Uitspraak Nº 17/3117 WIA. Centrale Raad van Beroep, 2019-02-20
ECLI | ECLI:NL:CRVB:2019:678 |
Docket Number | 17/3117 WIA |
Date | 20 Febrero 2019 |
Court | Centrale Raad van Beroep (Nederland) |
Datum uitspraak: 20 februari 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van
14 maart 2017, 16/1407 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. P.C. Schutte, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2019. Appellant is verschenen, vergezeld van zijn echtgenote en bijgestaan door mr. Schutte. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. de Jong.
Appellant, laatstelijk werkzaam als productiemedewerker pluimveeslachterij, heeft zich op 3 september 2013 ziek gemeld wegens rug- en schouderklachten. In de wachttijd zijn hand- en knieklachten als gevolg van fracturen ontstaan. Naar aanleiding van de aanvraag van appellant om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) heeft een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek plaatsgevonden. De verzekeringsarts heeft na onderzoek van de hand, knie en rug vastgesteld dat appellant is aangewezen op fysiek niet al te zwaar werk waarbij hij niet lang achtereen moet staan en lopen. De psychische klachten zijn licht van aard. De verzekeringsarts heeft vervolgens de mogelijkheden en beperkingen voor arbeid vastgesteld en neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige geoordeeld dat appellant ongeschikt is voor het eigen werk, maar geschikt is voor passende functies op grond waarvan het verlies aan verdiencapaciteit is vastgesteld op 39,23%. Bij besluit van
21 juli 2015 heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellant met ingang van 1 september 2015 tot en met 31 januari 2016 recht is ontstaan op een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet WIA naar een arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 80%.
Naar aanleiding van het bezwaar van appellant en de overgelegde nadere informatie heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep aanleiding gezien de eerder door de verzekeringsarts opgestelde FML aan te passen en aanvullende beperkingen en toelichtingen op te nemen. Deze aanvullende beperkingen zijn neergelegd in een FML van 29 januari 2016. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft met de gewijzigde FML na raadpleging van het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem een aantal functies geselecteerd. Op basis van de drie functies met de hoogste lonen heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep berekend dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is, omdat hij met zijn...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT