Uitspraak Nº 07.662622-11 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2016-02-22

ECLIECLI:NL:RBMNE:2016:1081
Date22 Febrero 2016
Docket Number07.662622-11 (P)
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Zittingslocatie Utrecht

Parketnummer: 07.662622-11 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 22 februari 2016 gewezen op vordering van de officier van justitie op grond van artikel 36e, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren [1978] te [geboorteplaats] (Pakistan),

wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] .

1 De procedure

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 9 en 23 juni 2015 en 11 januari 2016.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E.E.G. Duijts en van hetgeen [veroordeelde] en zijn raadsman, mr. J.G. Wattilete, advocaat te Amsterdam , naar voren hebben gebracht.

De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de stukken van het voorbereidend onderzoek, te weten:

- een Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 25 april 2012, opgemaakt door [A] , buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam als financieel deskundige bij de Financiële Recherche Dienst van Politie Flevoland (hierna te noemen: het rapport van 25 april 2012);

- het vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 16 februari 2015 in de onderliggende strafzaak met parketnummer 07.662622-11;

  • -

    de stukken behorende tot het dossier in de strafzaak met parketnummer 07.662622-11;

  • -

    een Nadere conclusie van het openbaar ministerie van 31 maart 2015;

  • -

    twee e-mails van het openbaar ministerie van 1 april 2015, waarbij de volgende stukken zijn overgelegd:

  • -

    een proces-verbaal Financiële analyse feitencomplex zaak 200, opgemaakt door [B] , medewerker opsporing Belastingdienst / FIOD kantoor Almelo, tijdelijk werkzaam bij Politie Flevoland, en gesloten op 19 september 2011;

  • -

    een proces-verbaal Financiële analyse feitencomplex zaak 203, opgemaakt door [B] voornoemd, en gesloten op 21 september 2011;

  • -

    een proces-verbaal Financiële analyse feitencomplex zaken 229.2 en 229.3, opgemaakt door [C] , medewerker opsporing Belastingdienst / FIOD kantoor Amsterdam , tijdelijk werkzaam bij Politie Flevoland, en gesloten op 15 oktober 2011;

  • -

    een cd-rom met de zaaksdossiers 200, 203, 229.2 en 229.3;

  • -

    een reactie van mr. J.G. Wattilete van 29 mei 2015;

  • -

    een aanvullende reactie van mr. J.G. Wattilete van 1 juni 2015.

2 De beoordeling
2.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft bij vordering van 14 juni 2012 gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vierde lid (de rechtbank begrijpt: vijfde lid) van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en dat de rechtbank aan [veroordeelde] de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van dit voordeel, geschat op een bedrag van € 258.441,90. Dit bedrag is berekend op basis van uitgekeerde gelden uit bouwdepots welke onderdeel uitmaakten van de hypothecaire leningen betreffende de woningen aan de:

  • -

    [adres] te [woonplaats] ,

  • -

    [adres] te [woonplaats] ,

  • -

    [adres] te [woonplaats] ,

  • -

    [adres] te [woonplaats] en

  • -

    [adres] te [woonplaats] .

De officier van justitie heeft in de nadere conclusie van 31 maart 2015 en ter zitting van 11 januari 2016 gepersisteerd bij deze vordering. Ter zitting van 11 januari 2016 heeft zij tevens gevorderd wettelijke rente toe te wijzen tot een bedrag van € 3.666,28.

2.2

Het standpunt van de verdediging

De vordering van het openbaar ministerie dient te worden afgewezen, althans op nihil te worden gesteld. Het openbaar ministerie heeft niet aannemelijk gemaakt dat [veroordeelde] betrokken is geweest bij het plegen van fraude met betrekking tot hypothecaire geldleningen en bij het leeghalen van bouwdepots ten gevolge waarvan hij wederrechtelijk voordeel heeft genoten. Een verwijzing in algemene zin dat sprake is van een vast patroon van gedragingen zonder inzichtelijk te maken wat de specifieke betrokkenheid van [veroordeelde] zou zijn geweest, is daartoe onvoldoende. Voorts volgt uit het bezit van bankpassen niet per definitie dat de bezitter van de passen degene is geweest die de gelden aan de betreffende bankrekeningen heeft onttrokken. De aangetroffen bankpassen zijn medio 2011 door [D] aan [veroordeelde] in bewaring gegeven en [veroordeelde] heeft deze passen niet gebruikt.

Voor het geval de rechtbank vaststelt dat sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel, dienen de door het openbaar ministerie gestelde bedragen te worden gematigd, onder meer omdat meerdere personen betrokken zijn geweest bij het verwerven van de bouwdepots en de besteding van gelden daaruit. Voorts dienen op het berekende voordeel kosten in mindering te worden gebracht, waarbij het redelijk is een percentage van 40% in mindering te brengen. Tot slot moet een bedrag van minimaal € 5.000,- in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel wegens overschrijding van de redelijke termijn.

2.3

Het oordeel van de rechtbank

De meervoudige strafkamer van deze rechtbank heeft [veroordeelde] in de onderliggende strafzaak met parketnummer 07.662622-11 bij vonnis van 16 februari 2015 kort gezegd veroordeeld ter zake van:

Feit 1.A: medeplegen van witwassen van de woningen aan de [adres] en de [adres] te [woonplaats] en de aan deze woningen verbonden hypothecaire geldleningen inclusief bouwdepots;

Feit 1.B: gewoontewitwassen van de inkomsten uit verhuur van de woning aan de [adres] te [woonplaats] ;

Feit 2.: medeplegen van valsheid in geschrift ter financiering en verkrijging van hypothecaire geldleningen voor de woningen aan de [adres] en de [adres] te [woonplaats] .

Aan de inhoud van het vonnis en de daarin opgenomen bewijsmiddelen en uit hetgeen bij de behandeling ter zitting van 11 januari 2016 naar voren is gebracht, ontleent de rechtbank het oordeel dat aannemelijk is dat [veroordeelde] wederrechtelijk verkregen voordeel heeft verkregen als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op grond van de navolgende feiten en omstandigheden die aan wettige bewijsmiddelen zijn ontleend.1

Opbrengsten

[veroordeelde] is veroordeeld voor het witwassen van de uit de bouwdepots ten behoeve van de woningen aan de [adres] en de [adres] te [woonplaats] afkomstige geldbedragen. In het vonnis van 16 februari 2015 is onder meer het volgende overwogen:

“De uit deze bouwdepots afkomstige geldbedragen zijn, net als de huurinkomsten, indirecte opbrengsten uit het (telkens) door verdachte zelf begane misdrijf valsheid in geschrift. Overeenkomstig het uitgangspunt uit het hiervoor aangehaalde arrest met vindplaats NJ 2014, 302 zal de rechtbank de gedragingen van verdachte betreffende het verwerven en voorhanden hebben van de hypothecaire geldleningen kwalificeren als (het medeplegen van) witwassen, met dien verstande dat dit uitsluitend geldt voor zover die gedragingen betrekking hebben op het verwerven en voorhanden hebben van de gelden uit de bouwdepots.”2

In het rapport van 25 april 2012 is een berekening gemaakt van door [veroordeelde] wederrechtelijk verkregen voordeel door het ‘leegtrekken’ van de bouwdepots ten behoeve van voornoemde woningen aan de [adres] en [adres] te [woonplaats] en van de bouwdepots ten behoeve van de woningen aan de [adres] , [adres] en [adres] te [woonplaats] . Het in het rapport berekende voordeel bestaat uit de geldbedragen die zijn uitgekeerd uit deze bouwdepots en niet zijn aangewend voor het doel waarvoor deze waren bestemd, namelijk ter verbetering van de betreffende woningen, maar [veroordeelde] zijn toegekomen.

Gelet op de veroordeling van [veroordeelde] is ten aanzien van de woningen aan de [adres] en de [adres] aannemelijk dat [veroordeelde] voordeel heeft verkregen door het ‘leegtrekken’ van de bouwdepots. Voor de uit de bouwdepots ten behoeve van de woningen aan de [adres] , [adres] en [adres] uitgekeerde geldbedragen geldt dat het moet gaan om andere (soortgelijke) strafbare feiten waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door [veroordeelde] zijn begaan alsmede dat deze feiten op enigerlei wijze ertoe hebben geleid dat [veroordeelde] wederrechtelijk voordeel heeft verkregen, alvorens tot ontneming van dit voordeel kan worden overgegaan.

Met betrekking tot alle genoemde woningen gebruikt de rechtbank een door de getuige [getuige 1] afgelegde verklaring voor het bewijs. Deze ex-partner van [veroordeelde] heeft onder meer het volgende verklaard:3

“Toen [veroordeelde] legaal in Nederland was ging hij frauderen met hypotheken. Hij heeft een manier ontwikkeld om snel veel geld te verdienen. Dit ging als volgt: [veroordeelde] kent uit de periode dat we in Spanje woonden mensen die hij hier naar toe laat komen. Ook kent hij in Spanje een Pakistaan die er voor kan zorgen dat mensen uit Spanje naar Nederland komen. Hij belooft dat deze mensen snel geld kunnen verdienen. Zijn de mensen eenmaal in Nederland dan gaat [veroordeelde] met hun naar het stadhuis. [veroordeelde] zorgt er voor dat ze een burgerlijk servicenummer (BSN) krijgen. Met dit BSN laat hij deze mensen inschrijven voor een woning en voor werk. Hij zorgt ervoor dat de mensen schoon zijn, dat wil zeggen dat ze geen BKR notering hebben. Vervolgens gaat [veroordeelde] met deze mensen naar de Kamer van Koophandel en laat hun een bedrijf op naam zetten. … [veroordeelde] zorgt ervoor dat de mensen hier blijven tot alles geregeld is. Hier wil ik mee zeggen dat de mensen in Nederland blijven totdat de zaken, zoals het aanmelden bij bijvoorbeeld de Belastingdienst en het regelen van een bankrekeningnummer voor het betreffende bedrijf, ook goed geregeld zijn. Ik weet dat hij van al deze bedrijven de bankpasjes in zijn bezit heeft. … Is alles goed geregeld dan gaat [veroordeelde] op zoek naar een woning. … Er wordt een zo hoog mogelijke hypotheek aangevraagd. Ook wordt er geld gevraagd voor een verbouwing. [veroordeelde] regelt dat er voor de hypotheekaanvraag loonstroken of jaarcijfers komen. …

Het geld van de aangevraagde hypotheek gaat naar de verkoper. Met het geld van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT