Uitspraak Nº 18/850032-19. Rechtbank Noord-Nederland, 2020-02-11

ECLIECLI:NL:RBNNE:2020:531
Date11 Febrero 2020
Docket Number18/850032-19
CourtRechtbank Noord-Nederland (Neederland)
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

parketnummer 18/850032-19

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 februari 2020 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] ,

wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,

thans gedetineerd te PI Leeuwarden.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 21 januari 2020.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. K. Kieft, advocaat te Amsterdam.

Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:

1.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 augustus 2017, in de gemeente(n) Súdwest-Fryslân, Lelystad, Elburg, Epe, Dronten, Meerssen en/of Amersfoort en/of/althans (elders) in Nederland,

A)

een ander of anderen, te weten [slachtoffer] en (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of

ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon (te weten [slachtoffer] ) te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer] had,

- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het

oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 1°) en/of

- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten

van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en)

enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs

moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het

verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of

- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst

van haar, [slachtoffer] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°)

en/of

B)

(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting

van die/een ander of anderen, te weten naam [slachtoffer] (sub 6°)

bestaande hierin dat verdachte (telkens)

- nadat hij, verdachte, de vriendschap en/of vertrouwen van die [slachtoffer] had

weten te winnen/verkrijgen, en/of wist dat die [slachtoffer] schuld(en) had, en/of

- die [slachtoffer] heeft overgehaald en/of onder druk heeft gezet en/of ervan

heeft overtuigd en/of heeft bedreigd door een pistool te laten zien en/of te

slaan/stompen en/of aan de haren te trekken en/of (vervolgens/daarbij) met

haar hoofd tegen een muur/de grond te slaan en/of in de gelegenheid gesteld

om (tegen betaling) seks te hebben met en/of seksuele handelingen ter

verrichten bij een of meer mannen en/of vrouwen en/of met paren en/of

trio's, en/of (vervolgens) heeft tewerkgesteld als prostituee en/of

- ( daartoe) (pikante) foto('s) van die [slachtoffer] heeft gemaakt en/of laten

maken en/of (vervolgens) advertentie(s) heeft gemaakt/vervaardigd en/of

geplaatst op internetsite(s) (o.a. website(s) " [website 1] " en/of " [website 2] ")

waarin die [slachtoffer] (onder de naam " [naam 1] / [naam 2] ") werd aangeboden als

prostituee, en/of

- ( vervolgens) afspraken heeft gemaakt en/of laten maken met een of meer

(potentiële) klanten en/of klant(en) heeft geregeld en/of (daartoe) die C

[slachtoffer] heeft tewerkgesteld als prostituee in vakantiehuisje(s), hotelkamer(s),

(bij klanten) thuis, in seksclub en/of

- een (werk)kamer/plek en/of (werk)telefoon(s) voor die [slachtoffer] heeft

geregeld en/of laten regelen en/of ter beschikking gesteld, en/of die [slachtoffer]

heeft vervoerd en/of laten vervoeren naar en/of van een

(werk)adres/plek, en/of

- zorg heeft gedragen voor controle en/of begeleiding en/of toezicht op de

prostitutiewerkzaamheden en/of verdiensten en/of afspraken over de

uitbetaling van de verdiensten van die [slachtoffer] (onder de naam (website)

" [naam 1] / [naam 2] " en/of (seksclub) " [naam 3] / [naam 4] ", en/of

- die [slachtoffer] (een gedeelte van) de verdiensten of opbrengsten uit haar

prostitutie heeft laten afstaan en/of heeft geïncasseerd;

2.

hij in of omstreeks [geboortedatum] 2016 tot en met 8 april 2019 in de gemeente(n)

Elburg en/of Lelystad een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens

en munitie, te weten een (geladen) pistool, van het merk Zastava, nr ET 830676,

kaliber 6.35 zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of

pistool, en/of een (losse) patroonhouden met 5 patronen, voorhanden heeft gehad;

3.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 augustus 2017,

in de gemeente(n) Lelystad, Elburg, Epe, Dronten, Meerssen en/of Amersfoort

en/of/althans (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) [slachtoffer]

heeft mishandeld door haar tegen hoofd en/of lichaam te slaan en/of stompen en/of

aan de haren te trekken en/of (vervolgens/daarbij) met haar hoofd tegen een

muur/de grond te slaan;

4

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 augustus 2017,

in de gemeente(n) Súdwest-Fryslân, Lelystad, Elburg, Epe, Dronten, Meerssen

en/of Amersfoort en/of/althans (elders) in Nederland, een voorwerp, te weten een

of meer geldbedragen (totaal 16.230 euro), heeft verworven, voorhanden gehad,

overgedragen en/of omgezet, en/of van een voorwerp, te weten een of meer

geldbedragen (totaal 16.230 euro) gebruik heeft gemaakt,

terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 1 augustus 2017,

in de gemeente(n) Súdwest-Fryslân, Lelystad, Elburg, Epe, Dronten, Meerssen

en/of Amersfoort en/of/althans (elders) in Nederland, een voorwerp, te weten een

of meer geldbedragen (totaal 16.230 euro), heeft verworven en/of voorhanden heeft

gehad, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat

voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig eigen misdrijf.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3 en 4 primair.

Met betrekking tot de onder 1 ten laste gelegde mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) heeft de officier van justitie aangevoerd dat de sub-onderdelen 4 en 9 bewezen kunnen worden. Volgens de officier van justitie heeft verdachte gebruik gemaakt van de dwangmiddelen geweld, bedreiging met geweld en misbruik van een kwetsbare positie. Sub-onderdeel 1 (kort gezegd aanwerven, vervoeren en huisvesten) en 6 kunnen niet bewezen worden omdat verdachte geen oogmerk van uitbuiting had.

Standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van de feiten 1 en 4.

Zij heeft met betrekking tot feit 1 aangevoerd dat verdachte geen oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer] had. Hij had een relatie met haar en er was geen sprake van gedwongen prostitutie of gedwongen afstaan van verdiensten. Er was weliswaar sprake van een “rumoerige en explosieve relatie” met verbaal en fysiek geweld, maar dit hield geen verband met de prostitutie. Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat ten aanzien van feit 1 dient te worden uitgegaan van een kortere pleegperiode, namelijk een periode van maximaal zes maanden.

Ten aanzien van feit 4 - en in samenhang met de bepleite vrijspraak van feit 1 - heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat het geldbedrag van misdrijf afkomstig was. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van feit 1 komt, stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat het geldbedrag afkomstig is van de uitbuiting van [slachtoffer] . Verdachte heeft altijd legaal inkomen gehad.

De contante geldstortingen op zijn rekeningen zijn te verklaren doordat hij altijd geld opneemt, om vervolgens terug te storten wat hij overhoudt.

Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank

Feit 1: mensenhandel

Op basis van de verklaringen van [slachtoffer] en de ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte staat vast dat [slachtoffer] tijdens haar relatie met verdachte in de prostitutie werkte, dat sprake was van een soort samenwerking en dat verdachte (wel eens) verdiensten van haar ontving. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of daarbij sprake was van mensenhandel ex artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

De rechtbank overweegt met betrekking tot artikel 273f (oud) Sr dat uit de totstandkomingsgeschiedenis en de jurisprudentie volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid. De in dit artikel opgenomen verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze en afhankelijkheid komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen van artikel 273f Sr, waarbij deze gedragingen alleen bestraft kunnen worden als ze zijn...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT