Uitspraak Nº 19 / 1324 WLZ. Centrale Raad van Beroep, 2022-10-27

ECLIECLI:NL:CRVB:2022:2310
Docket Number19 / 1324 WLZ
Date27 Octubre 2022
CourtCentrale Raad van Beroep (Nederland)
19 1324 WLZ, 19/1325 WLZ

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Limburg van 15 februari 2019, 17/297 (aangevallen uitspraak 1) en 17/1463 (aangevallen uitspraak 2)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

CIZ

CZ Zorgkantoor BV (zorgkantoor)

Datum uitspraak: 27 oktober 2022

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. T.M.J. Oosterhuis-Putter, advocaat, hoger beroepen ingesteld.

Mr. M.H.J.M. Stassen, advocaat, heeft zich als opvolgend gemachtigde gesteld.

CIZ en het zorgkantoor hebben verweerschriften ingediend.

CIZ heeft op 20 januari 2022 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2022. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Stassen. CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Kersjes-van Bussel en mr. I.C.J.G. van Maris-Kindt. Het zorgkantoor heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.

1.1.

Appellant, geboren in 1959, heeft verschillende medische klachten, waaronder diabetes mellitus, en heeft een groot aantal buikoperaties ondergaan waardoor onder meer extreem grote littekenbreuken zijn ontstaan en de buikspieren volledig atrofisch zijn. Hij woont samen met zijn echtgenote en zij verzorgt hem. CIZ heeft appellant bij besluit van 11 december 2015 op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wet langdurige zorg (Wlz) per diezelfde datum geïndiceerd voor zorgprofiel ‘VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging’.

1.2.

Appellant heeft op 19 februari 2016 opnieuw een aanvraag ingediend voor zorg als bedoeld in de Wlz. CIZ heeft appellant bij besluit van 1 juni 2016 op grond van het bepaalde bij en krachtens de Wlz per 31 maart 2016 wederom geïndiceerd voor zorgprofiel ‘VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging’.

1.3.

Bij besluit van 23 januari 2017 (bestreden besluit 1) heeft CIZ het bezwaar tegen het besluit van 1 juni 2016 ongegrond verklaard. Appellant heeft tegen bestreden besluit 1 beroep ingesteld.

1.4.

CIZ heeft bij besluit van 29 augustus 2017 (bestreden besluit 2) bestreden besluit 1 vervangen en het bezwaar van appellant opnieuw ongegrond verklaard. Bij bestreden besluit 2 heeft CIZ de Wlz-indicatie van appellant per 22 november 2017 beëindigd.

1.5.

Bij afzonderlijke besluiten van 31 januari 2017 heeft het zorgkantoor aan appellant voor het jaar 2016 een persoonsgebonden budget (pgb) verleend van in totaal € 47.230,- en voor het jaar 2017 een pgb van in totaal € 47.868,- om de zorg behorende bij het zorgprofiel ‘VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging’ te kunnen inkopen.

1.6.

Het zorgkantoor heeft bij besluit van 13 april 2017 (bestreden besluit 3) het bezwaar van appellant tegen de besluiten van 31 januari 2017 ongegrond verklaard. Het zorgkantoor heeft zich op het standpunt gesteld dat het pgb behorende bij het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT