Uitspraak Nº 18/04082. Hoge Raad, 2019-12-20

ECLIECLI:NL:HR:2019:2037
Docket Number18/04082
Date20 Diciembre 2019

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 18/04082

Datum 20 december 2019

ARREST

In de zaak van

1. NEDERLANDSE POLITIEBOND,
gevestigd te Utrecht,

2. VAKBOND VOOR BURGER EN MILITAIR DEFENSIEPERSONEEL,
gevestigd te Den Haag,

EISERESSEN tot cassatie,

hierna gezamenlijk: NPB en VBM,

advocaat: mr. S.F. Sagel,

tegen

STICHTING PENSIOENFONDS ABP,
gevestigd te Heerlen,

VERWEERSTER in cassatie,

hierna: ABP,

advocaat: mr. P.S. Kamminga.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar het arrest in de zaak 200.226.901/1 van het gerechtshof Amsterdam van 26 juni 2018.

NPB en VBM hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. ABP heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor NPB en VBM mede door mr. R. van Haeringen en voor ABP mede door mr. E. Lutjens.

De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot vernietiging en verwijzing.

De advocaat van ABP heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

Deze zaak gaat over de vraag of ABP verboden leeftijdsonderscheid maakt doordat in het tot 1 januari 2015 geldende pensioenreglement is opgenomen dat de pensioenopbouw van een gewezen werknemer met een ontslag- of werkeloosheidsuitkering stopt wanneer deze gewezen werknemer de leeftijd van 62 jaar bereikt.

2.2

In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

(i) NPB en VBM zijn vakorganisaties. Zij behartigen onder meer de belangen van werknemers en gewezen werknemers die pensioen verwerven of hebben verworven via ABP.

(ii) Met ingang van 1 januari 2006 is de ‘Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling’ van kracht geworden. Deze wet heeft onder meer als doel de arbeidsparticipatie van ouderen te bevorderen door aanspraken op vervroegd pensioen te beperken.

(iii) In verband met deze wet hebben ABP en het VUT-fonds het Pensioenreglement en het reglement Flexibel pensioen en uittreden (hierna: FPU) per 1 januari 2006 gewijzigd en een overgangsregeling getroffen. Hierdoor blijft voor de meeste overheidswerknemers die voor 1 januari 1950 zijn geboren, het uitzicht op de oude regeling in belangrijke mate behouden.

(iv) Voor de overige overheidswerknemers – en dus in ieder geval voor de overheidswerknemers die op of na 1 januari 1950 geboren zijn – geldt een nieuwe regeling met versterkte pensioenopbouw. Aan deze groep werknemers is bovendien – voor zover zij op 1 januari 2008 nog in dienst waren – op individuele basis een voorwaardelijke toezegging op ouderdoms- en nabestaandenpensioen gedaan, die is berekend per 1 januari 2006 op basis van de niet gebruikte fiscale ruimte vóór 2006 (hierna: het VPL-inhaalpensioen). Deze toezegging wordt onvoorwaardelijk als de betrokken medewerker op 1 januari 2023 nog in dienst is of voor die tijd met pensioen is gegaan.

(v) ABP heeft de hiervoor onder (iv) beschreven nieuwe regeling vastgesteld op grond van het door de sociale partners gesloten ‘Hoofdlijnenakkoord inzake aanpassing ABP-regelingen aan VPL-wetgeving’ en na advies op eigen verzoek van de Commissie Gelijke Behandeling.

(vi) Voor de inwerkingtreding van de hiervoor onder (ii) genoemde wet bevatte het Pensioenreglement gedurende de periode van 1 april 1997 tot en met 31 december 2005 bepalingen waarbij gewezen werknemers tot de leeftijd van 62 jaar recht hadden op (gedeeltelijk) voortgezette pensioenopbouw, indien en voor zolang zij recht hadden op een ontslag- of werkeloosheidsuitkering zoals gedefinieerd in het Pensioenreglement (hierna: een ontslaguitkering). Hierbij werd geen onderscheid gemaakt tussen gewezen werknemers geboren voor 1 januari 1950 en gewezen werknemers geboren op of na 1 januari 1950.

(vii) In het Pensioenreglement 2006 is de regeling voor voortgezette pensioenopbouw voor gewezen werknemers met een ontslaguitkering ongewijzigd van kracht gebleven. Gewezen werknemers met recht op een ontslaguitkering hadden het recht om op 62-jarige leeftijd hun tot dat moment opgebouwde aanspraken op pensioen en flexibel pensioen te laten ingaan.

(viii) Bij een algehele herziening van de pensioenovereenkomst en het Pensioenreglement in 2015 is bepaald dat gewezen werknemers met een ontslaguitkering ook na het bereiken van de leeftijd van 62 jaar pensioen opbouwen.

(ix) Het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT