Uitspraak Nº 20-002818-14. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2018-05-31

ECLIECLI:NL:GHSHE:2018:2299
Date31 Mayo 2018
Docket Number20-002818-14
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-002818-14

Uitspraak : 31 mei 2018

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 8 september 2014 in de strafzaak met parketnummer

03-659464-13 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,

wonende te [adres 1] , [woonplaats] .

Hoger beroep

Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Het hoger beroep van de verdachte is blijkens de akte rechtsmiddel onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de vrijspraak door de rechtbank van de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit is gericht tegen deze vrijspraak.

Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bewezen zal verklaren hetgeen de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd en hem deswege zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest. Ter zake van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof zal beslissen conform de rechtbank.

De verdediging heeft ter zake van het onder 2 ten laste gelegde gedeeltelijke vrijspraak bepleit, te weten van het schoppen en trappen. Daarnaast heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – ten laste gelegd dat:

1:
hij op of omstreeks 12 november 2013 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Molenbossen, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in en/of nabij het kantoor van Stichting Woonwenz, gelegen aan de Molenbossen,

- openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten een elektrische poort en/of een aantal verlichtingspaaltjes en/of een folderrek en/of een ruit, welk geweld bestond uit het met kracht duwen tegen die poort en/of het uit de grond trekken van die verlichtingspaaltjes en/of het afbreken van die verlichtingspaaltjes en/of het gooien met die verlichtingspaaltjes en/of het omver gooien van dat folderrek en/of het met een voorwerp gooien tegen die ruit

en/althans

- openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , welk geweld bestond uit het al dan niet met (verlichtings)palen en/of stokken en/of buizen, in elk geval harde voorwerpen, slaan van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of het gooien met (harde) voorwerpen in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of het trappen en/of schoppen tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] ;

2:
hij op of omstreeks 12 november 2013 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] tegen een bank hebben/heeft gedrukt en (vervolgens) hebben/heeft getrapt en/of geschopt en/of geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

Voor zover er in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:

1:
hij op 12 november 2013 te Blerick, met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in en nabij het kantoor van Stichting Woonwenz, gelegen aan de Molenbossen,

- openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen goederen, te weten een elektrische poort en een aantal verlichtingspaaltjes en een folderrek en een ruit, welk geweld bestond uit het met kracht duwen tegen die poort en het uit de grond trekken van die verlichtingspaaltjes en het afbreken van die verlichtingspaaltjes en het gooien met die verlichtingspaaltjes en het omver gooien van dat folderrek en het met een voorwerp gooien tegen die ruit

en

- openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , welk geweld bestond uit het al dan niet met (verlichtings)palen en buizen, in elk geval harde voorwerpen, slaan van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en het gooien met harde voorwerpen in de richting van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en het trappen en schoppen tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] .


2:
hij op 12 november 2013 te Blerick, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1] tegen een bank heeft gedrukt en vervolgens heeft getrapt en geschopt en geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.

Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.

Bewijsoverwegingen

De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan, berust op de

feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.

Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

De in hoger beroep gewijzigde tenlastelegging ziet in alle aanhangige, gelijktijdig behandelde strafzaken op wijziging van het bestanddeel 'met verenigde krachten' in 'in vereniging', zoals opgenomen in het eerste lid van art. 141 Sr. Hiermee wordt de tenlastelegging in overstemming gebracht met de tekst van de delictsomschrijving van openlijke geweldpleging, zoals deze luidt sinds de inwerkingtreding van de Wet van 25 april 2000, Stb. 2000, 173 per 12 mei 2000. De genoemde wetswijziging was gericht op verruiming van het bereik van het artikel door de strafbaarstelling van openlijke geweldpleging meer op één lijn te brengen met de strafrechtelijke aansprakelijkheid wegens medeplegen van andere delicten. In de Memorie van Toelichting bij het desbetreffende wetsvoorstel wordt hierover het volgende gesteld:

'De vervanging van «met verenigde krachten» door «in vereniging» die in dit wetsontwerp wordt voorgesteld, brengt met zich dat artikel 141 en de deelnemingsfiguur medeplegen weer naar elkaar toegroeien in plaats van uiteendrijven. Tegelijk brengt de keuze voor de woorden «in vereniging» tot uitdrukking dat het medeplegen van openlijke geweldpleging een wat eigen karakter houdt. (…) Bij openlijke geweldpleging is het uitgangspunt een vrij ongestructureerd samenwerkingsverband van enkele tientallen personen, dat veel minder planmatig te werk gaat. (…) De woorden «in vereniging» drukken uit dat de samenwerkingseis van artikel 141 WvSr onverkort blijft gelden: het «verenigde» van de krachten wordt voortgezet in de eis dat in vereniging geweld moet zijn gepleegd. Aan deze vereniging worden geen strengere eisen gesteld, wat betreft de nauwheid en de volledigheid van de samenwerking, dan bij het huidige artikel 141 WvSr het geval is. (…) Voldoende is, dat hij deel uitmaakt van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT