Uitspraak Nº 10/681256-16. Rechtbank Rotterdam, 2018-06-13
ECLI | ECLI:NL:RBROT:2018:5900 |
Date | 13 Junio 2018 |
Docket Number | 10/681256-16 |
Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/681256-16
Raadkamernummers: 17/2947 (89 Sv)
17/2948 (591a Sv)
Beschikking van de rechtbank Rotterdam, enkelvoudige raadkamer, op de verzoeken van:
geboren te [geboorteplaats verzoeker] op [geboortedatum verzoeker] ,
voor deze zaak domicilie kiezende te (5211 TX) ‘s-Hertogenbosch , Havensingel 8 ten kantore van zijn advocaat mr. M.A.W. Nillessen.
Op 14 september 2017 zijn ingediend twee verzoekschriften met verzoeken op grond van artikel 89 respectievelijk artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
De verzoeken zijn op 15 mei 2018 door de raadkamer in het openbaar behandeld. De officier van justitie mr. D.M. Benammar, de vader van de verzoeker en de advocaat zijn gehoord. De verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Verzoek artikel 89 Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker ten laste van de Staat wordt toegekend een bedrag van € 13.665,= bestaande uit:
-
-
een bedrag van € 315,= als vergoeding voor immateriële schade als gevolg van het voorarrest;
-
-
een bedrag van € 13.350,= als vergoeding voor immateriële schade als gevolg van de avondklok.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek voor zover het de forfaitaire vergoeding voor het ondergane voorarrest beloopt en acht een bedrag van € 210,= toewijsbaar. Voor het overige dient het verzoek te worden afgewezen.
Verzoek artikel 591a Sv
Het verzoek strekt ertoe dat aan de verzoeker uit ’s Rijks kas een vergoeding wordt toegekend voor de kosten voor rechtsbijstand, gemaakt in verband met het opstellen, indienen en behandelen van de verzoekschriften ter hoogte van het forfaitaire bedrag van € 550,=.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek.
De verzoeker is in de strafzaak met bovengenoemd parketnummer van 30 oktober 2016 tot op 2 november 2016 in verzekering gesteld geweest. Op 2 november is de voorlopige hechtenis van de verzoeker geschorst met (onder andere) als voorwaarde dat de verzoeker zich aan een avondklok diende te houden.
Bij vonnis van deze rechtbank, uitgesproken op 27 juli 2017, is de verzoeker vrijgesproken van hetgeen hem in de strafzaak ten laste was gelegd. Dit vonnis is op 11 augustus 2017 onherroepelijk...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT