Uitspraak Nº 08-290449-19 (P). Rechtbank Overijssel, 2020-07-28
ECLI | ECLI:NL:RBOVE:2020:2544 |
Date | 28 Julio 2020 |
Docket Number | 08-290449-19 (P) |
Court | Rechtbank Overijssel (Neederland) |
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-290449-19 (P)
Datum vonnis: 28 juli 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] ,
thans verblijvende: P.I. Zwolle, PPC te Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 juli 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. Grooters en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.A. van der Lem, advocaat te Alkmaar, naar voren is gebracht.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , door hen beiden in het gezicht te slaan;
feit 2: brand heeft gesticht in zijn kamer in het [psychiatrisch ziekenhuis] ;
feit 3: zich schuldig heeft gemaakt aan een bedreiging van [slachtoffer 3] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 4 december 2019 te Deventer
(een) perso(o)n(en) genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) met (een
van) zijn al dan niet tot vuisten gebalde handen in/op/tegen
het gezicht/gelaat en/althans het/een (rechter) jukbeen te slaan
of te stompen, en/of
- die [slachtoffer 2] (zeer) (krachtig en/of geweldadig) met (een
van) zijn al dan niet tot vuisten gebalde handen op/tegen het
(linker) jukbeen te slaan of te stompen;
2.
hij op of omstreeks 4 december 2019 te Deventer
opzettelijk in/op zijn, verdachte's, kamer in het [psychiatrisch ziekenhuis]
brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen
met een deken en/of een laken (in/op die kamer), althans met
een brandbare stof
ten gevolge waarvan die deken en/of dat laken geheel of
gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor (een) ander(e) in dat
ziekenhuis aanwezige goed/goederen, in elk geval gemeen
gevaar voor goed/goederen
en/of
levensgevaar voor (een) andere bewoner(s) van dat ziekenhuis,
in elk geval levensgevaar voor een ander of
anderen en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) andere
bewoner(s) van dat ziekenhuis, in elk geval gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen
te duchten was;
3.
hij op of omstreeks 4 december 2019 te Deventer
een person genaamd [slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling,
door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "ik heb
vrienden ingeseind die vanavond komen en die jullie en de
boel kapot komen schieten en de boel komen verbouwen",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.1
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 juli 2020, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid laatste volzin Sv;
2. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 4 december 2019, pagina’s 18 en 19;
3. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 4 december 2019, pagina’s 25 en 26;
4. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 5 december 2019, pagina 31;
5. het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 6 december 2019, pagina 41.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor onder 4.1 opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 4 december 2019 te Deventer [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] krachtig en/of gewelddadig met een van tot vuisten gebalde handen in het gezicht te slaan, en
- die [slachtoffer 2] krachtig en/of gewelddadig met een van zijn tot vuisten gebalde handen tegen het (linker) jukbeen te slaan;
2.
hij op 4 december 2019 te Deventer opzettelijk in zijn, verdachte's, kamer in het [psychiatrisch ziekenhuis] brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een deken en/of een laken in die kamer, ten gevolge waarvan die deken en/of dat laken gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor andere in dat ziekenhuis aanwezige goederen, en levensgevaar voor (een) andere bewoner(s) van dat ziekenhuis, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) andere bewoner(s) van dat ziekenhuis, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
3.
hij op 4 december 2019 te Deventer [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen "ik heb vrienden ingeseind die vanavond komen en die jullie en de boel kapot komen schieten en de boel komen verbouwen".
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 157, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT