hierop nader in in haar bewijsoverwegingen.

[medeverdachte 3] 3 BlackBerry4 [aliasnaam 1] en [aliasnaam 1] (= [aliasnaam 1] in het Spaans)5

[medeverdachte 4] 6

[medeverdachte 5] 7 BlackBerry8 [aliasnaam 2]9, [aliasnaam 2]10, [aliasnaam 2]11, [aliasnaam 2]12,

[aliasnaam 2] 13

[medeverdachte 2] 14 [aliasnaam 3]15, [aliasnaam 3] , [aliasnaam 3]16

[medeverdachte 6] 17 BlackBerry18 [aliasnaam 4]19, [aliasnaam 4]20

[medeverdachte 7] 21

[verdachte] 22

[medeverdachte 8] 23 BlackBerry24 [aliasnaam 5]25, [aliasnaam 5]26

[medeverdachte 9] 27 [aliasnaam 6]28

[medeverdachte 1] 29 BlackBerry30 [aliasnaam 7]31 of [aliasnaam 7]32

[medeverdachte 10] 33 [aliasnaam 8]34, [aliasnaam 8]35

Feiten 1 tot en met 4

Zaaksdossier 2: de invoer van een partij van minimaal 50 kilogram cocaïne en de criminele organisatie ( [medeverdachte 7] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] )

De rechtbank merkt op dat de kopjes tussen de bewijsmiddelen enkel zijn bedoeld om de leesbaarheid te bevorderen en geen duidelijke scheiding vormen tussen de bewijsmiddelen voor verschillende feiten, te meer daar alles in onderling verband en samenhang bezien een rol speelt in het bijzonder, maar niet alleen, voor de criminele organisatie.

De eerste container

Uit het proces-verbaal van observatie36 en het ten gevolge daarvan opgemaakte proces-verbaal van bevindingen bekijken videobeelden37, blijkt, zakelijk weergegeven, onder andere dat op 20 januari 2012 een ontmoeting is geobserveerd tussen [medeverdachte 7] , [persoon 1] , [medeverdachte 3] , [persoon 2] , en een onbekende persoon bij pannenkoekenhuis ‘ [naam] ’ te Leende.

Op 13 maart 2012 is er sms verkeer tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 10] waarin [medeverdachte 5] aangeeft dat hij morgen kan langskomen als hij terugkomt van Amsterdam om [aliasnaam 3] af te halen. [medeverdachte 5] voegt toe: ‘zie je die ook nog eens’.38

Op 14 maart 2012 arriveert [medeverdachte 2] op Schiphol alwaar hij wordt opgehaald door [medeverdachte 5]39.

Vanaf 12 maart 2012 is er sms verkeer tussen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 10] enerzijds en [medeverdachte 10] en [medeverdachte 3] anderzijds. Hieruit kan afgeleid worden dat men afspraken maakt voor een ontmoeting op 16 maart 2012 rond 11.00 uur.40 Door het observatieteam wordt gezien dat [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] op 16 maart 2012 samen in een VW Caddy [kenteken 1] rijden en dat die Caddy om 9.58 uur geparkeerd wordt op de parkeerplaats van het kerkhof gelegen aan de Valkenswaardseweg te Leende. Om 10.19 uur komen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 1] uit het restaurant [naam] te Leende. Om 11.29 uur rijden [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] weer met de Caddy weg. Om 11.40 uur wordt gezien dat de Caddy geparkeerd staat bij de woning van [medeverdachte 10] te Leende41.

Op 4 april 2012 neemt [medeverdachte 5] om 8.26 uur contact op met [medeverdachte 10] en geeft aan dat hij dringend de vriend van [medeverdachte 10] moet zien42. [medeverdachte 10] neemt vervolgens contact op met [medeverdachte 3] en geeft dan aan dat ‘ [aliasnaam 2] ’ (= bijnaam [medeverdachte 5] ) hem wil zien43. Er wordt afgesproken om 10.30 uur bij ‘ [naam] ’.

Daarna belt [medeverdachte 5] [medeverdachte 2] en zegt dat hij dringend naar Eindhoven moet omdat ‘dat met die foto’s was niets’. Uit het gesprek volgt dat [medeverdachte 5] [medeverdachte 2] oppikt om mee te gaan.44 Rond 11-12 uur was de telefoon van [medeverdachte 2] in elk geval in de buurt van [naam] / [naam] , de twee horecagelegenheden in Valkenswaard (waar vaker wordt afgesproken en die worden aangeduid met ‘ [naam] ’)45.

Om 9.38 uur, 9.40 uur en 10.58 uur belt [medeverdachte 10] uit naar [medeverdachte 3] . Er komt geen communicatie tot stand.46

Rond diezelfde tijd vraagt [medeverdachte 10] per sms aan de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] waar hij is. Op basis van de omstandigheid dat met de gebruiker van ditzelfde telefoonnummer een afspraak wordt gemaakt bij [medeverdachte 10] thuis en vervolgens geobserveerd wordt dat de auto in gebruik bij [medeverdachte 7] (een Audi A3) met Belgisch kenteken [kenteken 2] op het afgesproken tijdstip bij de woning van [medeverdachte 10] achterom rijdt, concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 7] de gebruiker van dit telefoonnummer is.47

Vervolgens is [medeverdachte 10] boos op [medeverdachte 3] dat deze niet is op komen dagen. ‘ [aliasnaam 2] ’ is voor niets gekomen, terwijl hij hem dringend nodig heeft, want er klopt niets van. Afgesproken was dat [medeverdachte 3] vandaag/woensdag beschikbaar zou zijn (opmerking rechtbank: 4 april 2012 valt op een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT