Uitspraak Nº 05/881037-18. Rechtbank Gelderland, 2020-07-27

ECLIECLI:NL:RBGEL:2020:3767
Docket Number05/881037-18
Date27 Julio 2020
CourtRechtbank Gelderland (Neederland)

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht

Zittingsplaats Arnhem

Parketnummer: 05/881037-18

Datum uitspraak : 27 juli 2020

Tegenspraak

vonnis van de meervoudige militaire kamer

in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[verdachte]

geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,

wonende te [adres] ,

raadslieden: mr. J.A. Baaijens en mr. P. van der Vegt, beiden advocaat te Amsterdam.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 januari 2020 en 13 juli 2020.

1 De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de militaire kamer toegewezen vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

Feit 1

hij op of omstreeks 17 mei 2018 in de gemeente Den Helder, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [benadeelde] stevig bij de armen en/of de benen heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [benadeelde] op/tegen/over een tafel heeft/hebben gedrukt en/of die [benadeelde] op/naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of geduwd en/of die [benadeelde] op/tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of geduwd en/of hierin dat verdachte en/of zijn mededaders misbruik heeft/hebben gemaakt van uit (een) feitelijke verhouding(en) voortvloeiend overwicht van hem/hen die [benadeelde] heeft/hebben gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het met de (ontblote) penis slaan en/of tikken op/tegen de (rechter)heup, althans het lichaam van die [benadeelde] en/of het maken neukbewegingen op/tegen het lichaam van die [benadeelde] en/of het op korte afstand van het gezicht van die [benadeelde] tonen van billen en/of anus en/of testikels;

Feit 2

hij op of omstreeks 17 mei 2018 in de gemeente Den Helder door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte intimiderend en/of op korte afstand voor die [benadeelde] heeft gestaan en/of tegen die [benadeelde] heeft gezegd: "Doe nou niet zo stom en laat eens zien hoe je pijpt" en/of "Als ik het zeg dan moet je dat doen" en/of "Of je pijpt nu deze hamer en/of je pijpt [medeverdachte 1] " en/of "Jij moet je mond open doen of anders stop ik hem erin" en/of "Anders doen wij het net als hiervoor" en/of hierin dat verdachte misbruik heeft gemaakt van uit (een) feitelijke verhouding(en) voortvloeiend overwicht van hem, die [benadeelde] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, hebbende verdachte die [benadeelde] een hamer, althans een stuk gereedschap, dicht bij de mond van die [benadeelde] gehouden en/of waarna die [benadeelde] deze hamer heeft vastgepakt en/of van verdachte heeft aangepakt en/of die [benadeelde] deze hamer vervolgens in zijn mond heeft gebracht en/of gedaan;

Feit 3

hij op of omstreeks 17 mei 2018 in de gemeente Den Helder, als militair, in de rang van sergeant, opzettelijk een mindere, [medeverdachte 1] , in de rang van matroos, een bevel heeft gegeven, inhoudende het plegen van een misdrijf te weten schennis van de eerbaarheid, strafbaar

gesteld in artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht door tegen [medeverdachte 1] te zeggen dat hij zijn broek moest uittrekken en/of zijn broek moest laten zakken.

2A. Geldigheid van de dagvaarding

De verdediging heeft de partiële nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van feit 3 bepleit, omdat de tenlastelegging onduidelijk was over pleegplaats en -tijd, alsmede over de vraag op welk bevel de tenlastelegging betrekking had.

De militaire kamer overweegt dat de door de verdediging naar voren gebrachte onduidelijk-heden zijn weggenomen door de gewijzigde tenlastelegging. Het nietigheidsverweer wordt dan ook verworpen. De dagvaarding is geldig.

2B. Overwegingen ten aanzien van het bewijs 1

De feiten

Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.

Sergeant [verdachte] (verdachte), korporaal [medeverdachte 2] (medeverdachte), matroos [medeverdachte 1] (medeverdachte) en matroos [benadeelde] (aangever) waren als militairen werkzaam bij de Koninklijke Marine. Op 17 mei 2018 bevonden zij zich gezamenlijk in een portacabin op de rijkswerf van de marinebasis te Den Helder, gemeente Den Helder.2

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken bij gebrek aan voldoende steunbewijs. Het dossier biedt volgens de verdediging bovendien verschillende aanknopingspunten voor de conclusie dat de verklaring van aangever onbetrouwbaar is.

Ten aanzien van het door medeverdachte [medeverdachte 1] tonen van diens blote billen is de verdediging van mening dat dit geen ontuchtige handeling in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht is. Datzelfde geldt ook voor het voorhouden van een hamer en door de aangever in de mond brengen van die hamer, zoals opgenomen in feit 2.

De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat deze feitelijke handelingen weliswaar hebben plaatsgevonden, maar dat dit gebeurde binnen de cultuur van de onderzeedienst van de Koninklijke Marine. Omdat dergelijk gedrag binnen de onderzeedienst als min of meer gebruikelijk wordt beschouwd, is hierdoor geen sprake geweest van een seksuele gedraging die in strijd is met de sociaal-ethische norm binnen die cultuur, aldus de verdediging.

Subsidiair heeft de verdediging ten aanzien van feit 1 bepleit dat het handelen door medeverdachte [medeverdachte 1] niet aan verdachte als medepleger kan worden verweten.

Wat betreft feit 3 heeft de verdediging aangevoerd dat verdachte geen bevel heeft gegeven aan medeverdachte [medeverdachte 1] tot het plegen van schennis van de eerbaarheid. Enerzijds was er geen sprake van een op te volgen dienstbevel en anderzijds is het uittrekken van kleding niet aan te merken als schennis in de zin van artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht, aldus de verdediging.

Beoordeling door de militaire kamer van de ten laste gelegde gedragingen - feiten 1, 2 en 3

Aangever [benadeelde] heeft verklaard dat hij ongeveer vijf weken voorafgaand aan het onderhavige incident op 17 mei 2018 was overgeplaatst van de onderzeeboot [naam 1] naar [naam 2] , waarna hij al snel te maken kreeg met pesterijen.3 In die weken werd aangever door verdachte uitgemaakt voor homo en in het verlengde daarvan werden door verdachte richting aangever opmerkingen gemaakt over pijpen en kontneuken. Volgens aangever had dit te maken met het feit dat hij aanvankelijk oorbellen droeg.4

Op 17 mei 2018 waren verdachte en aangever in de portacabin die fungeerde als kantine.

Uit de door aangever afgelegde verklaringen volgt dat verdachte toen vroeg aan aangever of hij weleens iemand gepijpt had. Aangever antwoordde hierop dat hij dit niet heeft gedaan en ook niet ging doen. Vervolgens zei verdachte dat aangever de eveneens aanwezige matroos [medeverdachte 1] wel kon pijpen. Aangever gaf wederom aan dat hij dat niet wilde doen. Verdachte zei daarop tegen [medeverdachte 1] dat hij zijn broek uit moest trekken. [medeverdachte 1] trok vervolgens zijn broek uit tot op zijn knieën. Aangever wilde hierop weglopen. Verdachte zei vervolgens tegen de ook aanwezige korporaal [medeverdachte 2] dat hij aangever vast moest houden, omdat het dan makkelijker zou gaan. [medeverdachte 2] heeft daarop aangever vastgepakt, aanvankelijk alleen aan diens arm en later door zijn eigen arm om aangever heen te doen. Ook verdachte pakte aangever vast.

Verdachte had de leiding. Volgens de verklaring van aangever stookte verdachte iedereen op.

Terwijl aangever door zowel verdachte als [medeverdachte 2] werd vastgehouden, kwam [medeverdachte 1] naar hem toe en pakte ook hij aangever vast. Aangever zag en voelde dat [medeverdachte 1] met zijn penis tegen zijn rechterheup sloeg. Aangever zag dat [medeverdachte 1] met zijn rechterhand zijn slappe penis vast pakte en deze in het rond slingerde tegen het been van aangever aan. [medeverdachte 1] had hierbij zijn bovenbroek op kniehoogte, terwijl zijn onderbroek half aan was met zijn geslachtsdeel eruit.5 Aangever probeerde los te komen en pakte daartoe de deurklink. Verdachte trok de vingers van aangever van de deurklink af. Verdachte en [medeverdachte 2] drukten aangever daarna tegen de tafel aan. Hierdoor kwam aangever voorover gedrukt met zijn buik op de tafel terecht. [medeverdachte 1] maakte toen neukbewegingen tegen aangever zijn kont aan. Aangever had zelf zijn broek wel aan, maar hij voelde het geslachtsdeel van [medeverdachte 1] tegen zich aan komen.

Vervolgens werd aangever met zijn buik op de grond gedrukt en vastgehouden door verdachte en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] ging – nog steeds met naar beneden getrokken broek en onderbroek – op aangever liggen en maakte wederom neukbewegingen tegen aangever aan. Aangever voelde de penis van [medeverdachte 1] tegen zijn kont. Aangever zag ook dat [medeverdachte 1] dit deed, omdat hij met zijn hoofd naar de rechterkant gedraaid lag om te zien wat er gebeurde. Toen [medeverdachte 1] van aangever afging, ging hij gehurkt bij het gezicht van aangever staan en trok op een afstand van ongeveer 10 centimeter van het gezicht van aangever zijn blote billen open. Aangever zag zijn anus en zijn ballen. Aangever werd op dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT