Uitspraak Nº 18/730230-19 Tussenvonnis. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-07-24

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:2603
Docket Number18/730230-19 Tussenvonnis
Date24 Julio 2020
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

parketnummer 18/730230-19

Tussenvonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 juli 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonplaats] ,

thans gedetineerd in de [instelling] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 10 juli 2020. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.A Pots, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.A. van der Vliet.

Tevens is op de zitting van 10 juli 2020 het verzoekschrift tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf (artikel 2.3, tweede lid, Wet forensische zorg jo. artikel 24 Wet zorg en dwang) (rekestnummer C/17/173745) van de officier van justitie aan de orde geweest.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 19 oktober 2019 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, op

of aan de openbare weg de Aalsumerpoort, althans een openbare weg, tezamen en

in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van

wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een Gucci T-shirt en/of een

hoeveelheid weed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan

[slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of

zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of

gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,

gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te

maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn

mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het

gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin

bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer]

heeft/hebben geslagen en/of met een voorwerp heeft/hebben gestoken en/of

gesneden in zijn borst;

althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,

dat [medeverdachte 1] ; [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op of omstreeks 19 oktober 2019 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân, op of aan de openbare weg de Aalsumerpoort, althans een openbare weg, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen,

met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een Gucci T-shirt en/of een hoeveelheid weed, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hen,

welke diefstal werd voorafgegaan, en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan hen hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat zij, althans een of meerderen van hen, die [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of met een voorwerp heeft/hebben gestoken en/of gesneden in zijn borst;

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 19 oktober 2019 te Dokkum, gemeente Noardeast-Fryslân opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te staan.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Voorts heeft zij veroordeling gevorderd voor het subsidiair ten laste gelegde feit, met uitzondering van het wegnemen van het Gucci T-shirt.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat het subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte alleen op de uitkijk heeft gestaan. Gelet op de beperkte rol die verdachte heeft gehad, is er sprake van medeplichtigheid. De raadsman heeft hierbij verwezen naar arresten van de Hoge Raad, waarin de Hoge Raad een duidelijke afbakening heeft gemaakt tussen medeplegen en medeplichtigheid.

Oordeel van de rechtbank

Vrijspraak van het primair ten laste gelegde

De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.

Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.

Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.

Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. Verdachte was aanwezig in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] , toen daar de plannen voor de beroving werden gemaakt. Hij wist vooraf dat het slachtoffer door een van de medeverdachten naar een vooraf afgesproken plek zou worden gelokt, dat twee medeverdachten in de bosjes verstopt zouden zitten en dat zijn medeverdachten weed van het slachtoffer af wilden pakken. Verdachte zou een deel van de buit krijgen. Tijdens de daadwerkelijke uitvoering van de diefstal met geweld heeft verdachte op de uitkijk gestaan. Nadat de eerste klap aan het slachtoffer is uitgedeeld is verdachte weggerend.

Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte een significante rol heeft gehad bij de planning van de diefstal met geweld. De bijdrage van verdachte aan de diefstal met geweld is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht, om te concluderen dat er sprake is van een nauwe samenwerking.

Uitgaande van het hiervoor beschreven handelen van verdachte, was naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten gericht op het plegen van de ten laste gelegde diefstal met geweld. Daarom is de rechtbank -met de officier van justitie en de verdediging- van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen en zal zij verdachte daarvan vrij spreken.

De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. De door verdachte ter zitting van 10 juli 2020 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:

Ik was op 19 oktober 2019 samen met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in het huis van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] had het idee om een jongen van zijn weed te beroven. Ze vroegen of ik mee ging. Ik ben samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar de afgesproken plek gelopen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gingen in de bosjes zitten. [medeverdachte 3] heeft de jongen van het station gehaald en meegenomen naar de afgesproken plek. Ik heb iets verderop op de uitkijk gestaan. Ik zou daar wel wat voor krijgen. Iedereen zou wat krijgen. Wat moest nog afgesproken worden.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor aangever d.d.

23 oktober 2019, opgenomen op pagina 42 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 25 d.d. 20 december 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :

Ik zou op zaterdagavond 19 oktober 2019 naar een jongen gaan in Dokkum. Ik zou hem wat weed verkopen en een trui. Deze jongen is genaamd [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] belde me de afgelopen week. [medeverdachte 3] zocht weed. [medeverdachte 3] wilde twee ons weed hebben. We spraken af, dat hij 450 per ons weed zou betalen, dus in totaal 900 euro voor de weed.

Ik ben met de bus van Leeuwarden naar Dokkum gegaan. In de bus heb ik contact met [medeverdachte 3] gehad. Dit was...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT