Uitspraak Nº 14/4486 WIA. Centrale Raad van Beroep, 2015-10-28

ECLIECLI:NL:CRVB:2015:3738
Date28 Octubre 2015
Docket Number14/4486 WIA
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)

14/4486 WIA

Datum uitspraak: 28 oktober 2015

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van

3 juli 2014, 13/7137 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats], Duitsland (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. G. Bakker, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2015.

Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Bakker. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. R. Spanjer.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellante heeft met ingang van 13 april 2009 een loongerelateerde WGA-uitkering ingevolge de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ontvangen, berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Op 25 januari 2013 is appellante onderzocht op het spreekuur van verzekeringsarts D.H. Franx. De verzekeringsarts heeft geconcludeerd dat een verbetering in het persoonlijk en sociaal functioneren is opgetreden en de lichamelijke beperkingen in grote lijnen ongewijzigd zijn. Zij heeft de vastgestelde beperkingen weergegeven in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De arbeidsdeskundige heeft aan de hand van het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem functies geselecteerd die appellante geacht wordt te kunnen verrichten. De mate van arbeidsongeschiktheid is op basis daarvan vastgesteld op minder dan 35%.

Bij besluit van 26 maart 2013 is de WGA-uitkering met ingang van 27 mei 2013 beëindigd.

1.2.

In bezwaar is appellante onderzocht door verzekeringsarts bezwaar en beroep N. Visser. Appellante heeft informatie overgelegd van een aantal in Duitsland gevestigde artsen en andere behandelaars. Verzekeringsarts bezwaar en beroep J. Bruijntjes heeft deze informatie in zijn beoordeling betrokken en geconcludeerd dat er geen aanleiding is af te wijken van de conclusies van verzekeringsarts Franx en de FML gehandhaafd.

De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft één van de geselecteerde functies laten vervallen en appellante in staat geacht de drie resterende functies te verrichten. De mate van arbeidsongeschiktheid is op basis daarvan vastgesteld op 35 tot 45%. Bij besluit van

25 oktober 2013 is het bezwaar van appellante gegrond verklaard en is haar met ingang van 27 mei 2013 een vervolguitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%.

2. Bij de aangevallen uitspraak is het beroep tegen het besluit van 25 oktober 2013 ongegrond verklaard. Naar het oordeel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT