Uitspraak Nº 1503726116. Rechtbank Noord-Holland, 2017-11-03

ECLIECLI:NL:RBNHO:2017:9269
Date03 Noviembre 2017
Docket Number1503726116
CourtRechtbank Noord-Holland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Strafrecht

Locatie Alkmaar

Meervoudige strafkamer

Parketnummer: 15/037261-16 (P)

Uitspraakdatum: 3 november 2017

Tegenspraak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2017 in de zaak tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het [adres] .

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E.M. van Loon en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.N. Slijters, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1 Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 6 december 2015 te Hoorn, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Grote Havensteeg en/of de Rode Steen (een uitgaansgebied), in elk geval op of aan de openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft/hebben gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en):

immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of (een of meer) van zijn mededader(s),

- ( meermalen) het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) vastgepakt en/of vastgepakt gehouden en/of

- ( meermalen) (met kracht) tegen het gezicht en/of het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een of meer (onbekend gebleven) perso(o)n(en) geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of geduwd, en/of

- ( meermalen) tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] geslagen en/of geschopt terwijl die [slachtoffer 3] op de grond lag

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij zich op of omstreeks 6 december 2015 te Hoorn, niet heeft gehouden aan het verbod, op een openbare plaats, de Rode Steen (een uitgaansgebied), op een moment dat een of meer horecagelegenheden uitgingen/gingen sluiten in elk geval op een moment dat zich meerdere personen in/op die straat/ die openbare plaats bevonden deel te nemen aan een samenscholing en/of onnodig op te dringen en/of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

2 Voorvragen

De dagvaarding is geldig en deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit.

Beroep op niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie in de vervolging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. De raadsvrouw heeft daartoe gesteld dat de vervolging strijdig is met de beginselen van een behoorlijke procesorde nu sprake is van een inbreuk op het beginsel dat iemand niet tweemaal kan worden vervolgd en bestraft voor hetzelfde feit. Immers, vanwege dezelfde feiten als waarvoor verdachte thans wordt vervolgd heeft hij reeds een door de burgemeester van Hoorn opgelegde dwangsom van
€ 1.500 verbeurd, hetgeen volgens de raadsvrouw de facto een geldboete oplevert. De raadsvrouw heeft in haar betoog dat hierdoor sprake is van een dubbele bestraffing verwezen naar de uitspraak van het gerechtshof Den Bosch van 2 februari 2017 (ECLI:NL:GHSE:2017:349) en het arrest van de Hoge Raad met betrekking tot het alcoholslotprogramma (ECLI:NL:HR:2015:434).

De officier van justitie heeft zich verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging. Zij heeft zich daartoe op het standpunt gesteld dat de casus van het alcoholslotprogramma een heel uitzonderlijke casus betreft die verschilt van het voorliggende geval en dat schending van het ne bis in idem beginsel slechts dan aan de orde is als sprake is van eenzelfde strafbedreiging en bescherming van dezelfde rechtsgoederen, hetgeen in casu niet het geval is. Artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht ziet immers naast bescherming van de openbare orde ook op de bescherming van het recht van eigendom en op bescherming van het recht op lichamelijke integriteit. Reeds om die reden is volgens de officier van justitie geen sprake van een dubbele bestraffing.

De rechtbank stelt voorop dat de Hoge Raad op 20 maart 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ7078) heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie het recht tot strafvervolging niet verliest door de enkele omstandigheid dat in verband met hetzelfde feit door de overheid reeds een bestuursrechtelijke dwangsom is ingevorderd. De rechtbank wijst erop dat de last onder dwangsom een zogenoemde herstelsanctie betreft en dat het opleggen van de last of het verbeuren van de dwangsom niet als ‘criminal charge’ of punitieve sanctie wordt aangemerkt. Daarom is in...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT