Uitspraak Nº 15/8405 WIA. Centrale Raad van Beroep, 2019-11-20

ECLIECLI:NL:CRVB:2019:3723
Date20 Noviembre 2019
Docket Number15/8405 WIA
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
15 8405 WIA, 19/4457 WIA

Datum uitspraak: 20 november 2019

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van

11 november 2015, 15/3923 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) (Staat)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. E. van den Boogaard, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2017. Namens appellant is mr. Van den Boogaard verschenen als zijn gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door F.M.J. Eijmael.

De Raad heeft het onderzoek heropend en als onafhankelijke deskundige benoemd A.H.C. Geerlings, neuroloog niet praktiserend. De deskundige heeft rapport uitgebracht op 8 oktober 2018.

Beide partijen hebben over en weer schriftelijk gereageerd op het rapport van de deskundige.

Het Uwv heeft een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, gedateerd 4 maart 2019.

Naar aanleiding van het verzoek van appellant om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn door de bestuursrechter in hoger beroep heeft de Raad de Staat als partij aangemerkt.

Appellant heeft zijn zienswijze ingediend op de nieuwe beslissing op bezwaar.

Beide partijen hebben vervolgens over en weer schriftelijk gereageerd.

De deskundige heeft op verzoek van de Raad nader gerapporteerd.

Beide partijen hebben hierop een zienswijze ingediend.

De meervoudige kamer heeft de zaak verwezen naar een enkelvoudige kamer.

Partijen hebben desgevraagd toestemming verleend voor afdoening zonder een nadere zitting. Hierna is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellant heeft gewerkt als productiemedewerker in vijfploegendienst (volcontinue dienst). Voor dit werk is hij uitgevallen op 22 maart 2006 wegens klachten aan de onderrug met uitstraling naar het linkerbeen. Bij besluit van 28 maart 2008 heeft het Uwv geweigerd om appellant met ingang van 19 maart 2008 een uitkering toe te kennen op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Tegen dit besluit is geen bezwaar gemaakt.

1.2.

Appellant is vervolgens gaan werken als onderhoudsmonteur via een uitzendbureau. Op 5 februari 2013 is hij opnieuw uitgevallen met rugklachten, met uitstraling naar beide benen. Het Uwv heeft hem hierop in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Bij besluit van 5 maart 2014 heeft het Uwv de ZW-uitkering van appellant met ingang van 5 maart 2014 beëindigd, omdat hij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit is bij besluit van 17 juni 2014 ongegrond verklaard. Er is geen beroep ingesteld tegen dit besluit.

1.3.

Appellant heeft op 24 februari 2015 verzocht om een uitkering op grond van de Wet WIA met ingang van 5 februari 2013, wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid uit dezelfde ziekteoorzaak als waarvoor hij op 19 maart 2008 de wachttijd heeft volbracht. Bij besluit van 2 april 2015 heeft het Uwv geweigerd om appellant met ingang van 5 februari 2013 een WIA‑uitkering toe te kennen, omdat geen sprake is van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak. Bij beslissing op bezwaar van 2 juni 2015 (bestreden besluit) is het door appellant tegen dit besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft hiertoe gewezen op de vaste rechtspraak van de Raad die inhoudt dat bij de vraag of appellant recht had op een uitkering op grond van artikel 55, eerste lid, onder b, van de Wet WIA dient te worden beoordeeld of het Uwv erin is geslaagd om aan te tonen dat buiten twijfel staat dat de toegenomen arbeidsongeschiktheid voortvloeit uit een andere ziekteoorzaak dan...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT