Uitspraak Nº 16/241123-19 en 16/236942-19 (gev. ttz) (P) 16/123115-18 (TUL). Rechtbank Midden-Nederland, 2020-07-28

ECLIECLI:NL:RBMNE:2020:2972
Docket Number16/241123-19 en 16/236942-19 (gev. ttz) (P) 16/123115-18 (TUL)
Date28 Julio 2020
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht

Zittingsplaats Lelystad

Parketnummers: 16/241123-19 en 16/236942-19 (gev. ttz) (P)

16/123115-18 (TUL)

Vonnis van de meervoudige kamer van 28 juli 2020

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [1988] te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] , [adres] ,

gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Lelystad te Lelystad.

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het onderzoek heeft plaatsgevonden op de terechtzitting van 28 januari 2020. Op deze terechtzitting heeft de rechtbank kennis genomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Zijlstra en van hetgeen verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.H.J. van Rhijn, advocaat te Doorn, naar voren hebben gebracht.

De rechtbank heeft op 11 februari 2020 vonnis gewezen in de vorm van een tussenbeslissing. Bij dit vonnis heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting heropend en terstond voor onbepaalde tijd geschorst. Het vonnis van 11 februari 2020 dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Het onderzoek ter terechtzitting is hervat op 28 april 2020 en op 14 juli 2020.

Op laatstgenoemde terechtzitting heeft de rechtbank kennis genomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.C. Smits en van hetgeen verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, naar voren hebben gebracht.

2 OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
2.1

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op 28 januari 2020 gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een (niet gemaximeerde) maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS of TBS-maatregel) met dwangverpleging.

Ter zitting van 14 juli 2020 heeft de officier van justitie de vordering aangepast, in die zin dat ter zake van de bij vonnis van 11 februari 2020 onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten is gevorderd:

- te gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld, onder het stellen van voorwaarden betreffende het gedrag van de verdachte gedurende de termijn van de TBS-maatregel, te weten:

  • -

    meewerken aan reclasseringstoezicht;

  • -

    meewerken aan ambulante begeleiding;

  • -

    meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang;

  • -

    een contactverbod (met mevrouw [A] ) behoudens voor wat betreft het maken van afspraken in overleg met Samen Veilig;

  • -

    een locatieverbod met elektronische controle;

  • -

    dagbesteding;

  • -

    meewerken aan schuldhulpverlening

  • -

    meewerken aan controle middelengebruik

- aan verdachte een maatregel op te leggen strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking.

De officier van justitie heeft voorts gevorderd de TBS met voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.

2.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft op de zitting van 14 juli 2020 verzocht aan verdachte een TBS met voorwaarden op te leggen. Voor wat betreft de voorwaarden heeft de raadsman ingestemd met hetgeen door de reclassering is geadviseerd en door de officier van justitie is gevorderd, met dien verstande dat hij vraagtekens heeft geplaatst bij het contact- en locatieverbod. De raadsman heeft verzocht de TBS met voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Verdachte heeft verklaard zich voor de behandeling te zullen inzetten en zich aan de hem op te leggen voorwaarden te zullen houden.

2.3

Het oordeel van de rechtbank

Bij de keuze van de op te leggen straf en maatregel en het bepalen van de duur daarvan heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende laten meewegen.

De ernst van de feiten

In het vonnis van 11 februari 2020 heeft de rechtbank zich al uitgelaten over de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de beoordeling daarvan door de rechtbank.

De persoon van verdachte

Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 24 december 2019 (het ‘strafblad’ van verdachte) blijkt dat hij meermalen is veroordeeld voor huiselijk geweld en dat hij ten tijde van het plegen van de thans bewezen verklaarde feiten in een proeftijd liep van een veroordeling uit 2018.

De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de volgende rapporten:

  • -

    een Pro Justitia rapport psychiatrisch onderzoek van 23 januari 2020, uitgebracht door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus;

  • -

    een Pro Justitia rapport psychologisch onderzoek van 17 juni 2020, uitgebracht door M. Shashtawy, GZ-psycholoog.

De rechtbank houdt rekening met de inhoud van het rapport van de deskundige Van Os, zoals weergegeven in het vonnis van 11 februari 2020. De deskundige heeft geadviseerd tot oplegging van een TBS-maatregel met als voorwaarden een contactverbod ten aanzien van [A] , behandeling in een ambulante setting, onthouding van drugs en een langdurig toezicht door de reclassering.

Het rapport van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT