Uitspraak Nº 08/997037-15. Rechtbank Overijssel, 2017-05-17

ECLIECLI:NL:RBOVE:2017:2051
Date17 Mayo 2017
Docket Number08/997037-15
CourtRechtbank Overijssel (Neederland)
Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht

Zittingsplaats Almelo

Parketnummer (P): 08/997037-15

Datum vonnis: 17 mei 2017

Vonnis (promis) op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:

[verdachte 2],

geboren op [geboortedag] 1984 in [geboorteplaats],

wonende in [woonplaats], [adres].

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 mei 2016, 24 oktober 2016 14 maart 2017, 23 maart 2017, 28 maart 2017, 30 maart 2017 en 10 mei 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.H.J. Bollen en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. A.E. van der Wal, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte ten aanzien van de feiten sub 1 en sub 2 gedurende een periode van acht jaren en vijf jaren samen met anderen een gewoonte heeft gemaakt van opzetheling van diverse geldbedragen, dan wel dat hij in dezelfde periode samen met anderen een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van diverse geldbedragen.

Ten aanzien van feit 3 komt de verdenking er op neer dat verdachte samen met anderen valsheid in geschrifte heeft gepleegd door een valse werkgeversverklaring en brief te overleggen teneinde een hypotheek te verkrijgen.

Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan de verdachte, dat:

1.

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 1 maart 2008 tot en met 25

januari 2016, te Groningen en/of Harkstede en/of Peize, althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met (een) andere(n) - natuurlijke en/of rechtspersonen -, van het plegen van

opzetheling een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)

een of meer goed(eren), te weten (onder meer):

- in 2008 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 18.700 euro en/of;

- in 2009 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 25.774 euro en/of;

- in 2010 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 25.529 euro en/of

- op 18 februari 2010 een geldbedrag ter hoogte van 10.000 euro en/of

- ( op 19 februari 2010) een auto, kenteken [kenteken] en/of

- in 2011 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 25.973 euro en/of;

- in 2012 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 35.535 euro en/of;

- in 2013 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 32.262 euro en/of;

- in 2014 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 37.723 euro en/of;

- in 2015 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 26.293 euro en/of;

- in 2016 een salaris,

verworven en/of voorhanden gehad,

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), ten tijde van het verwerven of het voorhanden

krijgen van die/dat geldbedrag(en) (telkens) wist(en), dat het (een) door misdrijf verkregen

geldbedrag(en) betrof(fen);

art. 417 Wetboek van Strafrecht

art. 416 Wetboek van Strafrecht

en/of

hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 1 maart 2008 tot en met 25

januari 2016, te Groningen en/of Harkstede en/of Peize, althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met (een) andere(n) - natuurlijke en/of rechtspersonen -, van het plegen van

witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)

een of meerdere voorwerp(en), te weten (onder meer):

- in 2008 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 18.700 euro en/of;

- in 2009 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 25.774 euro en/of;

- in 2010 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 25.529 euro en/of;

- ( op 18 februari 2010) een geldbedrag ter hoogte van 10.000 euro en/of;

- ( op 19 februari 2010) een auto, kenteken [kenteken] en/of;

- in 2011 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 25.973 euro en/of;

- in 2012 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 35.535 euro en/of;

- in 2013 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 32.262 euro en/of;

- in 2014 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 37.723 euro en/of;

- in 2015 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 26.893 euro en/of;

- in 2016 een salaris,

althans enig(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), dat bovenomschreven voorwerp(en)

geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middelljk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

art 420ter Wetboek van Strafrecht

art 420bis lid 1 ahf7ond a Wetboek van Strafrecht

2.

Onder meer zaaksdossier 3 [verdachte 3]

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 1 december 2009 tot en met

1 maart 2014, te Groningen en/of Harkstede en/of Peize, althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met (een) andere(n) - natuurlijke en/of rechtspersonen -, van het plegen van

opzetheling een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)

een of meer goed(eren), te weten (onder meer):

- in 2009 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 518 euro en/of;

- in 2010 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 21.518 euro en/of;

- in 2011 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 24.073 euro en/of;

- in 2012 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 24.499 euro en/of;

- in 2013 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 19.062 euro en/of;

- in 2014 een salaris ter hoogte van in totaal (ongeveer) 4.661 euro,

verworven en/of voorhanden gehad,

terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), ten tijde van het verwerven of het voorhanden

krijgen van die/dat geldbedrag(en) (telkens) wist(en), althans redeljkerwijs had(den) moeten

vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen geldbedrag(en) betrof(fen);

3.

Onder meer zaaksdossier 2 [verdachte 2]

hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 18 maart 2008 tot en met 3

mei 2008, te Groningen en/of Harkstede en/of Peize, althans in Nederland, tezamen en in

vereniging met (een) andere(n) - natuurlijke en/of rechtspersonen -, althans alleen,

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van en/of opzettelijk heeft afgeleverd en/of opzettelijk

voorhanden heeft gehad een vals(e) of vervalst(e) arbeidsovereenkomst en/of,

werkgeversverklaring, en/of een ander schriftelijke bescheiden,

zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware

het echt en onvervalst,

bestaande die valsheid hierin dat in strijd met de waarheid, te weten (onder meer):

- in de arbeidsovereenkomst d.d. 18 maart 2008 vermeld staat dat hij, verdachte, vanaf die

datum voor onbepaalde tijd in loondienst was voor 40 uur per week en/of werkzaam was bij

[bedrijf 14] B.V., en/of

- in de werkgeversverklaring d.d. 18 maart 2008 vermeld staat dat hij, verdachte, een

arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft, en/of

- in een brief d.d. 30 april 2008 vermeld dat de proeftijd wordt geacht te zijn doorlopen en/of

het arbeidscontract per die datum wordt omgezet in een arbeidscontract in onbepaalde tijd;

bestaande dat gebruik maken hierin dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die

arbeidsovereenkomst en/of die werkgeversverklaring, en/of die brief heeft/hebben verstrekt of

doen toekomen aan De Hypotheekshop teneinde een hypothecaire geldlening te doen/laten

verstrekken door Obvion,

terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs

moest(en) vermoeden dat die arbeidsovereenkomst en/of die werkgeversverklaring enlof die

brief bestemd was/waren tot gebruik als ware dit/deze geschrift(en) echt en onvervalst;

(artikelen 47 en 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)

3 De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4. De bewijsoverwegingen 1

4.1

Inleiding

Algemeen

De vader van verdachte, [verdachte 1], werkte sinds 1976 als ambtenaar in loondienst bij de Rijksuniversiteit Groningen (hierna: de RuG). Vanaf 2006 bekleedde hij de functie van Hoofd Technisch Beheer. Op zijn afdeling werkten ten tijde van zijn verhoor (25 januari 2016) 22 werknemers, waarvan acht gedetacheerde werknemers. Medeverdachte [verdachte 1] was als leidinggevende voor deze mensen verantwoordelijk.2

[verdachte 6] (hierna: [verdachte 6]) was directeur van [bedrijf 13] N.V., [bedrijf 14] B.V., [bedrijf 15] B.V., [bedrijf 16] B.V. en [bedrijf 17] N.V. 3

[verdachte 1] kent [verdachte 6] via zijn werk en over de bedrijven van [verdachte 6] heeft [verdachte 1] verklaard dat zij vaste bedrijven zijn waarmee de RuG in de ten laste gelegde periode samenwerkte. Zij voerden in die periode regelmatig klussen uit voor de RuG. Zij hebben specifieke kennis over de gebouwen en installaties van de RuG.4

[verdachte 7] (hierna: [verdachte 7]) is directeur van [bedrijf 4] B.V. en [bedrijf 8].5 Ook deze bedrijven werkten in de ten laste gelegde periode als opdrachtnemer voor de RuG, als klussenbedrijf en technische installateurs. Daarnaast deden zij diverse inspecties en waren er zzp'ers werkzaam via [bedrijf 4]. Over [verdachte 7] heeft [verdachte 1] verklaard dat hij een soortgelijke relatie met hem heeft als met [verdachte 6].6

Het dienstverband en loon van verdachte

Verdachte, de zoon van [verdachte 1], stond vanaf 2008 tot en met 25 januari 2016 op de loonlijst van de bedrijven van [verdachte 6] en [verdachte 7].7

Aan verdachte zijn blijkens de loonstroken de volgende bruto salarissen uitbetaald:

2008 [bedrijf 14] BV ([verdachte 6]) 28.568

2009 [bedrijf 14]...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT