Uitspraak Nº 03/721877-16. Rechtbank Limburg, 2018-05-15

ECLIECLI:NL:RBLIM:2018:4494
Docket Number03/721877-16
Date15 Mayo 2018
RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht

Strafrecht

Parketnummer: 03/721877-16

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 mei 2018

in de strafzaak tegen

[naam verdachte] ,

geboren te [geboortegegevens verdachte] ,

gedetineerd in de P.I. Vught, Nieuw Vosseveld, te Vught.

De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.M. Seebregts, advocaat kantoorhoudende te Rotterdam.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 mei 2018. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2 De tenlastelegging

De (gewijzigde) tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat de verdachte geworven heeft voor de gewapende strijd van terreurorganisatie IS (of dat geprobeerd heeft) en dat hij lid van die organisatie is geweest.

3 De voorvragen

Aan de verdachte is onder feit 1 subsidiair ten laste gelegd dat hij geprobeerd heeft te werven voor de gewapende strijd overeenkomstig artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht. Bij de verfeitelijking zijn dezelfde aan de verdachte toe te rekenen uitspraken en handelingen opgenomen als bij het primair tenlastegelegde. De rechtbank is ambtshalve van oordeel dat de dagvaarding op dit punt nietig moet worden verklaard. Dit onderdeel levert namelijk een overbodige beschuldiging op omdat de rechtbank niet ziet hoe sprake zou kunnen zijn van poging in het kader van artikel 205 Sr, gelet op het navolgende.

Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie omtrent artikel 205 Sr volgt dat aan het begrip werven een zeer ruime uitleg mag worden gegeven. Het kan op allerlei manieren plaatsvinden en het kan gaan om een proces van beïnvloeding, zonder dat van belang is of dit tot enig resultaat heeft geleid. Het betreft dan “beïnvloeden, het ideologisch rijp maken” of “bespelen met behulp van communicatiemiddelen” of “benaderen teneinde te overreden”. Het delict van artikel 205 Sr is al voltooid “wanneer er zich een handeling heeft geopenbaard die ertoe strekt iemand tot aansluiting te bewegen.” Daarmee is er dus taalkundig maar ook inhoudelijk een groot raakvlak met de poging, waarbij vereist is dat “een voornemen zich heeft geopenbaard door een begin van uitvoering”. Omdat het delict van 205 Sr al zo snel voltooid kan zijn, ziet de rechtbank niet voor zich hoe iemand zich schuldig gemaakt kan hebben aan een poging tot werven voor de gewapende strijd.

4 De beoordeling van het bewijs
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte als lid van IS vier personen voor de strijd van die terreurorganisatie heeft geworven (feit 1 primair). Volgens de officier van justitie is de verdachte gedurende lange tijd actief bezig geweest jihadstrijders te ronselen. De officier van justitie baseert zijn standpunt op verklaringen van getuigen en op het bij de verdachte aangetroffen propagandamateriaal.

De officier van justitie heeft verder betoogd dat de verdachte trouw heeft gezworen aan de leider van IS, [IS leider] , waarmee hij zich heeft aangesloten bij IS. Dat is op zichzelf niet genoeg om de verdachte te veroordelen, maar omdat de verdachte daarnaast actief voor IS geronseld heeft, is hij strafbaar voor dit lidmaatschap op grond van artikel 140a in combinatie met artikel 140, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht (feit 2).

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit. De verdachte is zich na een zeer moeilijke periode in zijn leven gaan verdiepen in de strengere vormen van de islam. Ook had de verdachte, die immers uit Syrië kwam en als kind naar Nederland is gekomen, belangstelling voor de strijd in dat land en zodoende ook voor IS. Die belangstelling van de verdachte heeft hooguit van eind 2013 tot medio 2015 geduurd.

De verdachte betwist niet dat hij zich in die periode intensief met het onderwerp Syrië heeft beziggehouden. Hij erkent dat hij met anderen over de strijd in Syrië en over IS gesproken en gediscussieerd heeft en dat hij aan verschillende mensen videobeelden en ander materiaal heeft laten zien dat daarop betrekking had. Dat wil echter nog niet zeggen dat sprake is geweest van ronselen. Aan de juridische criteria daarvoor is niet voldaan. Zelfs als een verdachte de strijd van IS verheerlijkt en anderen aanmoedigt, wat volgens het dossier bij de verdachte het geval zou zijn geweest, maar door de raadsman en de verdachte wordt betwist, is dat nog geen strafbaar ronselen. De manier waarop de verdachte gebruik maakte van zijn recht op vrijheid van godsdienst, geweten en op vrije meningsuiting mag choqueren, kwetsen en verontrusten, strafbaar is het niet.

Evenmin is voldaan aan de strafrechtelijke criteria voor het aannemen van lidmaatschap van een terroristische organisatie.

Verder zijn de belastende verklaringen waarop de officier van justitie zich baseert, onbetrouwbaar. De kwade genius achter de beschuldigingen is één specifieke getuige, [naam getuige 1] , die een vendetta lijkt te voeren tegen de verdachte en wiens verdachtmakingen, hoewel nergens op gebaseerd, door anderen zijn overgenomen, aldus de raadsman.

4.3

Het oordeel van de rechtbank 1

4.3.1.

Inleiding

De verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan IS en dat hij voor de gewapende strijd van IS geworven heeft. Algemeen bekend is dat IS, afkorting van Islamitische Staat, een terreurorganisatie is. Juridisch kan IS worden aangemerkt als een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven als bedoeld in artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht in combinatie met artikel 83a van dat wetboek. De leider was [IS leider] .2 De Nederlandse autoriteiten, de Koning, geven geen toestemming aan wie dan ook om deel te nemen aan (de strijd van) IS. Hierover is ter terechtzitting ook geen discussie geweest. De rechtbank volstaat voor het bewijs dan ook met een verwijzing naar de vindplaats in het dossier van het proces-verbaal van de politie waarin de achtergronden van IS en de juridische implicaties daarvan uitgebreid beschreven worden. Waar hierna over ISIS gesproken wordt, betreft dit (in de kern) dezelfde organisatie.

De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van feit 1: het ronselen voor de strijd van IS, zij het met betrekking tot één specifieke persoon. Ten aanzien van andere personen is het bewijs te mager, wat ook al (voor een aantal van de in de dagvaarding genoemde personen) door de officier van justitie en (voor alle genoemde personen) door de raadsman naar voren is gebracht.

Verder vindt de rechtbank het bewijs tekortschieten om tot een veroordeling te komen wegens lidmaatschap van IS, wat tot een vrijspraak van feit 2 zal leiden.

Hierna zal de rechtbank de bewijsmiddelen weergeven. Tot slot zal zij haar oordeel nog nader motiveren.

4.3.2.

Het gedachtegoed van de verdachte

De verklaring van de verdachte daaromtrent

De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij als Syriër volgde wat er zich in dat land afspeelde. Vanaf de opstand tegen het bewind van president Assad werd het beeld gecreëerd dat het regime het volk onderdrukte en wreedheden beging. Daarvan werd de verdachte erg verdrietig en hij volgde de ontwikkelingen. Gaandeweg hoopte het verdriet zich op, omdat het erop leek dat niemand de Syrische bevolking te hulp schoot en het Syrische vrije leger zwakker werd. Het gaf de verdachte opluchting toen ISIS in beeld kwam, omdat hij het idee had dat er eindelijk wel iemand de bevolking te hulp schoot. De verdachte raakte enigszins aangetrokken tot de strijd, dat was in het jaar 2014. Na zijn afstuderen in dat jaar werd zijn aandacht intensiever. De verdachte vergaarde zelf informatie; hij geloofde niet alles wat de media over ISIS brachten en wilde het verhaal ook van de kant van ISIS bekijken. Ook verzamelde de verdachte veel materiaal over de islam en de uitleg ervan. De verdachte benaderde alles wat anderen beweerden kritisch en ging met anderen in discussie.

Naderhand kwam hij erachter dat ook ISIS, later als IS, wreedheden beging tegen onschuldige burgers en naarmate hij daar meer zekerheid over verkreeg, nam hij geleidelijk meer afstand van ISIS. Hij staat niet achter het plegen van aanslagen en heeft anderen niet aangemoedigd om te gaan strijden voor een terroristische organisatie. De verdachte ontkent verder dat hij gezegd zou hebben dat de leider van IS, [IS leider] , zijn leider was.

In 2015 had hij geen sympathie meer voor die organisatie; als hij in die tijd nog digitale magazines van IS gedownload heeft, wil dat niet zeggen dat hij die ook helemaal gelezen heeft of zich kon vinden in wat hij las. Als hij filmpjes van bijvoorbeeld onthoofdingen heeft laten zien aan personen, was dat sporadisch en niet gericht op beïnvloeding.

4.3.3.

De verklaring van de verdachte is echter niet het hele verhaal

De rechtbank constateert dat uit het dossier een ander beeld naar voren komt dan het beeld dat de verdachte van zichzelf schetst. De verdachte beperkte zich niet tot het bestuderen en bediscussiëren van standpunten, waaronder dat van terreurorganisatie IS, maar nam radicale ideeën van die terreurorganisatie over. Onlosmakelijk onderdeel van de ideologie van IS is dat er gewapende strijd moet worden geleverd. Ook dat idee nam de verdachte over. Dat blijkt niet alleen uit de grote hoeveelheid materiaal die de verdachte verzameld had maar ook uit verklaringen. In elk geval één persoon heeft de verdachte concreet en bewijsbaar getracht te bewegen tot aansluiting bij IS en die strijd.

Aangetroffen materiaal in de auto van de verdachte

Bij zijn aanhouding op 21 juni 2017 werd bij de verdachte een USB-stick in beslag genomen met daarop meer dan 800 IS-gerelateerde afbeeldingen, afkomstig uit het tijdschrift Dabiq van IS. Op de afbeeldingen zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT