Uitspraak Nº 14/6390 AW. Centrale Raad van Beroep, 2015-10-29

ECLIECLI:NL:CRVB:2015:3772
Docket Number14/6390 AW
Date29 Octubre 2015
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)

14/6390 AW, 14/6391 AW

Datum uitspraak: 29 oktober 2015

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 4 april 2013, 11/2789 AW, 11/2790 AW

Partijen:

[Verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)

het college van bestuur van de Universiteit Utrecht (college)

PROCESVERLOOP

Verzoeker heeft gevraagd om herziening van de bovenvermelde uitspraak van de Raad.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 september 2015. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. J.A.C. Verheyden, advocaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M.J. van de Pas en mr. P. Vlugter.

OVERWEGINGEN
1.1.

Verzoeker was sinds 1987 in dienst van de Universiteit Utrecht, waar hij laatstelijk werkzaam was in de functie van [naam functie A] bij het onderzoeksprogramma [naam programma] ([programma]), onderdeel van het departement [naam departement] van de faculteit [naam faculteit]. Bij besluit van 8 juli 2008, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 18 december 2008, heeft het college de functie van verzoeker per 1 juli 2008 opgeheven. Bij besluit van 15 februari 2010 heeft het college verzoeker met ingang van 20 mei 2010 ontslag verleend op grond van artikel 8.4, eerste lid, van de CAO Nederlandse Universiteiten. Bij beslissing op bezwaar van 23 juni 2010 is het ontslag gehandhaafd, zij het dat de ontslagdatum nader is bepaald op 1 juli 2010.

1.2.

Bij de uitspraak van 4 april 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:BZ6178, waarvan thans herziening wordt gevraagd, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 31 maart 2011, 09/390, 10/2258, 10/3647, 10/4325, bevestigd. Bij laatstgenoemde uitspraak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, de beroepen tegen de besluiten van 18 december 2008 en 23 juni 2010 ongegrond verklaard. De Raad heeft bij zijn beoordeling tot uitgangspunt genomen dat het reorganisatieplan departement [naam departement], waarbij onder meer het onderzoeksprogramma [programma] is beëindigd, rechtmatig is. De Raad heeft daarbij aangetekend dat voldoende duidelijk is dat de door het college gemaakte keuzes op zakelijke en objectieve gronden berusten. Uitgaande van het reorganisatiebesluit en de opheffing van het onderzoeksprogramma [programma] waaraan appellant verbonden was, heeft de Raad vervolgens vastgesteld dat de functie van verzoeker is komen te vervallen, nu zijn onderzoeksgebied is komen te vervallen. De Raad heeft daarbij in aanmerking genomen dat verzoeker geen deel uitmaakte van het onderdeel van [programma] dat zich bezig hield met de ontwikkeling van halfgeleiders ten behoeve van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT