Uitspraak Nº 18/03955. Hoge Raad, 2019-07-19

ECLIECLI:NL:HR:2019:1281
Docket Number18/03955
Date19 Julio 2019

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/03955

Datum 19 juli 2019

ARREST

In de zaak van

[de werknemer] ,
wonende te [woonplaats] ,

EISER tot cassatie,

hierna: de werknemer,

advocaat: mr. J.H.M. van Swaaij,

tegen

OPENBAAR LICHAAM SOCIALE WERKVOORZIENING DRECHTSTEDEN ‘’DRECHTWERK’’,
gevestigd te Dordrecht,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: Drechtwerk,

niet verschenen.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. de vonnissen in de zaak 4659078 CV EXPL 15-10054 van de kantonrechter te Dordrecht van 30 juni 2016 en 19 januari 2017;

b. de arresten in de zaak 200.215.938/01 van het gerechtshof Den Haag van 13 juni 2017 en 19 juni 2018.

De werknemer heeft tegen de arresten van het hof beroep in cassatie ingesteld. Tegen Drechtwerk is verstek verleend.

De zaak is voor de werknemer toegelicht door zijn advocaat en mede door mr. J.M. Moorman.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar een ander gerechtshof.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) Drechtwerk is een publiekrechtelijk ingesteld leerbedrijf in de sociale werkvoorziening en heeft tot doel mensen die wegens hun lichamelijke of psychische beperkingen moeite hebben om werk te vinden, te begeleiden naar een arbeidsplaats in het reguliere bedrijfsleven.

(ii) De werknemer is sinds 2000 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst van Drechtwerk.

(iii) De toepasselijke CAO en de Regeling studiefaciliteiten SW-medewerkers bieden mogelijkheden voor vergoeding van studiekosten. Tussen partijen is een geschil gerezen omtrent het vergoeden van studiekosten en het verzorgen van studiefaciliteiten.

2.2

In dit geding vordert de werknemer veroordeling van Drechtwerk tot het vergoeden van studiekosten en het verzorgen van studiefaciliteiten. De kantonrechter heeft de vorderingen grotendeels toegewezen.

2.3.1

Het hof heeft, voor zover in cassatie van belang, in zijn tussenarrest een comparitie van partijen bevolen. Het doel van deze comparitie was volgens het tussenarrest “het inwinnen van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling”. Het hof heeft in het tussenarrest een raadsheer-commissaris benoemd ten overstaan van wie de comparitie zou plaatsvinden.

2.3.2

In zijn eindarrest heeft het hof...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT