Uitspraak Nº 15-387 AW. Centrale Raad van Beroep, 2016-06-23

ECLIECLI:NL:CRVB:2016:2362
Docket Number15-387 AW
Date23 Junio 2016
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)

15/387 AW, 15/388 AW, 15/389 AW, 15/390 AW

Datum uitspraak: 23 juni 2016

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van

9 december 2014, 11/2723 en 13/798 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[bewindvoerder] te [woonplaats] (betrokkene)

de Raad van bestuur van het Academisch Medisch Centrum van de Universiteit van Amsterdam (raad van bestuur)

de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie)

PROCESVERLOOP

Namens betrokkene heeft mr. R.J. Ouderdorp, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Namens de raad van bestuur heeft mr. A.C. Siemons, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Partijen hebben verweerschriften en nadere stukken ingediend.

Naar aanleiding van het verzoek van betrokkene om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn door de bestuursrechter, heeft de Raad de Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie) mede als partij aangemerkt.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2016. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. Ouderdorp. De raad van bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. Siemons, drs. M.S. Speelman, ir. K.J. Vos en prof. J.A.E. Spaan.

OVERWEGINGEN
1.1.

Betrokkene is sinds 1 april 1989 werkzaam bij (de rechtsvoorganger van) het Academisch Medisch Centrum (AMC) van de Universiteit van Amsterdam, vanaf 1 april 2003 in de functie van arts-onderzoeker D bij de afdeling [naam B.]. Bij besluit van 17 juni 2008 heeft de raad van bestuur goedkeuring verleend aan het reorganisatieplan van 19 mei 2008 “reorganisatie van de afdelingen [afdeling A.] en [naam B.] tot een nieuwe afdeling [afdeling C.]” (reorganisatieplan). In het reorganisatieplan komt de functie arts-onderzoeker niet meer voor in de formatie van het [naam B.]. Betrokkene was van 1 september 2008 tot 1 oktober 2009 gedetacheerd bij de [stichting] ([stichting]). Deze detachering is niet verlengd. Op 6 november 2009 heeft betrokkene zich ziek gemeld met klachten van overspannenheid en burn-out.

1.2.

Bij besluit van 20 januari 2010 (besluit 1) heeft de raad van bestuur betrokkene met ingang van 1 december 2009, vooralsnog gedurende een periode van zes maanden, tot

1 juni 2010 aangemeld als herplaatsingskandidaat. In dit besluit is tevens aangekondigd dat, als op 1 juni 2010 geen herplaatsing is gerealiseerd, aan betrokkene behoudens eventuele verlenging van de herplaatsingstermijn, eervol ontslag zal worden verleend per

1 september 2010. Bij besluit van 17 september 2010 (bestreden besluit 1) is het bezwaar tegen besluit 1 in zoverre gegrond verklaard dat de herplaatsingstermijn is gewijzigd en duurt van 1 februari 2010 tot 1 februari 2011 en voorts dat, als op 1 februari 2011 geen herplaatsing is gerealiseerd, aan betrokkene ontslag zal worden verleend per 1 mei 2011.

1.3.

Bij besluit van 7 juli 2011 (besluit 2) heeft de raad van bestuur de voor betrokkene geldende herplaatsingstermijn verlengd, vooralsnog tot 15 december 2011. Bij dit besluit is tevens aangekondigd dat, als op 15 december 2011 geen herplaatsing is gerealiseerd, aan betrokkene per 15 maart 2012 eervol ontslag zal worden verleend. Bij besluit van

5 december 2011 (bestreden besluit 2) heeft de raad van bestuur het bezwaar tegen besluit 2 ongegrond verklaard.

1.4.

Bij besluit van 29 december 2011 (besluit 3) heeft de raad van bestuur aan betrokkene met ingang van 1 april 2012 eervol ontslag verleend op grond van artikel 12.8, eerste en tweede lid, van de CAO Universitair Medische Centra (CAO UMC). Bij besluit van

17 januari 2013 (bestreden besluit 3) heeft de raad van bestuur het bezwaar tegen besluit 3 ongegrond verklaard.

2.1.

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank de beroepen tegen bestreden besluiten 1, 2 en 3 gegrond verklaard, bestreden besluit 1 vernietigd voor zover daarbij de herplaatsingstermijn is vastgesteld op een periode tot 1 februari 2011 en besluit 1 in zoverre herroepen, bestreden besluiten 2 en 3 vernietigd en besluiten 2 en 3 herroepen en bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde (delen van de) bestreden besluiten. De rechtbank heeft bepaald dat het onderzoek - binnen zes weken nadat deze uitspraak onherroepelijk is geworden dan wel binnen zes weken na een mogelijke uitspraak op het hoger beroep van de raad van bestuur - wordt heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over het verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft eveneens bepaald dat het vooronderzoek wordt heropend om betrokkene in de gelegenheid te stellen zijn verzoek om schadevergoeding nader te specificeren en te onderbouwen. Daartoe heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het volgende overwogen.

2.2.

Uit het besluit van de raad van bestuur van 17 juni 2008 volgt dat het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT