Uitspraak Nº 16/994049-14 (P). Rechtbank Midden-Nederland, 2016-05-20

ECLIECLI:NL:RBMNE:2016:3936
Date20 Mayo 2016
Docket Number16/994049-14 (P)
CourtRechtbank Midden-Nederland (Neederland)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Zittingslocatie Utrecht

Parketnummer: 16/994049-14 (P)

Vonnis van de meervoudige strafkamer van 20 mei 2016

in de strafzaak tegen

[bedrijf 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] .

1 Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 30 november 2015 (regie), 22, 24 (inhoudelijke behandeling) en 29 maart 2016 (requisitoir), 5 april 2016 (pleidooi, repliek, dupliek en laatste woord verdachte) en 9 mei 2016 (sluiting onderzoek).

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie en van wat namens verdachte (hierna ook te noemen: [bedrijf 1] ) door haar bestuurder de heer [veroordeelde] en haar raadslieden, mr. M.G. Pekkeriet en mr. A. Foppen, naar voren is gebracht. Omdat mr. Pekkeriet hoofdzakelijk het woord heeft gevoerd, zal in het vonnis worden gesproken over “de raadsvrouw”, waarmee mr. Pekkeriet wordt bedoeld.

2 Tenlastelegging

De tenlastelegging is aan dit vonnis gehecht (Bijlage I).

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte -al dan niet samen met anderen- valse facturen heeft opgemaakt (feit 2) en valse facturen voorhanden heeft gehad (feit 1), zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen (feit 3) en heeft deelgenomen aan een criminele organisatie (feit 4).

3 Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en het Openbaar Ministerie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4 Waardering van het bewijs
4.1

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officieren van justitie hebben gevorderd alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.

De officieren van justitie hebben een aantal uitdrukkelijk onderbouwde standpunten naar voren gebracht, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.2

Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit.

De raadsvrouw heeft een aantal verweren gevoerd, die zullen worden besproken bij de bewijsoverwegingen.

4.3

Het oordeel van de rechtbank

4.3.1

Bewijsmiddelen 1

Valsheid in geschrift, gewoontewitwassen en criminele organisatie

[medeverdachte 1]
is sinds 2005 enig aandeelhouder2 en bestuurder3 van [bedrijf 2] , welke vennootschap enig aandeelhoudster en bestuurster is van [bedrijf 3]4, beide gevestigd te [vestigingsplaats] (hierna respectievelijk: [bedrijf 2] en [bedrijf 3] ).

[bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4] ) is op verzoek van [medeverdachte 1] opgericht eind 2010/begin 2011. [bedrijf 4] is gevestigd te [vestigingsplaats]5 en [medeverdachte 1] is gemachtigd tot de bankrekeningen van [bedrijf 4] .6

[medeverdachte 1] is vanaf maart 2010 werkzaam geweest bij [bedrijf 5] .7

Introductie en betalingen externen
Nadat hij [medeverdachte 1] had aangenomen is [medeverdachte 11] aangenomen bij SNS via [medeverdachte 1] , aldus [medeverdachte 2] .8 Vervolgens zijn toen nog een aantal mensen aangebracht waaronder [veroordeelde] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] . [medeverdachte 1] heeft met deze mensen gesprekken gevoerd.9 [medeverdachte 11] werd als eerste, medio 2010, aangenomen.10 [medeverdachte 8] heeft verklaard dat een aantal van deze mensen via hem bij [bedrijf 5] is gaan werken.11

In het bij [medeverdachte 1] aangetroffen excelbestand genaamd “detachering”12 zijn werkbladen opgenomen met de namen: [medeverdachte 11] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] . Dit zijn voornamen van medewerkers van [bedrijf 5] (de rechtbank begrijpt respectievelijk: [medeverdachte 11] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 7] en [medeverdachte 9] ). Over de periode augustus 2010 tot en met december 2012 is per persoon vermeld:

- hoeveel uur de medewerker bij [bedrijf 5] heeft gewerkt;

- hoeveel vergoeding deze medewerker bij [bedrijf 5] heeft gedeclareerd;

- hoeveel [medeverdachte 1] bij deze medewerker declareerde en

- hoe deze declaratie verdeeld werd tussen: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 11] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] .13

Volgens [medeverdachte 1] betreft dit zijn administratie van deze groep; hij hield dit overzicht maandelijks bij.14 De bedragen die op dit spreadsheet staan, komen overeen met de afspraken die hij met de betreffende mensen heeft gemaakt.15 Als mensen anderen aanbrachten kregen zij een deel van die fee.16 [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij het zich niet kan voorstellen dat de mensen van deze groep -zoals genoemd op het overzicht- niet wisten dat de fee werd verdeeld over meerdere personen.17 Hij heeft [medeverdachte 2] verteld over deze afspraken en het betalen van de bemiddelingsfees. [medeverdachte 2] wist dat een gedeelte van hun uurtarief naar [medeverdachte 1] ging.18 [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] hierover ingelicht enkele maanden nadat de eerste van die groep, [medeverdachte 11] , was aangenomen.19

[medeverdachte 11] en [medeverdachte 4] maakten gebruik van de vennootschappen [bedrijf 6]20 respectievelijk [bedrijf 7]21. [medeverdachte 8] maakte gebruik van het bedrijf [bedrijf 8] s.r.o.22 [medeverdachte 2] is sinds de oprichting in 2006 enig aandeelhouder van [bedrijf 9] welke vennootschap enig aandeelhoudster is van [bedrijf 10] .23

[medeverdachte 3]
verklaart dat hij enig aandeelhouder en enig bestuurder is van de vennootschap [bedrijf 1] .24 Hij is bij overeenkomst van opdracht van 11 september 2010 werkzaamheden gaan verrichten voor [bedrijf 5] .25

[medeverdachte 3] verklaart dat hij in augustus 2010 via [medeverdachte 8] in contact kwam met [medeverdachte 1] .26 [medeverdachte 8] vroeg hem of hij wilde werken voor een financiële instelling. [medeverdachte 3] heeft daarop zijn cv naar [medeverdachte 1] gestuurd.27 Vervolgens heeft [medeverdachte 8] meer dan een goed woordje voor [medeverdachte 3] gedaan bij [medeverdachte 1] .28 Daarna heeft een gesprek plaatsgevonden met [medeverdachte 2] .29 In een gesprek met [medeverdachte 8] zijn [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een fee overeengekomen van € 75,- per gewerkt uur. Op verzoek van [medeverdachte 8] is de betaling van de fee door een aan [medeverdachte 1] gelieerde vennootschap gefactureerd en is aan die vennootschap ook betaald. Dit was een expliciet verzoek van [medeverdachte 8] . [medeverdachte 3] stuurde elke maand zijn factuur op aan [bedrijf 5] . Vervolgens kreeg hij dan een factuur van [medeverdachte 1] , met daarop de omschrijving “declaratie betreffende adviesdiensten t.b.v. [bedrijf 1] BV” voor de betreffende maand. Het bedrag op de factuur kon [medeverdachte 3] herleiden tot de afspraak die met [medeverdachte 8] was gemaakt over de betaling van een fee. [medeverdachte 3] heeft deze facturen in zijn administratie bewaard.30

Door [bedrijf 2] en [bedrijf 3] is in de periode van 25 oktober 2010 tot en met 17 januari 2013 voor een bedrag van in totaal € 276.787,50 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 1] . Deze facturen zijn in de periode van 11 november 2010 tot en met 26 januari 2013 door [bedrijf 1] voldaan.31

Uit het excelbestand dat bij [medeverdachte 1] is aangetroffen, blijkt dat de € 75,- die door [medeverdachte 3] aan de vennootschappen van [medeverdachte 1] werd betaald, als volgt werd verdeeld:

- [medeverdachte 1] : € 25,-;

- [medeverdachte 2] : € 25,-;

- [medeverdachte 8] : € 25,-.32

[medeverdachte 1] verklaart dat hij binnen [bedrijf 5] , behalve aan [medeverdachte 2] , niemand iets heeft verteld over de betalingen die [medeverdachte 3] aan hem deed.33 Verder verklaart [medeverdachte 1] dat hij binnen het project Hamburg de functioneel leidinggevende was van [medeverdachte 3] . De omschrijving op de facturen, die aan [medeverdachte 3] gericht waren, had volgens [medeverdachte 1] anders moeten heten, namelijk bemiddelingsfee.34

[medeverdachte 3] verklaart dat via hem [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zijn komen werken bij [bedrijf 5] . In een gesprek met [medeverdachte 8] -waar ook [medeverdachte 4] bij aanwezig was- heeft [medeverdachte 3] aangegeven dat hij het wel redelijk zou vinden dat zij voor het aanbrengen van deze medewerkers een correctie op hun te betalen fee zouden ontvangen. Ongeveer een week erna kwam [medeverdachte 8] hierop terug en stelde voor dat zij € 7,50 per persoon per medewerker zouden krijgen. [medeverdachte 3] heeft hiervoor correctiefacturen gestuurd aan [medeverdachte 1] met daarop dezelfde omschrijving als de facturen die hij van [medeverdachte 1] ontving: adviesdiensten. [medeverdachte 3] verklaart dat de omschrijving op de factuur niet correct was, maar dat hij bewust aansluiting heeft gezocht bij de facturen die door [medeverdachte 1] aan hem werden gestuurd. [medeverdachte 3] betaalde steeds het netto verschuldigde bedrag aan de vennootschap van [medeverdachte 1] .35 Facturen voor [bedrijf 1] werden door [medeverdachte 3] opgemaakt.36 De facturen die door [bedrijf 1] werden verzonden aan [bedrijf 2] en [bedrijf 3] zijn door [medeverdachte 3] verwerkt in de boekhouding van [bedrijf 1] .37 Er is door [medeverdachte 3] geen melding gedaan bij zijn opdrachtgever SNS van het feit dat hij deze beloning ontving.38

Door [bedrijf 1] is in de periode van 20 november 2010 tot en met 31 december 2012 een bedrag van in totaal € 45.900,16 (exclusief btw) gefactureerd aan [bedrijf 2] en [bedrijf 3] .39 Daarvan is alleen de eerste factuur van € 798,75 (exclusief btw) door [bedrijf 2] op 29 november 2010 betaald.40 De overige factuurbedragen zijn in de periode...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT