Uitspraak Nº 10080451 CV EXPL 22-11317. Rechtbank Amsterdam, 2022-10-31
Court | Rechtbank Amsterdam (Neederland) |
ECLI | ECLI:NL:RBAMS:2022:6240 |
Date | 31 Octubre 2022 |
Docket Number | 10080451 CV EXPL 22-11317 |
vonnis
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10080451 CV EXPL 22-11317
vonnis van: 31 oktober 2022
I n z a k e
gevestigd te Hoofddorp
eiseres
gemachtigde: L.V. Snijder
t e g e n
wonende te [woonplaats]
gedaagde
procederend in persoon
Bij exploot van dagvaarding van 23 augustus 2022 heeft eiseres gevorderd dat gedaagde zal worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 183,31 met nevenvordering(en), één en ander zoals in de dagvaarding nader omschreven.
Gedaagde heeft de vordering bij conclusie van antwoord erkend.
Eiseres vordert betaling door gedaagde van een bedrag van € 183,31, vermeerderd met de wettelijke rente over € 139,93 vanaf 17 augustus 2022 en met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
Eiseres stelt daartoe - kort gezegd - dat gedaagde in gebreke is gebleven met het nakomen van haar betalingsverplichting uit hoofde van een tussen haar en gedaagde als consument online (derhalve buiten de verkoopruimte van eiseres) op 19 mei 2021 gesloten
overeenkomst met betrekking tot een sportschoollidmaatschap voor de duur van 12 maanden, voor de periode 19 mei 2021 tot 15 juni 2022.
Eiseres stelt dat zij gedaagde bij brief van 21 juni 2022 in gebreke heeft gesteld. Aangezien gedaagde niet binnen de gestelde termijn tot betaling is overgegaan, verkeert gedaagde in verzuim.
Gedaagde heeft de vordering erkend. Ook bij erkende vorderingen rust op de rechter de verplichting in het geval van consumentenrecht de vordering ambtshalve te toetsen.
Eiseres beroept zich op nakoming van de overeenkomst en doet een beroep op artikel 6 van de algemene voorwaarden. Dit is een beding dat is opgesteld om in een aantal overeenkomst te worden opgenomen. De kantonrechter dient daarom op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie te beoordelen of het beding oneerlijk is. Het beding waarop eiseres zich beroept is op grond van de bijlage bij de richtlijn 93/13 EEG oneerlijke bedingen onder onderdeel o als vermoedelijk oneerlijk aan te merken.
Op grond van dit beding kan eiseres de overeenkomst met directe ingang beëindigen, indien gedaagde niet aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, terwijl deze wel alle lidmaatschapsgelden voor de looptijd van de overeenkomst verschuldigd is. Daarmee staan de rechten en...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT