Uitspraak Nº 08-770077-18 (P). Rechtbank Overijssel, 2019-01-25
ECLI | ECLI:NL:RBOVE:2019:253 |
Docket Number | 08-770077-18 (P) |
Date | 25 Enero 2019 |
Court | Rechtbank Overijssel (Neederland) |
Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-770077-18 (P)
Datum vonnis: 25 januari 2019
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1998 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
nu verblijvende in PI Almelo te Almelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 januari 2019.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. T.R. Oude Veldhuis, advocaat te Hengelo, naar voren is gebracht.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair: geprobeerd heeft om met een mes [slachtoffer] te doden, of
subsidiair: geprobeerd heeft om met een mes [slachtoffer] zwaar te mishandelen, of
meer subsidiair: [slachtoffer] heeft mishandeld door hem met een mes te steken.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
Primair
hij op of omstreeks 1 oktober 2018 te Hengelo (OV), in elk geval Nederland
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer]
,
opzettelijk van het leven te beroven, die [slachtoffer] meermalen, in ieder geval éénmaal, met een (keuken)mes, in ieder geval een
dergelijk (scherp) steekvoorwerp, in de buik en/of zij, in elk geval in het
(boven)lichaam heeft gestoken/ geprikt/ gesneden
terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 1 oktober 2018 te Hengelo (OV), in elk geval Nederland ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]
, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer]
meermalen, in ieder geval éénmaal, met een (keuken)mes, in ieder geval een
dergelijk (scherp) steekvoorwerp, in de buik en/of zij, in elk geval in het
(boven)lichaam heeft gestoken/ geprikt/ gesneden terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Meer subsidiair
hij op of omstreeks 1 oktober 2018 te Hengelo (OV),in elk geval Nederland,
[slachtoffer] , heeft mishandeld door hem meermalen, althans in ieder geval
éénmaal, met een (keuken)mes, in ieder geval een dergelijk (scherp)
steekvoorwerp, in de buik en/of zij, in ieder geval in het (boven)lichaam te
steken/ te prikken en/of te snijden;
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie is dat uit de aangifte, de verklaringen van diverse getuigen en de geneeskundige informatie over het letsel is komen vast te staan dat verdachte geprobeerd heeft om [slachtoffer] van het leven te beroven. Verdachte heeft het slachtoffer immers in de buik gestoken, waar zich kwetsbare en vitale organen bevinden. Er was sprake van voorwaardelijke opzet, omdat verdachte door daar met een mes te steken de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer aan zijn verwondingen zou komen te overlijden. Het primair ten laste gelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting – zoals ook tegenover de politie – ontkend degene te zijn die heeft gestoken. De verdediging heeft benadrukt dat uit de letselverklaring volgt dat de buikverwondingen bij het slachtoffer niet passen bij een steekwond. Verder hebben getuigen afwijkende en deels onjuiste verklaringen afgelegd, waarbij de getuige [getuige 1] in tweede instantie niet zeker meer weet of hij gezien heeft dat verdachte een mes vasthield. Ook is het mes door huisgenoten van verdachte verborgen, wat niet logisch is. Ten slotte is er geen verband gelegd tussen het aangetroffen mes en de geconstateerde verwonding en is er geen DNA van verdachte aangetroffen op het mes. Gelet op het voorgaande moet verdachte worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank 1
Wanneer op 1 oktober 2018 bij de politie telefonisch wordt gemeld dat iemand in Hengelo (O) is gestoken, gaat de politie naar een pand waarin een vijftal jongemannen van buitenlandse afkomst woont. Op de parkeerplaats achter de woning treft de politie drie mannen. Eén van hen is [slachtoffer] , die vertelde dat hij was gestoken door ene [verdachte] . De politiemensen constateren dat genoemde [slachtoffer] een steekwond in zijn buik heeft.2 Deze [slachtoffer] (aangever) verklaarde verder dat hij die dag met [verdachte] onenigheid had gehad over de eigendom van etenswaren. [slachtoffer] was, aldus aangever, met medebewoner [getuige 2] aan het koken. Vervolgens sloeg – aldus aangever – [verdachte] (verdachte) aangever met de handen op het hoofd, waarna aangever hem terugsloeg. Daarop pakte verdachte een mes en stak [slachtoffer] daarmee twee keer in zijn lichaam, waarbij [verdachte] zei: “Ik ga jou dood maken.”3
De getuige [getuige 1] verklaarde dat hij op 1 oktober 2018 met [slachtoffer] en [getuige 2] aan het koken was, toen [verdachte] de keuken in kwam lopen en aan [slachtoffer] vroeg waar zijn, [verdachte] , eten was. Kort daarop ziet hij dat [slachtoffer] [verdachte] met een kabel tegen het oor slaat. Daarna ziet hij dat [verdachte] een mes in zijn hand heeft, waarmee hij [slachtoffer] in zijn buik steekt.4
Een getuige, genaamd [getuige 2] , verklaarde tegenover de politie dat hij had gezien dat [verdachte] een mes van het aanrecht pakte en hiermee krachtig in het lichaam van [slachtoffer] stak.5 De broer van [getuige 2] , [getuige 3]...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT