Uitspraak Nº 19/3030. Rechtbank Oost-Brabant, 2020-12-03

ECLIECLI:NL:RBOBR:2020:6003
Docket Number19/3030
Date03 Diciembre 2020
RECHTBANK OOST-BRABANT

Zittingsplaats 's-Hertogenbosch

Bestuursrecht

zaaknummer: SHE 19/3030

uitspraak van de meervoudige kamer van 3 december 2020 in de zaak tussen

[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. C.G.J.M. Termaat),

en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, verweerder

(gemachtigden: mr. B.J.T. Opsteen, ing. A. van Oosterhout en ing. T. van Biljouw).

Procesverloop

Bij besluit van 27 februari 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres 8 lasten onder dwangsom opgelegd om de in het primaire besluit genoemde overtredingen binnen de desbetreffende begunstigingstermijn te beëindigen, op straffe van het verbeuren van dwangsommen.

Bij besluit van 15 oktober 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres gedeeltelijk gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit van 27 februari 2019 herroepen en beslist dat lasten 4 en 7 worden herroepen met terugwerkende kracht tot het moment van beëindigen van de overtreding en het besluit van 27 februari 2019 te herroepen voor zover het last 8 betreft. Voor het overige zijn de bezwaren ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld voor zover het

last 6 betreft.

De zaak is behandeld op de zitting van 30 juni 2020. Namens eiseres is verschenen [naam] , bijgestaan door de gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Verweerder heeft nadere stukken ingediend. Eiseres heeft hierop gereageerd.

De rechtbank heeft met toestemming van partijen en met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.

  • -

    Eiseres exploiteert een inrichting aan het adres [adres] voor de opslag, overslag en het bewerken van grondstoffen, bouwstoffen, afvalstoffen en mest en voor loonwerk en aanverwante werkzaamheden. Eiseres beschikt hiertoe over een op 9 november 2006 door verweerder op basis van de Wet milieubeheer (Wm) verleende revisievergunning en een op 18 december 2012 verleende veranderingsvergunning. Hiernaast beschikt eiseres over tien andere vergunningen en vier geaccepteerde meldingen als bedoeld in artikel 8.19 van de Wm (oud).

  • -

    Verweerder heeft meerdere controles verricht in 2018. Van deze controles zijn verslagen gemaakt:

  • -

    het controleverslag van de omgevingsdienst van 10 september 2018 van de controles van 24 mei, 25 mei, 5 juni en 26 juni 2018;

  • -

    het controleverslag van 21 december 2018 van de controle op 11 december 2018;

  • -

    het controleverslag van 11 februari 2019 van de controles op 24 mei, 18 juni en 5 september 2018. Dit controleverslag is aan eiseres zelf (niet aan de gemachtigde) toegezonden.

  • -

    Op 14 november 2018 heeft verweerder een voornemen tot oplegging van een last onder dwangsom verzonden. Bijgevoegd was het controleverslag van 10 september 2018. Dit leidt de rechtbank af uit de zienswijze die de gemachtigde van eiseres op 27 november 2018 op het voornemen heeft gegeven.

  • -

    In het primaire besluit wordt melding gemaakt van de controle op 11 december 2018.

  • -

    Eiseres heeft bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) beroep ingesteld tegen het bestreden besluit met betrekking tot de overige lasten onder dwangsom die in het bestreden besluit zijn gehandhaafd. De Afdeling heeft in de uitspraak van 4 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2603 een tussenuitspraak gedaan op het beroep.

2. Last 6 ziet op een door verweerder gestelde overtreding van artikel 2.3, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), gelezen in samenhang met voorschrift 5.4.2 van de vergunning van 9 november 2006 en voorschrift 2.1.3 van de vergunning van 18 december 2012. In voorschrift 5.4.2 van de vergunning van 9 november 2006 is bepaald dat vergunninghouder te allen tijde dient te handelen conform het bij de aanvraag gevoegde Acceptatie- en verwerkingsbeleid (verder: A&V Beleid) inclusief de goedgekeurde aanvullingen en toegezonden wijzigingen. In voorschrift 2.1.3 van de omgevingsvergunning van 18 december 2012 staat dat de in voorschrift 2.1.1 genoemde afvalstromen slechts de bewerkingen mogen ondervinden die in het A&V beleid zijn opgenomen.

3.1

Eiseres erkent dat de verkeerde EURAL code is ingevuld, te weten 12 01 08*. Het had EURAL code 12 01 18 (oliehoudend metaalslib) moeten zijn. Deze code is wel vergund. Eiseres heeft dit doorgegeven aan het Landelijk Meldpunt Afvalstoffen (LMA) en de eerdere meldingen gecorrigeerd. Eiseres voert in de eerste plaats aan dat dit geen overtreding is geweest van voorschrift 5.4.2 van de vergunning van 9 november 2006 en voorschrift 2.1.3 van de vergunning van 18 december 2012 (handelen in strijd met het A&V beleid) maar handelen in strijd met artikel 10.39 en 10.40 van de Wet milieubeheer (Wm). Eiseres merkt op dat niet iedere overtreding van die artikelen tot oplegging van een last onder dwangsom zou hoeven te leiden. Het was slechts een kennelijke verschrijving.

3.2

Verweerder stelt dat niet wordt gehandeld volgens het A&V beleid. In het primaire besluit stelt verweerder uitsluitend dat is gehandeld in strijd met het A&V beleid omdat volgens de gegevens van het LMA afvalstoffen met EURAL code 12 01 08 zijn ontvangen. Deze EURAL code is niet opgenomen in de lijst met vergunde afvalstoffen in bijlage 1 van het A&V beleid, noch in latere wijzigingen. In het bestreden besluit stelt verweerder in navolging van zijn Hoor- en adviescommissie vast dat uit bemonstering van partijen blijkt dat afvalstoffen 1, 4, 5, 9 en 10 niet voldoen aan de acceptatiecriteria in het A&V beleid, hetgeen zou blijken uit het controleverslag van 11 februari 2019.

3.3

Ingevolge het A&V beleid moeten aan- en afgevoerde partijen afvalstoffen in het systeem worden geregistreerd. Het A&V beleid bestaat vooral uit een uitgebreide beschrijving van het acceptatieproces en het verwerkingsproces.

3.4

De rechtbank is van oordeel dat het invullen van een verkeerde EURAL code niet een deugdelijke registratie van een afvalstroom is. Door een verkeerde code in te vullen, wordt daarom gehandeld in strijd met het A&V beleid en dat is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT