Uitspraak Nº 13/300149-21. Rechtbank Amsterdam, 2022-10-21

ECLIECLI:NL:RBAMS:2022:6219
Docket Number13/300149-21
Date21 Octubre 2022
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Parketnummer: 13/300149-21

Datum uitspraak: 21 oktober 2022

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,

wonende op het adres: [adres] ,

nu gedetineerd te [plaats detentie] .

1 Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 14 juli 2022 (pro forma) en 7 oktober 2022 (inhoudelijke behandeling en sluiting).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie

mr. M.A. van der Vlugt en van wat verdachte en zijn raadsvrouw

mr. L.A. Sjadijeva naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennis genomen van dat wat door mr. J.L. Oudshoorn, advocaat van de benadeelde partij ANWB B.V. (hierna: ANWB), op de terechtzitting naar voren is gebracht.

2 Inleiding

Naar aanleiding van een phishing-onderzoek bij ANWB is op 13 oktober 2021 namens ANWB aangifte gedaan van oplichting en phishing. ANWB ontving vanaf 25 januari 2021 berichten dat er (massaal) phishing e-mails verstuurd werden uit haar naam. Op 12 augustus 2021 ontving ANWB een phishing e-mail. Uit onderzoek bleek toen dat dit een aanmaning per e-mail van ANWB was, waarvan de inhoud één op één gekopieerd bleek te zijn uit een originele aanmaning die gericht was aan een lid van ANWB, genaamd [verdachte] . Deze aanmaning bleek op 8 juli 2021 per e-mail door ANWB aan [verdachte] te zijn toegestuurd.

Naar aanleiding van het onderzoek dat door ANWB is verricht en de aangifte die door haar is gedaan, is een strafrechtelijk onderzoek gestart met de naam ‘Toria’ waarbinnen [verdachte] als verdachte is aangemerkt.

Uit dit onderzoek komt naar voren dat verdachte vermoedelijk (onder andere) op grote schaal vanaf verschillende (veelal zogenoemde ZAP1) servers phishing e-mails verstuurde aan leden (en niet-leden) van ANWB. Daarbij maakte verdachte vermoedelijk gebruik van zogenoemde UAdmin phishingpaketten om phishingwebsites te draaien op verschillende (veelal ZAP) servers. Naar aanleiding van de aangifte van ANWB, alle aanvullende informatie en het nadere onderzoek van het opsporingsteam, is [verdachte] (hierna: verdachte) op 15 april 2022 aangehouden in zijn woning.

3 Beschuldiging

Verdachte wordt er – kort samengevat en na wijziging van de tenlastelegging overeenkomstig 314a van het Wetboek van Strafvordering – van beschuldigd dat hij in Amsterdam, in ieder geval in Nederland:

Feit 1:

phishingpanels en softwareprogramma’s voor phishing voorhanden heeft gehad met het oogmerk om computerfraudedelicten te plegen, in de periode van 17 januari 2021 tot en met 15 april 2022;

Feit 2:

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste betaalherinneringen en/of facturen van ANWB en/of (reis)documenten in de periode van 17 januari 2021 tot en met 15 april 2022;

Feit 3:

samen met anderen, of alleen, computervredebreuk heeft gepleegd met betrekking tot de internetbankieromgeving van klanten van International Card Services B.V. (hierna: ICS) en/of ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO) in de periode van 17 januari 2021 tot en met 15 april 2022;

Feit 4:

samen met anderen of alleen van het witwassen van € 85.877,62 een gewoonte heeft gemaakt in de periode van 1 januari 2021 tot en met 1 maart 2022;

Feit 5:

afbeeldingen van 80 Nederlandse paspoorten voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist of moest weten dat deze door misdrijf waren verkregen op 15 april 2022.

De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en als hier ingevoegd geldt.

4 Voorvragen
4.1

Geldigheid van de dagvaarding

Standpunt verdediging

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding nietig moet worden verklaard als het gaat om feit 2 en feit 3. Voor wat betreft feit 2 staat in de tenlastelegging niet duidelijk om welke personen en digitale documenten het precies gaat. Bij feit 3 beschrijft de tenlastelegging niet duidelijk om welke klanten van ICS en ABN AMRO het zou gaan. Voor beide feiten geldt dat onduidelijk is waartegen verdachte zich moet verweren. De tenlastelegging is onvoldoende feitelijk.

Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank stelt voorop dat een tenlastelegging (deels) nietig is als het daarin opgenomen verwijt onvoldoende bepaald is, zodat de verdachte niet kan weten tegen welke beschuldigingen hij zich te verweren heeft en het de rechtbank onduidelijk is welk onderzoek zij moet verrichten. Bij het antwoord op de vraag of de in een tenlastelegging opgenomen beschuldigingen voldoende duidelijk zijn, wordt de tenlastelegging in samenhang met het strafdossier bekeken.

De rechtbank is van oordeel dat de tenlastelegging geen vragen oproept als het gaat om de beschuldigingen die daarin zijn verwoord. Gelet op de inhoud van het procesdossier en de tenlastelegging, in onderlinge samenhang bezien, is voldoende duidelijk wat de verdenking tegen de verdachte inhoudt.

Conclusie

Dat betekent dat de tenlastelegging naar het oordeel van de rechtbank voldoet aan de door de wet gestelde eisen. Het beroep op nietigheid wordt verworpen.

4.2

Overige voorvragen

De rechtbank is bevoegd om kennis te nemen van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

5 Waardering van het bewijs
5.1

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie vindt onder verwijzing naar zijn op schrift gestelde requisitoir dat feit 5 niet kan worden bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De feiten 1, 2, 3 en 4 kunnen worden bewezen.

Verdachte heeft zich in de tenlastegelegde periode met onder hem in beslag genomen gegevensdragers toegang verschaft tot phishingpanels. Op de externe harde schijf die bij verdachte in beslag is genomen, zijn ook phishingpanels aangetroffen (feit 1).

Ook heeft verdachte valsheid in geschrift gepleegd door per e-mail valse betaalherinneringen uit naam van ANWB te verzenden waarin telkens een link naar een phishingsite was opgenomen. Op de verschillende onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers zijn sporen van ANWB phishing aangetroffen. Daarnaast zijn op de laptop van verdachte vervalsingen aangetroffen van Nederlandse identiteitsdocumenten. Een digitaal bestand kan worden aangemerkt als een geschrift in de zin van artikel 225 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr; feit 2).

Verdachte is ingelogd op rekeningen bij ABN AMRO die niet aan hem toebehoren. Ook heeft verdachte computervredebreuk gepleegd met het ICS-account van mevrouw [naam 1] (hierna: [naam 1] ; feit 3).

Op de rekeningen van verdachte is voor € 85.877,62 aan overboekingen ontvangen. Deze overboekingen zijn niet te verklaren uit legale inkomsten. Uit onderzoek blijkt dat aan de overboekingen contante stortingen vooraf zijn gegaan. Daarnaast heeft verdachte zich beziggehouden met phishing. Dat rechtvaardigt een witwasvermoeden. Van verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een verklaring geeft over de herkomst van het geld, maar dat heeft hij niet gedaan. Dat maakt dat kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 4).

5.2

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft primair bepleit dat verdachte van alle tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken. Over de feiten is het volgende aangevoerd.

Op basis van het enkel bezoeken van UAdmin panels, websites en domeinnamen die wijzen op de aanwezigheid van phishing websites, het aantreffen van sporen van phishing panels en -kits of een phishingpakket en (persoons)gegevens, het ontvangen van notificaties en op basis van de aangetroffen video’s, kan niet worden vastgesteld dat verdachte phishingpanels of -software voorhanden heeft gehad in de zin van artikel 139d Sr. De Uadmin phishing beheersites zijn aangetroffen op een externe harde schijf waarvan niet vast staat dat die van verdachte is, aangezien er in de woning waar deze is aangetroffen meerdere personen verbleven. Subsidiair is er geen bewijs dat verdachte deze panels in de gehele periode voorhanden had en kan niet voor alle in de tenlastelegging genoemde handelingen tot een bewezenverklaring worden gekomen (feit 1).

Er is onvoldoende vast komen te staan dat verdachte de phishing e-mails zelf heeft verzonden en in dat kader handelingen heeft verricht. Voor alle phishing berichten geldt dat de specifieke servers of IP-adressen die bij het versturen van de berichten zijn gebruikt niet rechtstreeks aan verdachte te koppelen zijn. Er zijn videobestanden op de iPhone 8+ van verdachte aangetroffen waarop te zien is dat vanaf een laptop duizenden e-mailberichten worden verzonden. Niet valt echter vast te stellen wie de gebruiker was van de laptop en of het de laptop van verdachte betrof. Subsidiair kan slechts een veel kortere periode worden bewezen dan is tenlastegelegd (feit 2).

Niet kan worden vastgesteld dat verdachte door phishing verkregen gegevens heeft gebruikt om de systemen van ICS of ABN AMRO binnen te dringen (feit 3).

De omstandigheid dat familieleden en/of derden overboekingen hebben gedaan op rekeningen van verdachte, rechtvaardigt niet het vermoeden van witwassen. Van verdachte mocht dan ook niet worden verlangd een verklaring over de herkomst van de overboekingen af te leggen. In het dossier is bovendien geen verband te ontwaren tussen de geldstroom en een brondelict. Verdachte dient dan ook geheel dan wel gedeeltelijk van dit feit te worden vrijgesproken (feit 4).

Er is geen bewijs voor heling van digitale afbeeldingen van 80...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT