Uitspraak Nº 15_557. Rechtbank Oost-Brabant, 2015-08-06

ECLIECLI:NL:RBOBR:2015:4760
Date06 Agosto 2015
Docket Number15_557
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 15/557

uitspraak van de meervoudige kamer van 6 augustus 2015 in de zaak tussen [eiser] , te [woonplaats] , eiser,

(gemachtigde: mr. M.J.M.H. Simons),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel, verweerder,

(gemachtigden: mr. K.F.A.M. Weijling, A.M. Bos en C.C.J.M. den Ouden).

Procesverloop

Bij besluit van 30 oktober 2014 (het primaire besluit), verzonden op 31 oktober 2014, heeft verweerder eiser met ingang van 1 november 2014 de disciplinaire straf van ongevraagd ontslag verleend.

Bij besluit van 13 januari 2015 (het bestreden besluit), verzonden op 14 januari 2015, heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 juni 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Eiser is sinds 1 februari 2009 in dienst bij de gemeente Veghel, laatstelijk werkzaam in de functie van Medewerker Beleidsuitvoering II bij de afdeling Vergunningen & Handhaving. In maart 2014 heeft de manager van deze afdeling, [persoon 1] , bij de afdeling Organisatieondersteuning (O&O) het verzoek gedaan om, op grond van het door hem bij eiser gedurende een langere periode waargenomen gedrag, het internetgedrag van eiser te laten onderzoeken. Volgens [persoon 1] maakte eiser, zodra hij bij hem in de buurt kwam verwoede muisbewegingen. Bovendien was eisers computerscherm op zo’n wijze opgesteld dat derden er niet op konden kijken. De algemeen directeur heeft voor dit onderzoek mondelinge toestemming gegeven. Verweerder heeft op basis van dit onderzoek geconcludeerd dat er bij eiser sprake was van overmatige tijdsbesteding op het internet, terwijl de aard van de sites in flagrante tegenstelling tot het geldende integriteitsbeleid bleek te zijn. Op 1 april 2014 heeft de manager van eiser dit met hem besproken. Eiser heeft in dit gesprek toegegeven dat er sprake is geweest van privé-internetgebruik onder werktijd. Begin september 2014 is het [persoon 1] weer opgevallen dat eiser muisbewegingen maakte zodra hij in de buurt kwam. Hierdoor heeft hij het vermoeden gekregen dat eiser zijn internetgedrag niet had gewijzigd. Op 16 september 2014 heeft [persoon 1] de constateringen besproken met de algemeen directeur van de afdeling O&O en verzocht om wederom het internetgedrag van eiser te mogen monitoren. De schriftelijke toestemming hiervoor is op 16 september 2014 gegeven. Deze controle, die heeft plaatsgevonden gedurende de periode van 17 tot en met 26 september 2014, heeft uitgewezen dat eiser zijn gedrag niet of althans onvoldoende had aangepast.

Bij brief van 8 oktober 2014 heeft verweerder eiser in kennis gesteld van zijn voornemen om hem wegens (zeer) ernstig plichtsverzuim op grond van artikel 8:13 van de CAR-UWO te bestraffen met de disciplinaire straf van ongevraagd ontslag. Daarnaast heeft verweerder eiser met ingang van 8 oktober 2014 op basis van artikel 16:1:2, eerste lid, sub i van de CAR-UWO geschorst (schorsing als disciplinaire straf). Eiser heeft bij brief van 20 oktober 2014 zijn zienswijze aan verweerder doen toekomen. Op 24 oktober 2014 heeft eiser zijn zienswijze mondeling toegelicht. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiser met ingang van 1 november 2014 de disciplinaire straf van ongevraagd ontslag verleend en de schorsing omgezet in een schorsing als bedoeld in artikel 8:15:1 van de CAR-UWO (ordemaatregel).

2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder zich – onder verwijzing naar het advies van de Adviescommissie personeelsaangelegenheden (Adviescommissie) van 27 december 2014 – op het standpunt gesteld dat eiser zich schuldig gemaakt heeft aan ernstig plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim is ook toerekenbaar, omdat eiser wist dan wel had moeten weten dat hij niet conform het beleid en de geldende regels handelde. Gelet op de aard en de ernst van het plichtsverzuim, heeft verweerder de disciplinaire straf van ongevraagd ontslag passend en evenredig geacht.

3. Eiser heeft aangevoerd dat de controle op zijn internetgebruik door verweerder is uitgevoerd op basis van een vermoeden van de leidinggevende van eiser. Dit vermoeden en de uit te voeren controle zijn niet vooraf besproken met eiser. Derhalve heeft eiser geen (ondubbelzinnige) toestemming gegeven voor de verwerking van zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT