Uitspraak Nº 20/00394, 20/00396, 20/00398 en 20/00400. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2021-01-12

ECLIECLI:NL:GHARL:2021:240
Date12 Enero 2021
Docket Number20/00394, 20/00396, 20/00398 en 20/00400
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem

nummers 20/00394, 20/00396, 20/00398 en 20/00400

uitspraakdatum: 12 januari 2021

Uitspraak van de vierde meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 30 juni 2016, nummers BRE 14/6916, 14/6918, 14/6920 en 14/6922, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst / kantoor Venlo (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.

Aan belanghebbende zijn over de jaren 2008 tot en met 2011 (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Bij beschikkingen zijn over het jaar 2008 een vergrijpboete van € 272, over het jaar 2009 een vergrijpboete van € 2.449, over het jaar 2010 een vergrijpboete van € 1.360 en over het jaar 2011 een vergrijpboete van € 2.654 opgelegd (hierna samen ook: de boetebeschikkingen).

1.2.

De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard voor zover het de boeten betreft, de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur vernietigd voor zover het de boeten betreft en de boeten verminderd tot respectievelijk € 250, € 1.980, € 990 en € 2.070, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 1.860 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij uitspraak 19 januari 2018 de uitspraken van de Rechtbank bevestigd.

1.5.

Belanghebbende heeft beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 14 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:270 (hierna: het verwijzingsarrest), het beroep in cassatie gegrond verklaard, de uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch vernietigd en de zaak ter verdere behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof).

1.6.

Belanghebbende en de Inspecteur hebben op het arrest van de Hoge Raad gereageerd.

1.7.

Het onderzoek ter (digitale) zitting heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2020. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten
2.1.

In het verwijzingsarrest heeft de Hoge Raad de volgende feitelijke uitgangspunten opgenomen:

“ 2.1 Belanghebbende verricht sinds 1 juni 2008 als distributeur activiteiten voor een besloten vennootschap (hierna: de BV) die haar verkoopactiviteiten heeft ingericht volgens het zogenoemde multi-level marketingmodel. Dit is een bedrijfsmodel waarbij diensten en/of producten worden verkocht door middel van een gelaagd systeem van zelfstandige distributeurs.

2.2

De multi-level marketingorganisatie van de BV werkt als volgt.

2.2.1

De BV verkoopt haar producten uitsluitend aan door haar aangestelde distributeurs (hierna: de distributeurs), tegen een door haar vastgestelde distributeursprijs. De distributeurs verkopen die producten tegen door hen vastgestelde prijzen aan zogenoemde inkoopklanten. De distributeurs kunnen daarnaast van de BV provisies ontvangen. De hoogte van die provisies wordt bepaald volgens een puntenstelsel.

2.2.2

Wanneer een distributeur (op het eerste niveau) een nieuwe distributeur voor de BV als subdistributeur (op het tweede niveau) werft en inschrijft voor zijn team, verkrijgt hij zogenoemde directe punten. Het aantal directe punten neemt toe naarmate de distributeur meer inkoopklanten inschrijft, subdistributeurs (op het tweede niveau) voor zijn team inschrijft, en naarmate hij erin slaagt om zijn inkoopklanten meer producten te doen afnemen en de subdistributeurs binnen zijn team meer producten te doen afzetten.

2.2.3

Naast directe punten kan een distributeur op het eerste niveau zogenoemde indirecte punten verkrijgen wanneer een subdistributeur van zijn team een of meer nieuwe distributeurs voor de BV werft. Die subdistributeur gaat dan met de door hem nieuw ingeschreven distributeurs (dus subdistributeurs op het derde niveau) een eigen team vormen dat wordt aangemerkt als een subteam van de distributeur op het eerste niveau. Het aantal indirecte punten voor de distributeur op het eerste niveau neemt toe naarmate de subdistributeurs op het tweede niveau meer inkoopklanten aan zich binden en meer subdistributeurs op het derde niveau inschrijven, de inkoopklanten van de subdistributeurs op het derde niveau meer producten afnemen, die subdistributeurs meer producten afzetten, en/of die subdistributeurs op hun beurt weer een eigen team van subdistributeurs (dus op het vierde of een volgend niveau) weten te vormen dat volgens hetzelfde organisatiemodel producten van de BV gaat verkopen.

2.2.4

Om voor een provisie in aanmerking te komen, moet een distributeur in de desbetreffende maand zelf van de BV producten aankopen die staan voor ten minste 34,42 punten. Om distributeur van de BV te kunnen blijven, moet hij per jaar ten minste 104 (directe en/of indirecte) punten behalen.

2.3

Belanghebbende was op basis van een met de BV gesloten overeenkomst in de onderhavige jaren (2008 tot en met 2012) werkzaam als zelfstandig distributeur. Zij heeft met de aan- en verkoop van producten van de BV positieve resultaten behaald. Verder heeft zij van de BV provisies ontvangen op basis van de in die jaren met haar distributienetwerk behaalde directe en indirecte punten.

2.4

Belanghebbende heeft de Inspecteur bij brief van 16 april 2010 meegedeeld dat zij haar werkzaamheden als zelfstandig distributeur voor de BV niet aanmerkt als een bron van inkomen en dat zij daarom de met die werkzaamheden behaalde resultaten niet zal opnemen in haar aangiften voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV). In reactie daarop heeft de Inspecteur haar bij brief van 4 juni 2010 bericht dat niet per definitie kan worden aangenomen dat de door haar verrichte werkzaamheden niet een bron van inkomen zijn, maar dat dit per individueel geval moet worden bekeken. Hij heeft belanghebbende de gelegenheid geboden een cijfermatig overzicht over te leggen zodat zij zekerheid kon...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT