Uitspraak Nº 13/751294-20. Rechtbank Amsterdam, 2020-04-30

ECLIECLI:NL:RBAMS:2020:2437
Date30 Abril 2020
Docket Number13/751294-20
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)
RECHTBANK AMSTERDAM INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751294-20

RK nummer: 20/1855

Datum uitspraak: 30 april 2020

UITSPRAAK

op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 3 april 2020 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).

Dit EAB is uitgevaardigd op 6 maart 2020 door Amtsgericht Aachen (Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:

[opgeëiste persoon] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,

gedetineerd in de [plaats detentie] ,

hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1 Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 30 april 2020. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon heeft de zitting via een videoverbinding vanuit de penitentiaire inrichting (P.I.) bijgewoond. Hij is bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. Nieuwenhuis, advocaat te Arnhem, die de zitting heeft bijgewoond in de zittingszaal.

2 Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3 Verwerping formeel verweer
3.1

Verweer van de raadsman

Het aanvullende EAB is op 16 maart 2020 per fax naar het arrondissementsparket Amsterdam gestuurd. De vordering tot het in behandeling nemen van het EAB zoals bedoeld in artikel 23 OLW dateert evenwel pas van 3 april 2020. Aldus is niet voldaan aan de eis van het tweede lid van artikel 23 OLW. Uit het dossier blijkt bovendien niet dat er is voldaan aan de eis van het derde lid van artikel 23 OLW. Er zit althans geen stuk in het dossier waaruit blijkt dat de vordering, het EAB en de vertaling daarvan aan de opgeëiste persoon cliënt zijn betekend.

3.2

Standpunt van de officier van justitie

Het klopt dat niet binnen 3 dagen na ontvangst van het EAB een vordering ex artikel 23 OLW is ingediend. De OLW stelt echter geen sanctie op overtreding van deze termijn.

Doelstelling van het kaderbesluit en de OLW is (mede) om te zorgen voor een spoedige behandeling van het EAB, waarbij een termijn van 60 dagen wordt genoemd waarbinnen een beslissing op het verzoek genomen zou moeten zijn. Gezien de planning zal die termijn haalbaar zijn.

In verband met de Covid-19 pandemie vinden de voorgeleidingen door het IRC/de officier van justitie plaats via...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT