Uitspraak Nº 16-7598 WIA. Centrale Raad van Beroep, 2019-01-31

ECLIECLI:NL:CRVB:2019:296
Date31 Enero 2019
Docket Number16-7598 WIA
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
16 7598 WIA

Datum uitspraak: 31 januari 2019

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van

28 oktober 2016, 16/4104 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (België) (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. P. Breedveld hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben desgevraagd niet verklaard gebruik te willen maken van het recht om op een zitting te worden gehoord, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN
1.1.

Appellant is werkzaam geweest als docent wiskunde voor 36,55 uur per week. Op

17 oktober 2013 heeft hij zich ziek gemeld met depressieve klachten. Naar aanleiding van een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft een verzekeringsarts appellant op 26 augustus 2015 op het spreekuur gezien en een lichamelijk onderzoek verricht. Deze verzekeringsarts heeft naar aanleiding van zijn bevindingen op 31 augustus 2015 een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. In verband met een platvoet van appellant heeft de verzekeringsarts een beperking aangenomen ten aanzien van lang lopen en staan. Ten aanzien van de rug- en schouderklachten van appellant heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat deze myogeen van aard zijn en geen aanleiding geven om belangrijke beperkingen aan te nemen. In verband met psychische klachten heeft de verzekeringsarts appellant aangewezen geacht op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken, zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen en op werk waarin hij niet flexibel hoeft in te spelen op sterk wisselende uitvoerende omstandigheden. Verder is de conflicthantering beperkt en is appellant niet geschikt voor leidinggevende taken. Vervolgens is een arbeidsdeskundige in een rapport van 18 september 2015 tot de conclusie gekomen dat appellant niet meer geschikt is voor zijn eigen werk, maar nog wel voor een vijftal andere functies. Op basis van de drie functies met de hoogste lonen heeft de arbeidsdeskundige de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant berekend op 50,72%. Bij besluit van 5 oktober 2015 heeft het Uwv vastgesteld dat appellant met ingang van

15 oktober 2015 recht heeft op een loongerelateerde WGA-uitkering...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT