Uitspraak Nº 19/01294. Hoge Raad, 2019-07-05
ECLI | ECLI:NL:HR:2019:1094 |
Date | 05 Julio 2019 |
Docket Number | 19/01294 |
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/01294
Datum 5 juli 2019
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTELVEEN
op het verzoek tot herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 18 maart 2016, nr. 15/03583, ECLI:NL:HR:2016:431.
De Hoge Raad is van oordeel dat het ingediende verzoek geen behandeling in cassatie rechtvaardigt omdat het klaarblijkelijk niet tot herziening van het hiervoor vermelde arrest en daarom niet tot cassatie kan leiden, aangezien het verzoekschrift geen feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, lid 1, van de Awb behelst.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het verzoek niet-ontvankelijk verklaren.
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De Hoge Raad verklaart het verzoek tot herziening niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer E.N. Punt als voorzitter, en de raadsheren P.M.F. van Loon en L.F. van Kalmthout, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2019.
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT