Uitspraak Nº 13/846019-15. Rechtbank Amsterdam, 2020-04-29

ECLIECLI:NL:RBAMS:2020:2395
Docket Number13/846019-15
Date29 Abril 2020
CourtRechtbank Amsterdam (Neederland)

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht

Teams Strafrecht

Parketnummer: 13/846019-15

Datum uitspraak: 29 april 2020

Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige economische strafkamer, in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1949,

wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 februari 2020 (inhoudelijke behandeling) en 15 april 2020 (sluiting).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. M.C.A. Plantenga en C.J. Zweers (hierna: de officier van justitie) en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. N. Wouters naar voren hebben gebracht.

Dit vonnis wordt tegelijk gewezen met het vonnis in de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] , met parketnummer 13/846018-15, en [medeverdachte 2] met parketnummer 13/994049-18.

2 Inleiding

Aan de dagvaarding ligt het politieonderzoek Zilverschoon ten grondslag. Dit onderzoek is gestart op 14 juli 2015. Dit onderzoek richtte zich op het valselijk opmaken van gezondheidscertificaten voor de internationale handel in vogels, waarbij ook werd gehandeld in strijd met veterinaire voorschriften. Op 12 november 2015 werd een zending papegaaien afkomstig van [naam] op Schiphol in beslag genomen. Op 18 november 2015 heeft op diverse adressen een doorzoeking plaatsgevonden. Een van de adressen betrof de woning van verdachte en de winkel en volière. Er zijn toen 18 vogels in beslag genomen.

Uiteindelijk zijn drie verdachten gedagvaard in het onderzoek Zilverschoon, namelijk verdachte, zijn zoon [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]

3 Beschuldiging

Verdachte wordt kort gezegd van beschuldigd van:

1. het op 18 november 2015 samen met anderen opzettelijk in strijd met artikel 13 van de Flora- en faunawet bezitten van, handelen in en vervoeren van zeven vogels die behoren tot een beschermde uitheemse diersoort;

2. het samen met anderen op 12 november 2015 opzettelijk in strijd met artikel 13 van de Flora- en faunawet bezitten van, handelen in en vervoeren van diverse soorten vogels behorende tot een beschermde uitheemse diersoort.

Als de rechtbank dit niet bewezen vindt, wordt verdachte beschuldigd van medeplichtigheid hieraan door de vogels uit te (laten) vangen, te (laten) verpakken en/of te (laten) vervoeren.

De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage I.

4 Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte vanwege de ruime overschrijding van de redelijke termijn. De zaak is inmiddels meer dan vier jaar oud. De termijnoverschrijding is niet te wijten aan de verdediging, maar komt volledig voor rekening van het Openbaar Ministerie.

Uit vaste rechtspraak volgt dat overschrijding van de redelijke termijn niet tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie leidt, ook niet in uitzonderlijke gevallen. De rechtbank ziet in wat de raadsvrouw heeft aangevoerd geen aanleiding om van die rechtspraak af te wijken.

5 Waardering van het bewijs
5.1.

Veroordeling voor feit 1

5.1.1.

Wet- en regelgeving

Voor onder andere het bezit van, het handelen in en het vervoeren van beschermde uitheemse diersoorten, waar de papegaaien waar het in deze zaak om gaat onder vallen,1 bestaat veel (getrapte) regelgeving, zowel op nationaal als op Europees niveau. Voor deze zaak is het zogenaamde CITES-verdrag2 van belang. Dit is een internationaal verdrag voor het reguleren van een uitgebreid vergunningenstelsel van de handel in beschermde dier- en plantensoorten en voor internationale samenwerking voor de bestrijding van illegale handel. In de bijlagen bij dit verdrag worden categorieën beschermde soorten aangewezen. Daarbij hebben de soorten in bijlage I de hoogste beschermingsstatus en de soorten in bijlage II een lagere beschermingsstatus. De in feit 1 genoemde vogels zijn opgenomen in bijlage II. In de Europese Unie is aan de verplichtingen uit het CITES-verdrag uitvoering gegeven met de Basisverordening3. De beschermde diersoorten die in bij het CITES-verdrag behorende bijlagen I en II zijn opgenomen, staan in de Basisverordening in de bijlagen A onderscheidenlijk B.

In artikel 13 van de Flora- en Faunawet (hierna: Ffw)4 werd de handel in en de uitvoer of het bezit van de beschermde soorten verboden. Voor bijlage B soorten geldt een vrijstelling van het verbod van het bezit als kan worden aangetoond dat de dieren in Nederland zijn gefokt.5 Een vrijstelling van het verbod op de handel in deze vogels geldt als kan worden aangetoond dat de vogel volgens de geldende wet- en regelgeving naar Nederland zijn gebracht of in Nederland zijn verkregen.6

In beide gevallen moet een administratie worden bijgehouden waarin bepaalde gegevens zijn opgenomen van de vogel. Het gaat onder andere om de wetenschappelijk soortnaam van de vogel, de datum en plaats van verkrijging, de naam van de leverancier, het land van herkomst en datum geboorte. Dit hoeft niet bij een gefokte vogel met een naadloos...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT