Uitspraak Nº 08/960052-18 (LP) (P). Rechtbank Overijssel, 2022-04-26

ECLIECLI:NL:RBOVE:2022:1125
Date26 Abril 2022
Docket Number08/960052-18 (LP) (P)
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht

Meervoudige kamer

Zittingsplaats Zwolle

Parketnummer: 08/960052-18 (LP) (P)

Datum vonnis: 26 april 2022

Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte 1] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1962 te [geboortedatum 2] ,

wonende aan de [adres 1]

.

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 februari 2022, 8 april 20122, 11 april 2022 en 13 april 2022.

De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie

M.R.A. van IJzendoorn en mr. N. Huisman en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. F.L.C. Schoolderman, advocaat te ’s-Hertogenbosch, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 16 februari 2021 (inzake feit 3), kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

feit 1: leiding heeft gegeven aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van Opiumwetmisdrijven en het (telkens) voorbereiden en/of bevorderen van die misdrijven;

feit 2: leiding heeft gegeven aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, te weten witwassen;

feit 3: samen met één of meer anderen 169 kilogram cocaïne binnen Nederlands grondgebied heeft gebracht.

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:

1.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 28 februari

2015, te Amsterdam, althans (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een

organisatie, welke organisatie werd gevormd door een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waartoe hij, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of één

of meer andere perso(o)n(en), behoorden,

welke organisatie het oogmerk had

het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde en vijfde lid

en/of 10a eerste lid, te weten

- het (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van

één of meer hoeveelheden cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en heroïne

middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval

(telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I

en/of

- het (telkens) opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of

verkopen en/of, afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig

hebben en/of vervaardigen van hoeveelheden cocaïne en/of heroïne, zijnde

cocaïne en heroïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst

I, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet

behorende lijst I en/of

- het (telkens) voorbereiden en/of bevorderen van feiten als bedoeld in

artikel 2 juncto artikel 10 vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet

terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft

vervuld

en/of

hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 26 mei 2020, te

Amsterdam, althans (elders) in Nederland, heeft deelgenomen aan een

organisatie, welke organisatie werd gevormd door een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waartoe hij, verdachte en/of zijn mededader(s) en/of één

of meer andere perso(o)n(en), behoorden,

welke organisatie het oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in

artikel 10, vierde en vijfde lid en/of 10a eerste lid, te weten

- - het (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van

één of meer hoeveelheden cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en heroïne

middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval

(telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I

en/of

- het (telkens) opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of

verkopen en/of, afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig

hebben en/of vervaardigen van hoeveelheden cocaïne en/of heroïne, zijnde

cocaïne en heroïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst

I, in elk geval (telkens) (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet

behorende lijst I en/of

- het (telkens) voorbereiden en/of bevorderen van feiten als bedoeld in

artikel 2 juncto artikel 10 vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet;

terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft

vervuld;

2.

hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2014

tot en met 26 mei 2020, te Amsterdam, althans (elders) in Nederland,

heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie werd gevormd door

een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waartoe hij, verdachte

en/of zijn mededader(s) en/of één of meer andere perso(o)n(en), behoorden, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:

- witwassen.

terwijl hij, verdachte, binnen die organisatie een leidinggevende rol heeft

vervuld;

3.

hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2015 tot en met 9 augustus 2015 te

Amsterdam, en/of elders in Nederland,

tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,

opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 169

kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een

materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij

Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van

artikel 3a van die wet.

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4. De bewijsoverwegingen 1 en bespreking van de bewijsverweren

4.1.

Leeswijzer

De rechtbank zal ten behoeve van de leesbaarheid van dit vonnis de bewijsoverwegingen als volgt indelen.

Allereerst zal de rechtbank de aanleiding en het verloop van het onderzoek 26Eufaula uiteenzetten. Vervolgens zullen de standpunten van het Openbaar Ministerie en de verdediging ten aanzien van de in dit onderzoek ten laste gelegde feiten (kort) worden weergegeven. Daarna zal de rechtbank in haar bewijsoverweging een paragraaf wijden aan de identificatie van de in dit onderzoek gedagvaarde verdachten. In deze paragraaf zal de rechtbank een oordeel geven of en welke bijnamen/schermnamen (onder meer uit de kinderserie Sesamstraat) te koppelen zijn aan een bepaalde verdachte. In de daarop volgende paragraaf zal de rechtbank de criminele organisatie en haar oogmerken bespreken. Tot slot zal de rechtbank per feit een oordeel geven of er al dan niet voldoende wettig en overtuigend bewijs is om voor verdachte tot een bewezenverklaring te komen van de ten laste gelegde feiten en op welke periode die bewezenverklaring ziet. In het geval van een bewezenverklaring zullen de bewijsmiddelen worden opgenomen in de voetnoten.

4.2.

Aanleiding en (verloop) onderzoek 26Eufaula

In november 2017 kwam een melding binnen bij de Financial Intelligence Unit (hierna: FIU) afkomstig van de ING-bank over een aantal ongebruikelijke transacties. Deze meldingen zagen op medeverdachte [verdachte 1] (hierna: [verdachte 1] ) en de bedrijven [bedrijf 1] en [bedrijf 2] . Op 13 maart 2018 werd [verdachte 1] aangehouden in het onderzoek 26Ephraim op verdenking van witwassen. Op 10 december 2018 is hij door de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Overijssel veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren voor witwassen. In het onderzoek 26Ephraim zijn meerdere verdachten en getuigen gehoord. Daarnaast hebben door het gehele land doorzoekingen plaatsgevonden, waaronder op de adressen [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] . De [adres 2] betrof de verblijfplaats van [verdachte 1] . Hier zijn ruim € 90.000,-- aan contant geld, aantekeningen, telefoons en USB-sticks aangetroffen. De [adres 3] is het woonadres van één van de zussen van [verdachte 1] . Hier zijn eveneens aantekeningen aangetroffen. De [adres 4] is het woonadres van medeverdachte [medeverdachte 1] . Hier zijn € 30.000,-- aan contant geld, aantekeningen en telefoons aangetroffen. Op basis van de bij de doorzoekingen aangetroffen aantekeningen en de verhoren in het onderzoek 26Ephraim is een verdenking ontstaan dat sprake is van een criminele organisatie met – kort gezegd – als oogmerk het binnen het Nederlands grondgebied brengen van verdovende middelen, alsmede witwassen.

Op basis van de inhoud van de zogeheten Ennetcom-berichten is de verdenking ontstaan dat [verdachte 1] een leidinggevende rol had binnen het criminele samenwerkingsverband net als zijn medeverdachten [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ). Samen met zouden zij een driemanschap vormen en andere leden van het – bedrijfsmatig ingerichte – criminele samenwerkingsverband aansturen, met het oog op het plegen van Opiumwetmisdrijven en het witwassen van de daaruit verkregen geldbedragen.

Op 19 april 2018 is door een onderzoeksteam van de Dienst Landelijke Recherche het strafrechtelijk onderzoek 26Eufaula gestart. De informatie uit het onderzoek 26Ephraim is overgedragen naar het onderzoek 26Eufaula.

Op grond van de door [medeverdachte 1] afgelegde verklaringen (in het onderzoek 26Ephraim), in combinatie met de inhoud van Ennetcom-berichten uit verkregen Ennetcom-data is het vermoeden ontstaan van het bestaan van een crimineel samenwerkingsverband (hierna: CSV), waarbij gebruikt wordt gemaakt van een groot aantal bedrijven die zich ogenschijnlijk bezighouden met de legale handel in fruit, maar feitelijk bedoeld zijn voor het faciliteren van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT