Uitspraak Nº 20/00596. Hoge Raad, 2020-07-17
ECLI | ECLI:NL:HR:2020:1301 |
Date | 17 Julio 2020 |
Docket Number | 20/00596 |
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/00596
Datum 17 juli 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 januari 2020, nr. 19/00205, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 17/7338) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2015 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur–generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet–ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT