Uitspraak Nº 18/1870. Rechtbank Oost-Brabant, 2019-07-05

ECLIECLI:NL:RBOBR:2019:3915
Docket Number18/1870
Date05 Julio 2019
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 18/1870

uitspraak van de meervoudige kamer van 5 juli 2019 in de zaak tussen [eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,

(gemachtigde: mr. J. van Groningen),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd, verweerder

(gemachtigde: T.R.J. Reijnen en S. van Hoof).

Procesverloop

Bij besluit van 26 juni 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een melkgeitenhouderij met een vierde stal aan het adres [adres] (verder: de projectlocatie) geweigerd.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op 4 juni 2019. Namens eiseres zijn [naam] en de gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Inleiding

1. In deze uitspraak zet de rechtbank eerst een aantal feiten op een rij. Daarna worden de standpunten van partijen weergegeven. Die standpunten zal de rechtbank vervolgens behandelen aan de hand van een aantal vragen. In een bijlage staat de meest belangrijke relevante regelgeving.

Feiten

2.1

Op 7 april 2000 heeft de rechtsvoorganger van eiseres een oprichtingsvergunning op grond van de oude Wet milieubeheer (de Wm zoals deze gold vóór de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010) gekregen voor een geitenhouderij op de projectlocatie. Er was toen al een inrichting voor het houden van melkrundvee en vleesstieren aanwezig. In de vergunning van 7 april 2000 worden de stallen 1 en 3 gebruikt als ziekenboeg en komen in stallen 2 950 melkgeiten en in stal 4 300 opfokgeiten en 250 lammeren. Voor de oprichting van de stallen zijn in 2001 ook de benodigde bouwvergunningen verleend. Toen is er ook nog een melding van een milieuneutrale wijziging (als bedoeld in artikel 8.19 van de oude Wm) ingediend. De vergunning van 7 april 2000 is in werking getreden. Alle gebouwen bij deze vergunning zijn gebouwd.

2.2

Op 13 februari 2009 heeft verweerder aan eiseres een revisievergunning (de revisievergunning) verleend op grond van de Wm voor de uitbreiding van de melkgeitenhouderij op de projectlocatie. Hierbij is vergunning verleend om stal 4 te vervangen door een nieuwe grotere stal voor de huisvesting van 1.200 melkgeiten. Ook zou stal 3 worden gebruikt voor de huisvesting van geiten, al hoefde stal 3 hiervoor niet te worden verbouwd. Een omgevingsvergunning voor bouwen voor stal 4 zoals deze is vergund in de revisievergunning, is niet verkregen.

2.3

Op 17 juni 2015 heeft eiseres bij verweerder een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning ingediend voor de activiteiten bouwen (gewijzigde uitvoering van stal 4), en milieu (wijzigen van de inrichting) (als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder a en e van de Wabo). Bij de projectomschrijving in de aanvraag is aangegeven dat de nieuwe stal 4 wordt verkort ten opzichte van de stal die is vergund in de revisievergunning Door stal 4 te verkleinen komt deze in zijn geheel binnen het bouwvlak te liggen. Verder wordt vergunning gevraagd voor het houden van 1.180 geiten en het veranderen van de indeling van de stal 4 met smallere voergangen. In de “Toelichting aanvraag omgevingsvergunning” is aangegeven dat stal 4 een reeds vergunde nog niet opgerichte stal ten behoeve van de huisvesting van 1.200 geiten betreft. De bouwaanvraag is op 2 juni 2017 en 27 juni 2017 aangevuld.

2.4

Bij brief van 14 juni 2016 heeft eiseres aan verweerder verzocht de revisievergunning gedeeltelijk in te trekken. In het verzoek is aangegeven dat het intrekken uitsluitend ziet op een deel van stal 4, met behoud van het aantal vergunde dieren. Stal 4 komt op deze manier geheel binnen het vigerende bouwvlak te liggen en stemt overeen met de op 17 juni 2015 aangevraagde bouw van stal 4. Op 20 juli 2017 heeft verweerder de revisievergunning gedeeltelijk ingetrokken conform het verzoek van eiseres opdat de nieuwe stal 4 wordt verkleind zodat die binnen het bouwvlak komt te liggen.

Standpunten partijen

3.1

Verweerder heeft de aanvraag van 17 juli 2015 geweigerd wegens strijd met het rechtstreeks werkende artikel 37 van de Verordening ruimte Noord-Brabant (VrNB) na een uitgebreide voorbereidingsprocedure. Het eerste lid van dit artikel voorziet in een verbod op de toename van de bestaande oppervlakte van een dierenverblijf voor een geitenhouderij. Ook zou de aanvraag in strijd zijn met artikel 35, derde lid van de VrNB (de stalderingseis). Volgens verweerder mag hij kiezen of een aanvraag wordt getoetst aan de regels die golden bij de indiening ervan of aan de regels die gelden ten tijde van het nemen van het besluit. Verweerder stelt dat de revisievergunning in 2015 niet in werking was getreden omdat er geen bouwvergunning was verleend. Daarom had de aanvraag uit 2015 ook betrekking op een wijziging van de milieuvergunning van 7 april 2000 (uitbreiding van het aantal geiten en uitbreiding van de stallen). Verweerder erkent dat de aanvraag voor bouwen niet in strijd is met de overige weigeringsgronden in artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Verweerder gaat in het bestreden besluit niet inhoudelijk in op de aanvraag voor de wijziging van de inrichting maar weigert de vergunning voor het bouwen en veranderen van de inrichting.

3.2

Eiseres stelt dat de gevraagde omgevingsvergunning van rechtswege is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT