Uitspraak Nº 10/996642-16. Rechtbank Rotterdam, 2020-10-29

ECLIECLI:NL:RBROT:2020:9684
Date29 Octubre 2020
Docket Number10/996642-16
Rechtbank ROTTERDAM

Team straf 1

Parketnummer: 10/996642-16

Datum uitspraak: 29 oktober 2020

Tegenspraak

Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .

Raadsman van de verdachte: mr. O.E. de Jong, advocaat te Den Haag

Officier van justitie: mevrouw mr. H.C. Vermaseren

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zitting. De inhoudelijke behandeling van de zaak vond plaats op 30 september en 1 oktober 2020.

Kern van dit vonnis

Het wordt de verdachte verweten dat hij als leidinggevende van zijn bouwbedrijf samen met anderen de manager Vastgoed en Techniek van het [naam ziekenhuis] [naam 1] (hierna: [naam 1] ) met zeilreizen heeft omgekocht in ruil voor het gunnen van bouwopdrachten. De verdachte ziet dit als het onderhouden van zakelijke contacten en klantenbinding. De rechtbank beschouwt dit echter als omkoping. Ook wordt hij ervan verdacht dat hij betrokken is geweest bij het laten opstellen en gebruiken van valse facturen om zo te voorkomen dat de omkoping met andere giften (namelijk de verbouwing van de privéwoning van de bouwmanager) zou worden ontdekt. De rechtbank veroordeelt de verdachte alleen voor het gebruik van één valse factuur, van het opstellen van de andere facturen staat niet vast dat hij daarvan heeft geweten. Gelet op de bewezen verklaarde strafbare feiten en het tijdsverloop, vindt de rechtbank een taakstraf een passende straf.

Inhoudsopgave van dit vonnis

De verdachte wordt - kort samengevat - beschuldigd van omkoping en van valsheid in geschrift van facturen die met die omkoping samenhingen. De volledige tekst van de beschuldiging is opgenomen in hoofdstuk 1 van dit vonnis.

De rechtbank vindt bewezen dat de verdachte [naam 1] heeft omgekocht en gebruik heeft gemaakt van een valse factuur. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van het laten opstellen van de overige valse facturen. De bewijswaardering waaronder de motivering van de vrijspraak, de bewezenverklaring en de bewijsmotivering zijn in hoofdstuk 2 van dit vonnis uiteengezet. Het overzicht van de uitgewerkte bewijsmiddelen is in hoofdstuk 3 van dit vonnis opgenomen.

De bewezenverklaarde feiten zijn volgens de wet verboden gedragingen waar volgens de wet straf op staat. Welke dat zijn, is omschreven in hoofdstuk 4 van dit vonnis. In dat hoofdstuk wordt ook de strafbaarheid van de feiten en de strafbaarheid van de verdachte besproken.

De rechtbank komt tot oplegging van een taakstraf van 80 uren. Hoofdstuk 5 van dit vonnis vermeldt de overwegingen van de rechtbank die tot deze straf hebben geleid.

Hoofdstuk 6 sluit dit vonnis af met een korte weergave van alle beslissingen en de ondertekening door de rechters en de griffier.

1. De beschuldiging in de tenlastelegging

1.

[naam bedrijf 1] , op een of meer tijdstippen in de periode van 23 augustus 2010 tot en met 13 oktober 2012, in Acquoy en/of Leerdam en/of IJsselstein en/of Eindhoven en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met [naam bedrijf 1] en/of een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) aan iemand die anders dan als ambtenaar, namelijk aan [naam 1] werkzaam als manager Vastgoed en Techniek in dienstbetrekking bij De Stichting [naam ziekenhuis] , naar aanleiding van hetgeen [naam 1] in zijn dienstbetrekking of optredend als lasthebber heeft gedaan of nagelaten dan wel zou doen of nalaten, giften en/of beloften en/of diensten, te weten:

- zeilreizen naar Griekenland in de jaren 2010 en/of 2011 en/of 2012

heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) redelijkerwijs moesten aannemen dat die [naam 1] deze giften en/of beloften en/of in strijd met de goede trouw heeft verzwegen en/of zou verzwijgen tegenover zijn werkgever, aan welk(e) bovenomschreven feit(en) hij, verdachte, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;

2.

[naam bedrijf 1] , op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 maart 2009 tot en met 16 juli 2009, in Acquoy en/of Leerdam en/of IJsselstein en/of Eindhoven en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,

  1. een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam zwembad] , d.d. 5 juni 2009 (DOC-377), en/of

  2. een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam park] d.d. 16 april 2009 (DOC-381), en/of\

  3. een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam stadion] , d.d. 16 juli 2009 (DOC-407),

(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of

doen (laten) opmaken en/of doen (laten) vervalsen, immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, werkzaamheden en/of bedragen op deze facturen opgevoerd en/of (doen) laten opvoeren die niet overeenkomen met de werkelijkheid, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en

onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, aan welk(e) bovenomschreven feit(en) hij, verdachte, opdracht heeft gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;

3.

hij, op of omstreeks 14 maart 2013, te Leerdam en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk gebruik heeft/hebben gemaakt en/of doen maken van (een) vals geschrift, te weten een factuur van [naam bedrijf 1] gericht aan [naam bedrijf 2] met betrekking tot [naam stadion] , d.d. 16 juli 2009 (DOC-072), als ware dat geschrift echt en onvervalst, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat er werkzaamheden en/of bedragen op deze facturen opgevoerd zijn die niet overeenkomen met de werkelijkheid, bestaande dat (doen) gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) deze heeft verstrekt aan Ernst & Young.

2. Het bewijs

Feit 1

Standpunt verdediging

De verdachte moet worden vrijgesproken van omkoping. Allereerst ontbreekt het causaal verband tussen de zeilreizen en het iets gedaan (hopen te) krijgen van [naam 1] . De kosten van de zeilreizen waren niet zodanig hoog dat een dergelijk verband daaruit al zou moeten blijken. Het was de verdachte bovendien niet bekend of [naam 1] de zeilreizen verzweeg tegenover zijn werkgever. Tot slot is er geen bewijs voor het feitelijk leidinggeven of het geven van opdracht. De verdachte speelde geen actieve rol in het organiseren van de zeilreizen; het voltrok zich buiten zijn zicht. Het enkele feit dat de verdachte directeur en enig aandeelhouder van [naam bedrijf 1] was, is onvoldoende.

Beoordeling

De verdachte was in de tenlastegelegde periode (via zijn persoonlijke holding) enig aandeelhouder en directeur van [naam bedrijf 1] (hierna: [naam bedrijf 1] ). Medeverdachte [naam medeverdachte] , zijn vader en voormalig directeur en aandeelhouder, organiseerde in 2010, 2011 en 2012 zeilreizen in Griekenland, waaraan onder meer [naam 1] heeft deelgenomen. [naam bedrijf 1] betaalde een groot deel van de kosten, in elk geval de huur van de boot en de vliegreis en daarnaast (een deel van) de maaltijden en de boodschappen. Deze kosten bedroegen ten aanzien van [naam 1] per zeilreis ruim € 1.000,-. Zowel de verdachte als zijn vader hebben verklaard dat dit ‘relatiebeheer’ betrof.

De rechtbank is - anders dan de verdediging - van oordeel dat het in het kader van relatiebeheer (het in algemene zin goed houden van de relatie) aanbieden van zeilreizen van deze omvang op zichzelf al voldoende is voor de bewezenverklaring van omkoping. Dit wordt nog eens onderstreept door [naam medeverdachte] , waar hij verklaart dat de reizen bedoeld waren als ‘een blijk van waardering voor wat de [naam bedrijf 1] had gedaan in de voorliggende periode’. Daarmee is het causaal verband tussen de reizen en dat wat [naam 1] in zijn dienstbetrekking in het verleden heeft gedaan, gegeven. Eén van de declaraties van de zeilreizen vermeldt als omschrijving bovendien ‘acquisitiekosten’. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het betalen van de zeilreizen van [naam 1] er ook op gericht was om in de toekomst opdrachten van het [naam ziekenhuis] binnen te halen.

[naam 1] heeft de zeilreizen in strijd met de goede trouw niet gemeld bij de Raad van Bestuur van het [naam ziekenhuis] . Het bedrag waarop [naam 1] door [naam bedrijf 1] werd ‘getrakteerd’ is dermate hoog dat de [naam bedrijf 1] dit verzwijgen redelijkerwijs had moeten aannemen.

Dat de verdachte aan deze omkoping feitelijk leiding heeft gegeven, staat voor de rechtbank vast, nu hij naar eigen zeggen van de aard en de kosten van de reizen volledig op de hoogte was en daarmee instemde. Hij tekende zelfs één van de declaraties voor akkoord.

Conclusie

De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT