Uitspraak Nº 16/652479-16 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2018-05-30

ECLIECLI:NL:RBMNE:2018:2350
Docket Number16/652479-16 (P)
Date30 Mayo 2018
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Zittingsplaats Utrecht

Parketnummer: 16/652479-16 (P)

Vonnis van de meervoudige kamer van 30 mei 2018

in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] ,

ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres

[woonplaats] , [adres] .

1 ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 mei 2018.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. R. Leuven en van hetgeen verdachte en diens raadsvrouw, mr. C. Lammers, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2 TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Feit 1:

in de periode van 22 april 2016 tot en met 25 juli 2016 te Vleuten, gemeente Utrecht en/of Amstelhoek, gemeente De Ronde Venen, en/of Den Dolder, gemeente Zeist, althans in Nederland, [aangeefster 1] heeft belaagd.

Feit 2:

in de periode van 22 april 2016 tot en met 25 juli 2016, te Vleuten, gemeente Utrecht en/of Amstelhoek, gemeente De Ronde Venen, althans in Nederland, [aangeefster 1] heeft bedreigd.

Feit 3:

in de periode van 11 juli 2016 tot en met 19 juli 2016 te Vleuten, gemeente Utrecht en/of Amersfoort en/of Rijpwetering, gemeente Kaag en Braassem, en/of Amstelhoek, gemeente De Ronde Venen, althans in Nederland, [aangever 2] heeft belaagd.

3 VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 WAARDERING VAN HET BEWIJS
4.1

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft partiële vrijspraak bepleit van hetgeen onder feit 1, vierde tot en met achtste gedachtestreepje ten laste is gelegd, met uitzondering van het eerste citaat onder het vijfde gedachtestreepje. Daarnaast heeft de raadsvrouw partiële vrijspraak bepleit van feit 2.

De raadsvrouw heeft daartoe allereerst aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte aangeefster in de periode van 22 april 2016 tot en met 25 juli 2016 heeft belaagd en bedreigd. Volgens de raadsvrouw kan enkel tot een bewezenverklaring worden gekomen van een periode vanaf eind juni 2016, nu aangeefster op 19 juli 2016 heeft verklaard dat verdachte haar vanaf eind juni 2016 bleef lastigvallen.

De raadsvrouw heeft daarnaast aangevoerd dat alle bewijsmiddelen ter zake van het onder feit 1 tenlastegelegde vierde gedachtestreepje zijn terug te voeren naar slechts één bron, te weten aangeefster [aangeefster 1] . Ook is ten aanzien van dat gedachtestreepje sprake van een gebrek aan overtuigend bewijs, gelet op de wisselende verklaringen van aangeefster en de geluidsopname van het gesprek tussen aangeefster en verdachte op 21 juli 2016, waaruit blijkt dat geen sprake was van angst bij aangeefster.

Verder vindt de verklaring van aangeefster [aangeefster 1] over het onder gedachtestreepjes zes en zeven ten laste gelegde onvoldoende steun in het dossier, terwijl de verklaring van verdachte over het incident in Den Dolder voor een groot deel overeenkomt met die van getuige [getuige] . De raadsvrouw heeft voorts vrijspraak bepleit van het onder gedachtestreepje acht ten laste gelegde, nu verdachte slechts één keer naar de woning van [aangeefster 1] is gegaan om bepaalde goederen aan haar te retourneren. Het opzet van verdachte was op dat moment dan ook niet gericht op het maken van inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [aangeefster 1] . Voor de bedreigingen die onder zowel feit 2 als feit 1, vijfde gedachtestreepje (tweede, derde en vierde citaat) ten laste zijn gelegd, bevat het dossier in het geheel geen bewijs.

De verdediging heeft de rechtbank tot slot verzocht er bij de beoordeling van de feiten rekening mee te houden dat de manier waarop verdachte contact zocht met aangeefster en de hoeveelheid berichten die verdachte aan aangeefster heeft gestuurd, aansloten bij de wijze waarop het contact tussen hen verliep vóór de tenlastegelegde periode.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank gaat op grond van wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit.1 De bewijsmiddelen worden telkens slechts gebruikt voor het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop deze blijkens de inhoud kennelijk betrekking hebben.

4.3.1

Bewijsmiddelen voor feit 1

Ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis worden de bewijsmiddelen besproken per onderdeel (gedachtestreepje) van het onder feit 1 ten laste gelegde. De bewijsmiddelen worden echter gebezigd voor het gehele tenlastegelegde feit.

Ook worden ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis tussendoor reeds bewijsoverwegingen opgenomen ten aanzien van de verschillende onderdelen van feit 1. Deze bewijsoverwegingen zijn cursief weergegeven. Tot slot zijn bewijsoverwegingen opgenomen over het gehele tenlastegelegde feit.

4.3.1.1 Ten aanzien van het eerste en tweede gedachtestreepje

Op 19 juli 2016 heeft [aangeefster 1] aangifte gedaan tegen [verdachte] . Zij heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:

In mei 2016 begon [verdachte] mij te verzoeken om meer informatie over [aangever 2] , mijn huidige partner. Eind juni 2016 werden deze verzoeken steeds dwingender. [verdachte] heeft onder andere naaktfoto’s van mij naar [aangever 2] en zijn zoon [A] gestuurd.2

Hij heeft op 11 juni 2016 een WhatsApp groep aangemaakt met mij en [aangever 2] . De groep was genaamd: ‘ [aangeefster 1] is mijn slet’. Via deze groep heeft hij ook weer pornografisch materiaal meegestuurd.

Vanaf eind juni 2016 blijft [verdachte] mij lastig vallen en blijft hij dreigen dat hij pornografische filmpjes en foto’s van mij online gaat zetten. Hij belt ook regelmatig naar mijn [bedrijf] in [vestigingsplaats] . Vanaf 4 juli heb ik screenshots gemaakt van WhatsApp berichten die hij heeft verstuurd. U ziet daarop dat hij om 09.29 al 40 berichten heeft gestuurd. De WhatsApp berichten worden steeds dreigender. Hij wil een brief naar mijn moeder en broer [B] sturen met wat extra foto’s en video’s.3

Na het incident van 12 juli 2016 heeft hij mij direct geprobeerd te bellen en heeft hij mij berichtjes gestuurd. Op 19 juli 2016 heeft [verdachte] weer een WhatsApp groep aangemaakt en mij, [aangever 2] en diens zoon [A] toegevoegd. Hij heeft via deze groep weer pornografisch materiaal naar ons verstuurd.4

Op 25 juli 2016 heeft [aangeefster 1] opnieuw aangifte gedaan tegen [verdachte] .

In deze aangifte heeft zij – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:

[verdachte] benaderde mij na het incident in mei dagelijks. Hij belde en appte mij heel veel.5

De afgelopen drie weken kreeg ik heel veel berichtjes van hem. Hij heeft ook dreigende voicemails achtergelaten. [verdachte] heeft verschillende keren gedreigd naar mij. Telefonisch en in een gesprek.6

Verbalisant [verbalisant 1] heeft verdachte op 12 juli 2016 in diens woning gesproken. Hij hoorde verdachte zeggen dat hij de afgelopen drie weken iedere dag tussen de dertig en honderd berichtjes naar zijn ex-partner [aangeefster 1] heeft gestuurd.7


Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 26 juli 2016 een USB stick ontvangen van aangeefster [aangeefster 1] met daarop – onder meer - afbeeldingen van WhatsApp berichten, mails en chatgesprekken via iMessage. Deze afbeeldingen zijn aan het proces-verbaal gehecht.8

Op 22 april 2016 heeft [aangeefster 1] een e-mailbericht aan [verdachte] gestuurd, waarin staat:

‘Stop met seks gerelateerde berichten te zenden. Stop met bellen en berichten sturen’.9

Op 22 april 2016 is met het e-mailadres [e-mailadres] gereageerd op de

e-mail van [aangeefster 1] .10

Op een bij het proces-verbaal van bevindingen gevoegd screenshot van een iMessage bericht is het volgende te zien:

‘ [verdachte] : Ik zal met een brief aan je moeder beginnen. Ook naar [B] ! Stuur ik ook daar een ouderwetse brief naar met wat extra foto’s en video’s’.11

Op een screenshot van een WhatsApp gesprek van 4 juli is het volgende te zien:

‘ [verdachte] : Over 5 minuten ga je online’, en

‘ [bijnaam] : Je hebt 5 minuten om te bellen. Of ik gooi alles online’.12

Op een screenshot van een sms-bericht van 7 juli 2016, verzonden door telefoonnummer

[telefoonnummer 1] , staat: ‘ik heb het gedaan! Al is het maar 1 je bent online’.13

Op 20 juli 2016 heeft [aangever 2] aangifte gedaan van stalking tegen [verdachte] . Hij heeft – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:

Op 19 juli 2016 heb ik 49 WhatsApp berichten van hem ontvangen met video- en beeldmateriaal van [aangeefster 1] in compromitterende houdingen. Ik heb via mijn werkmail ook videomateriaal ontvangen van [verdachte] . Ook hier gaat het weer om pornografisch materiaal van [aangeefster 1] .14

Verdachte heeft op 13 juli 2016 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:

Ik woon in [woonplaats] .15 Ik moet eerlijk bekennen dat ik tot het uiterste ben gegaan om dat gesprek met [aangeefster 1] af te dwingen. Ik ben begonnen berichten te sturen waarin ik zei dat ik het recht had. Toen daar niet op werd gereageerd ben ik steeds een stapje verder gegaan om dat gesprek af te dwingen. Ik ben steeds dwingender geworden in mijn eis richting [aangeefster 1] . Een paar dagen daarvoor heb ik gesproken berichten gestuurd. Ik heb toen ergens zelfs gezegd: ‘ik sleur je aan je haren mee de auto in en dan gaan we het gesprek hebben’.16

Op 12 juli 2016 heb ik gebeld naar het bedrijf van [aangeefster 1] in [vestigingsplaats] . Ik besef heus wel dat ik dingen heb gezegd die wettelijk...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT