Uitspraak Nº 18.830067-14. Rechtbank Noord-Nederland, 2015-08-24

ECLIECLI:NL:RBNNE:2015:4712
Docket Number18.830067-14
Date24 Agosto 2015
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Locatie Groningen

Parketnummer: 18/830067-14

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

24 augustus 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

wonende te [woonadres] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van

10 augustus 2015.

De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.P. Eefting, advocaat te Groningen.

Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 31 mei 2013, te [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] , in ieder geval in de gemeente Loppersum en/of in de gemeente Bedum, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een persoon, genaamd, [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel

binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte

-haar (tong)zoenen gegeven en/of

-haar gestreeld over haar, met kleding bedekte, borsten en/of

-haar gestreeld over haar, met kleding bedekte, kruisstreek en/of

-zijn hand in haar ondergoed op haar vagina gebracht en/of

-(een) vinger(s) in haar vagina gebracht en/of

-haar zijn penis laten aanraken en/of aftrekken

en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte als beduidend ouder en dominant persoon, en medelid van de [muziekvereniging] ,

-die [slachtoffer] heeft gezegd en/of doen geloven dat hij haar behulpzaam kon zijn bij en haar verder kon brengen in haar muziekcarriere en/of

-middels een mobiele telefoon en/of sociale media heeft aangegeven dat hij

verliefdheidgevoelens voor haar had en/of

-als een soort vertrouwenspersoon heeft opgetreden en/of

-die [slachtoffer] een mobiele telefoon, geld, sigaretten en/of wijn heeft

gegeven en/of

(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan en/of (aldus) een afhankelijkheids situatie heeft doen ontstaan waarin zij zich niet, althans onvoldoende, aan bovengenoemde handelingen kon en/of durfde te onttrekken;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 31 mei 2013, te [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] , in ieder geval in de gemeente Loppersum en/of in de gemeente Bedum, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ) bestaande die ontucht uit

-het geven van (tong)zoenen en/of

-het strelen over haar, met kleding bedekte, borsten en/of

-het strelen over haar, met kleding bedekte, kruisstreek en/of

-het brengen van zijn hand in haar ondergoed op haar vagina en/of

-het brengen van (een) vinger(s) in haar vagina en/of

-het haar laten aanraken en/of aftrekken van zijn penis;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij in of omstreeks de periode van 1 april 2012 tot en met 31 mei 2013, te [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] , in ieder geval in de gemeente Loppersum en/of in de gemeente Bedum, een of meermalen (telkens) door giften of beloften van geld of goed of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding, te weten

als beduidend ouder en dominant persoon, en medelid van de [muziekvereniging] , en als persoon die haar behulpzaam kon zijn bij en haar verder kon brengen in haar muziekcarriere, en als persoon die middels een mobiele telefoon en/of sociale media heeft aangegeven dat hij verliefdheidgevoelens voor haar had, en als een soort vertrouwenspersoon, en als persoon die haar een mobiele telefoon, geld, sigaretten en/of wijn heeft gegeven

een persoon, genaamd [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum slachtoffer] ), waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te weten

-het geven van (tong)zoenen en/of

-het strelen over haar, met kleding bedekte, borsten en/of

-het strelen over haar, met kleding bedekte, kruisstreek en/of

-het brengen van zijn hand in haar ondergoed op haar vagina en/of

-het brengen van (een) vinger(s) in haar vagina en/of

-het haar laten aanraken en/of aftrekken van zijn penis.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de primair ten laste gelegde verkrachting, meermalen gepleegd, kan worden bewezen. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van aangeefster consistent en gedetailleerd is. Aangeefster heeft tegen diverse getuigen, tijdens het zogenaamde informatieve gesprek met de politie en in de latere aangifte steeds hetzelfde verklaard over onder andere de seksuele handelingen en over de plaatsen waar die handelingen zouden hebben plaatsgevonden. Voorts zitten er veel chatgesprekken tussen aangeefster en verdachte in het dossier waaruit blijkt van een bijzondere relatie tussen hen.

Er was sprake van een afhankelijkheidsrelatie tussen verdachte en aangeefster. Zo was aangeefster afhankelijk van verdachte voor vervoer op donderdagavond van en naar de muziekvereniging. Daarnaast ging aangeefster ervan uit dat verdachte bepalend was voor haar muziekcarrière en verdachte wist dat ook. Tot slot was verdachte een vertrouwenspersoon voor aangeefster. Aangeefster en verdachte bespraken alles met elkaar. Binnen dit kader hebben de seksuele handelingen zich afgespeeld. Aangeefster durfde in deze situatie geen 'nee' meer te zeggen tegen de door verdachte verrichte seksuele handelingen; er is sprake geweest van afgedwongen seks.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig bewijs aanwezig is om tot een bewezenverklaring te komen. De verklaring van aangeefster kan niet betrouwbaar worden geacht, onder andere omdat zij aan diverse personen verschillende verhalen heeft verteld over het gebeurde. Daarnaast vindt de verklaring van aangeefster met betrekking tot de kern van het ten laste gelegde misbruik onvoldoende steun in bewijsmiddelen, die afkomstig zijn van een andere bron.

Ten aanzien van het primair ten laste gelegde heeft de raadsman nog opgemerkt dat de ten laste gelegde feitelijkheden niet hebben kunnen leiden tot de capitulatie van aangeefster, zodat verkrachting niet kan worden bewezen.

Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman opgemerkt dat verdachte niet veel meer deed dan aangeefster van huis ophalen en weer thuis brengen. Daarnaast had verdachte contact met aangeefster over van alles en nog wat en sprak hij haar ouders ook wel eens, maar van 'toevertrouwd zijn aan de zorg of waakzaamheid van verdachte' is geen sprake geweest. Blijkens het arrest van de Hoge Raad van 22 april 1997 (NJ 1997, 546) is het enkel "oppassen" niet voldoende om te kunnen spreken van 'aan de zorg of waakzaamheid toevertrouwd zijn' in de zin van artikel 249, eerste lid Wetboek van Strafrecht (Sr). Veel meer dan iets wat met oppassen zou kunnen worden vergeleken heeft verdachte niet gedaan. Van deze variant van ontucht kan dan ook geen sprake zijn.

Beoordeling van het bewijs

Vrijspraak van het primair ten laste gelegde

Ten aanzien van het primair ten laste gelegde oordeelt de rechtbank als volgt. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 27 augustus 2013 (ECLI:NL:HR:2013:494) kan van door een feitelijkheid dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer als bedoeld in artikel 242 Sr slechts sprake zijn indien de verdachte door die feitelijkheid opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer die handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Van door een feitelijkheid dwingen kan, volgens ditzelfde arrest, sprake zijn indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of zulk een dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, aldus de Hoge Raad.

De rechtbank oordeelt dat uit het dossier niet zonder meer volgt dat verdachte aangeefster in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat zij zich...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT