Uitspraak Nº 19/02846. Hoge Raad, 2020-12-04

ECLIECLI:NL:HR:2020:1954
Docket Number19/02846
Date04 Diciembre 2020

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/02846

Datum 4 december 2020

ARREST

In de zaak van

Lambertus Boudewijn Archibald VAN LOGTESTIJN,

in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A] B.V.,
wonende te Breda,

EISER tot cassatie, verweerder in het (deels voorwaardelijk) incidentele cassatieberoep,

hierna: de curator,

advocaten: M.B.A. Alkema en M. Littooij,

tegen

1. [verweerder 1],

2. [verweerder 2],

3. [verweerster 3],

4. [verweerder 4],

5. [verweerder 5],

6. [verweerster 6],

7. [verweerder 7],

8. [verweerster 8],

9. [verweerster 9],

10. [verweerder 10],

11. [verweerster 11],

12. [verweerder 12],

13. [verweerder 13],

14. [verweerster 14],

15. [verweerder 15],

allen wonende te [woonplaats],

VERWEERDERS in cassatie, eisers in het (deels voorwaardelijk) incidentele cassatieberoep,

hierna gezamenlijk: de Kopers,

advocaten: R.J. van Galen en B.F.L.M. Schim.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  1. het vonnis in de zaak 663655 CV 11-3619 van de kantonrechter te Bergen op Zoom van 6 juli 2011;

  2. de vonnissen in de zaken 236527 / HA ZA 11-1049 en 237333 / HA ZA 11-1132 van de rechtbank Breda van 1 augustus 2012, hersteld bij vonnis van 22 augustus 2012;

  3. de arresten in de zaak 200.116.491/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 18 maart 2014, 30 september 2014, 24 maart 2015, 16 februari 2016, 20 februari 2018 en 12 maart 2019.

De curator heeft tegen de arresten van het hof beroep in cassatie ingesteld.

De Kopers hebben (deels voorwaardelijk) incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.

De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt in het principale cassatieberoep tot verwerping en in het incidentele cassatieberoep tot vernietiging van het bestreden eindarrest en tot verwijzing.

De advocaten van partijen hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten en feiten
2.1

In cassatie kan worden uitgegaan van de feiten en omstandigheden vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 1.2-1.12. Deze komen, samengevat, op het volgende neer.

(i) [A] B.V. (hierna: [A]) hield zich bezig met de bouw van onder meer woningen.

(ii) Woningborg N.V. (hierna: Woningborg) is een verzekeringsmaatschappij. Zij is aangesloten bij het Garantie Instituut Woningbouw (hierna: GIW). GIW stelt zich onder meer ten doel om de consument bescherming te bieden in geval van een faillissement van een bij GIW aangesloten ondernemer. [A] was door tussenkomst van Woningborg aangesloten bij GIW. Een bij GIW aangesloten ondernemer is verplicht om door GIW vastgestelde modelcontracten te gebruiken.

(iii) Tussen [A] en de Kopers zijn begin 2009 koop-/aannemingsovereenkomsten (hierna: de overeenkomsten) tot stand gekomen met betrekking tot de bouw door [A] van woningen in het plan ‘[het plan]’ te [plaats]. De overeenkomsten zijn opgesteld volgens het model “Koop-/aannemingsovereenkomst voor appartementsrechten met toepassing van de GIW garantie- en waarborgregeling, overeenkomstig het model, vastgesteld door het GIW op 1 januari 2007”.

(iv) De overeenkomsten bevatten een termijnenregeling voor de betaling. Met betrekking tot de betaling van meerwerk bepalen de overeenkomsten (in art. 5 lid 9) dat bij de opdracht daartoe 25% van de meerwerkopdrachtsom mag worden gedeclareerd en dat het resterende gedeelte dient te worden gedeclareerd bij het gereedkomen van het meerwerk dan wel bij de eerstkomende betalingstermijn daarna, en (in art. 5 lid 2) dat de termijnen steeds opeisbaar worden veertien dagen na de dagtekening van een betalingsverzoek.

(v) De GIW garantie- en waarborgregeling 2007 bevat onder meer een ‘insolventiewaarborg’ die de garantiegerechtigde onder bepaalde voorwaarden aanspraak geeft op schadeloosstelling door de verzekeringsmaatschappij indien de ondernemer ten gevolge van insolventie in gebreke blijft om de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst na te komen. Volgens de regeling machtigt de garantiegerechtigde door ondertekening van de overeenkomst de verzekeringsmaatschappij om in geval van insolventie van de ondernemer voor en namens hem de gevolgen van de insolventie van de ondernemer te regelen, waaronder begrepen het voeren van onderhandelingen met de curator en het treffen van een afbouwregeling.

(vi) De Kopers hebben ieder een meerwerkopdracht aan [A] verstrekt. Zij hebben allen bij opdracht van het meerwerk aan [A] een bedrag ter hoogte van 25% van de meerwerkopdrachtsom betaald. [A] heeft op grond van de opdrachten meerwerk verricht.

(vii) [A] is op 3 november 2009 in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator als zodanig.

(viii) De curator heeft desgevraagd in een e-mail van 11 november 2009 aan Woningborg verklaard de overeenkomsten ten aanzien van de woningen van de Kopers niet gestand te doen.

(ix) De Kopers hebben ieder het nog resterende bedrag van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT
2 temas prácticos
  • Uitspraak Nº 9645924 CV EXPL 22-2449. Rechtbank Rotterdam, 2022-06-03
    • Nederland
    • June 3, 2022
    ...een wederkerige overeenkomst. De verbintenis tot het verrichten van de tegenprestatie ondergaat geen verandering (HR 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1954). [eiseres] blijft haar tegenprestatie aldus verschuldigd. Het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 3.180,- wordt afgewezen. Tevens be......
  • Uitspraak Nº 200.261.294_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-12-29
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • December 29, 2020
    ...[appellante] te betalen. Het inmiddels door de Hoge Raad in de hiervoor bedoelde procedure gewezen laatste arrest van 4 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1954) werpt hierop geen ander licht. Wat betreft de hoogte van dit bedrag, heeft te gelden dat [geïntimeerde] in haar verweer onder d betoog......
2 sentencias
  • Uitspraak Nº 9645924 CV EXPL 22-2449. Rechtbank Rotterdam, 2022-06-03
    • Nederland
    • June 3, 2022
    ...een wederkerige overeenkomst. De verbintenis tot het verrichten van de tegenprestatie ondergaat geen verandering (HR 4 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1954). [eiseres] blijft haar tegenprestatie aldus verschuldigd. Het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 3.180,- wordt afgewezen. Tevens be......
  • Uitspraak Nº 200.261.294_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-12-29
    • Nederland
    • Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
    • December 29, 2020
    ...[appellante] te betalen. Het inmiddels door de Hoge Raad in de hiervoor bedoelde procedure gewezen laatste arrest van 4 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1954) werpt hierop geen ander licht. Wat betreft de hoogte van dit bedrag, heeft te gelden dat [geïntimeerde] in haar verweer onder d betoog......

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT