Uitspraak Nº 19/2276. Rechtbank Oost-Brabant, 2020-04-14

ECLIECLI:NL:RBOBR:2020:2209
Docket Number19/2276
Date14 Abril 2020
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 19/2276

uitspraak van de meervoudige kamer van 14 april 2020 in de zaak tussen [eiser] , in [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. I. Titulaer),

en

de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. M.M. Odijk).

Procesverloop

Bij besluit van 22 februari 2019 (het primaire besluit) heeft de staatssecretaris eiser een boete opgelegd van € 20.000,– in verband met vijf overtredingen van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Daarnaast heeft de staatssecretaris met toepassing van artikel 19g van de Wav besloten om inspectiegegevens en de opgelegde boete openbaar te maken.

Bij besluit van 25 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het door eiser daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

De zaak is behandeld op de zitting van 11 december 2019. Eiser is naar de zitting gekomen met zijn echtgenote en bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wettelijk kader

1. De regelgeving die in deze zaak een rol speelt, is opgenomen in een bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.

Inleiding

2.1

Eiser heeft een eenmanszaak, onder de handelsnaam [bedrijf] . Dit bedrijf houdt zich bezig met de teelt van onder meer blauwe bessen. Het bedrijf is gelegen aan de [adres] in [vestigingsplaats] .

2.2

Op 17 augustus 2017 heeft de politie (eenheid Oost-Brabant) een controle op grond van de Wav gehouden bij eisers bedrijf. Van deze controle is proces-verbaal opgemaakt. In dit proces-verbaal, dat deel uitmaakt van het boeterapport van 9 oktober 2018 van de Inspectie SZW, is vermeld:

“Wij zagen dat er op het terrein een loods stond waarvan de deur openstond. Wij liepen deze loods binnen en zagen dat er een vijftal mensen bij een tafel aan het werk waren. Om deze tafel stonden een aantal krukken en op deze tafel stonden diverse weegschalen. Daarnaast stonden er op deze tafel een groot aantal bakjes en kratten blauwe bessen. Om de tafel heen stonden nog een groter aantal bakjes en kratten met blauwe bessen met ook nog een aantal machines. Bij binnenkomst was direct duidelijk dat deze ruimte ingericht was als werkruimte. (…). Wij zagen dat een drietal personen een paspoort van

Bosnië-Herzegovina overhandigden en de andere twee personen een Kroatisch paspoort.”

Het gaat om [naam] en [naam] (beiden met de Kroatische nationaliteit) en [naam] , [naam] en hun dochter [naam] (met de Bosnische nationaliteit, hierna verder tezamen aangeduid als: de vreemdelingen). Eiser heeft tijdens de controle tegen de politie gezegd dat hij geen tewerkstellingsvergunning (twv) voor deze personen heeft. Eiser heeft verder gezegd dat deze personen niet echt aan het werk waren, maar slechts hielpen.

2.3

Naar aanleiding van de bevindingen van de politie heeft de Inspectie op

21 augustus 2017 [naam] en [naam] en haar ouders [naam] en [naam] gehoord. Daarnaast heeft de Inspectie gesproken met twee Poolse werknemers van eiser, te weten [naam] en [naam] .

2.4

De Inspectie heeft op 11 juni 2018 eiser gehoord.

2.5

Op basis van de verkregen verklaringen heeft de Inspectie geconstateerd dat de vreemdelingen voor eiser in ieder geval op 17 augustus 2017 werkzaamheden hebben verricht, bestaande uit het wegen en sorteren van bessen en/of het versjouwen van kratten met bessen, zonder dat eiser voor deze werkzaamheden beschikte over een twv voor de vreemdelingen.

2.6

De staatssecretaris heeft eiser bij brief van 18 januari 2019 laten weten dat hij van plan is om eiser een boete van € 20.000,– op te leggen voor vijf overtredingen van artikel 2, eerste lid, van de Wav en die boete en de bevindingen van de Inspectie openbaar te maken.

2.7

Bij brief van 11 februari 2018 heeft eiser hierover zijn zienswijze gegeven.

2.8

Voor de overige feiten verwijst de rechtbank naar het procesverloop.

Het bestreden besluit

3. In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris het primaire besluit gehandhaafd. De staatssecretaris vindt dat eiser in ieder geval op 17 augustus 2017 in vijf gevallen de Wav heeft overtreden. Per overtreding bedraagt de boete € 4.000,–. De totale boete bedraagt

€ 20.000,–. Voor matiging van de boete bestaat volgens de staatssecretaris geen aanleiding. De staatssecretaris heeft zijn beslissing over de openbaarmaking ook gehandhaafd.

Het oordeel van de rechtbank over de aangevoerde beroepsgronden

Omvang van het geding

4.1

Eiser heeft in zijn aanvullend beroepschrift van 26 september 2019 aangegeven dat de bezwaren tegen de boeteoplegging die in de zienswijze en in bezwaar naar voren zijn gebracht in beroep als herhaald en ingelast moeten worden beschouwd. Dit kan naar het oordeel van de rechtbank niet als een afzonderlijke beroepsgrond worden beschouwd waar de rechtbank op in moet gaan. De rechtbank zal uitsluitend de specifiek in beroep aangevoerde beroepsgronden beoordelen.

4.2

Op de zitting is met de gemachtigde van eiser de informatiedichtheid van het beroepschrift besproken. De rechtbank heeft voorgesteld om het dossier aan de hand van een aantal thema’s te bespreken. Daarmee is eiser akkoord gegaan. Hierna zal de rechtbank aan de hand van diezelfde thema’s een oordeel geven.

Bewijs voor de overtreding

5.1

Eiser vindt dat de staatssecretaris niet bewezen heeft dat de vijf vreemdelingen op 17 augustus 2017 werkzaamheden voor hem hebben verricht. Niet bewezen is dus dat eiser vijfmaal artikel 2, eerste lid, van de Wav heeft overtreden. Eiser betwijfelt of de afgelegde verklaringen wel juist zijn. Eiser wil niet uitsluiten dat door miscommunicatie de verschillende afgelegde verklaringen onjuist zijn opgenomen. Het proces-verbaal dat is opgemaakt van de Wav-controle die de politie op 17 augustus 2017 verrichtte, kan volgens eiser sowieso niet dienen als bewijs dat de vreemdelingen op die dag voor eiser hebben gewerkt. Daarvoor is het proces-verbaal te summier. Het enkel aantreffen van de vreemdelingen in een werkruimte, terwijl niet is waargenomen dat zij daadwerkelijk arbeid verrichtten, is volgens eiser onvoldoende om aan te nemen dat arbeid is verricht.

De staatssecretaris had per vreemdeling moeten nagaan en bewijzen dat hij/zij heeft gewerkt. De staatssecretaris heeft dit nagelaten. Aan de verklaring van [naam] komt volgens eiser geen betekenis toe. Volgens het verslag van het gehoor van deze persoon is deze persoon gehoord met een telefonische tolk, terwijl de betreffende inspecteur [naam] heeft gehoord in de Engelse taal. Het verslag bevat op dit punt dus een fout. De verklaring van [naam] kan daarom niet dienen als bewijs van de overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav. Eiser vraagt zich af wie eigenlijk als tolk is opgetreden bij het gehoor van [naam] . In het verslag staat dat hij is gehoord met de hulp van een tolk in de Kroatische taal. De vraag is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT