Uitspraak Nº 200.132.115/01 NOT. Gerechtshof Amsterdam, 2016-01-19

ECLIECLI:NL:GHAMS:2016:128
Date19 Enero 2016
Docket Number200.132.115/01 NOT
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.132.115/01 NOT

nummer eerste aanleg : SHE/2013/2

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 19 januari 2016

inzake

[klager]

wonend te [plaats] ,

appellant,

tegen

[notaris] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. P. Wanders, advocaat te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep
1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 19 augustus 2013 een beroepschrift – met bijlagen –

bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort
's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 19 augustus 2013 (ECLI:NL:TNOKSHE:2013:5).

De kamer heeft in de bestreden beslissing klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) voor zover het betreft de onderdelen 1 tot en met 8 en de overige onderdelen van de tegen de notaris ingediende klacht ongegrond verklaard.

1.2.

Op 17 september 2013 heeft het hof een aanvullend beroepschrift – met bijlagen – ontvangen.

1.3.

Op 19 september 2013 en 23 januari 2014 heeft klager aanvullende stukken bij het hof ingediend.

1.4.

De notaris heeft op 31 januari 2014 een verweerschrift bij het hof ingediend.

1.5.

Op 29 april 2014 heeft klager een schriftelijk verzoek tot wraking ingediend tegen
mrs. A.L.G.A. Stille, voorzitter, A.D.R.M. Boumans en C.P. Boodt, (destijds) leden van het hof.

1.6.

Bij beslissing tot verwijzing van 1 mei 2014 heeft de wrakingskamer van dit hof in het kader van de ‘pilot externe wrakingskamer’ de wrakingszaak op grond van artikel 62b Wet op de rechterlijke organisatie ter verdere behandeling verwezen naar de wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag.

1.7.

Bij beslissing van 10 juni 2014 heeft het gerechtshof Den Haag het wrakingsverzoek van klager afgewezen en bepaald dat een volgend verzoek om wraking in de zaak met zaaknummer 200.132.115/01 NOT niet in behandeling wordt genomen.

1.8.

Op 16 oktober 2014 heeft het hof nog nadere producties van klager ontvangen.

1.9.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 17 september 2015. Klager is verschenen, vergezeld van [X] en [Y] (hierna: [Y] ). De notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, is eveneens verschenen. Allen, met uitzondering van [Y] , hebben het woord gevoerd; klager aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. De uitspraakdatum is bepaald op 1 december 2015. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

1.10.

Op 19 oktober 2015 heeft klager een schriftelijk verzoek tot wraking ingediend tegen
mrs. W.J.J. Los, voorzitter, J.C.W. Rang en G. Kleykamp-van der Ben, leden van het hof.

1.11.

Bij beslissing tot verwijzing van 30 oktober 2015 heeft de wrakingskamer van dit hof in het kader van de ‘pilot externe wrakingskamer’ de wrakingszaak op grond van artikel 62b Wet op de rechterlijke organisatie ter verdere behandeling verwezen naar de wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag.

1.12.

Bij beslissing van 21 december 2015 heeft laatstgenoemde wrakingskamer klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking en verstaan dat reeds een wrakingsverbod geldt.

1.13.

De uitspraakdatum is nader bepaald op heden.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten
3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

3.2.

Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

Op 23 mei 2000 heeft de notaris een leveringsakte verleden, waarbij de gemeente [gemeente] (hierna: de gemeente) aan een vastgoedbedrijf (hierna: het vastgoedbedrijf) percelen grond gelegen in het plangebied “ [A] ” in [gemeente] heeft overgedragen. Het project in dit plangebied zag op de ontwikkeling van 763 woningen (te realiseren in woonblokken en in een woontoren genaamd [woontoren] ”, verder: de woontoren), 1.298 parkeerplaatsen en enkele algemene voorzieningen.

3.2.2.

De notaris heeft op 14 december 2004 een akte gepasseerd, waarbij (i) een perceel grond gelegen in bovenvermeld plangebied is gesplitst in appartementsrechten en (ii) een splitsingsreglement is vastgesteld.

3.2.3.

Het vastgoedbedrijf en klager hebben in mei 2005 een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten met betrekking tot een appartementsrecht in de woontoren. In deze overeenkomst staat onder het kopje ‘aanvullende bepalingen’ onder meer het volgende:

“Artikel 26

Parkeren

Het parkeerrecht behoort bij het appartement. Zij voor verdere informatie de (concept) akte van splitsing.

Artikel 27

Groenvoorzieningen Park

Het park is collectief eigendom van alle bewoners in [A] . De rechten en plichten van de bewoners ten aanzien van het gemeenschappelijke park worden vastgelegd in een akte van Mandeligheid. Alle bewoners leveren een financiële bijdrage om in het onderhoud van het park te voorzien. Deze bewonersbijdrage is opgenomen in de VON prijs van het appartement, gebaseerd op een onderhoudsplan voor de komende 50 jaar, voor een bedrag van € 4311,-- incl. BTW.”

3.2.4.

Klager heeft bij akte van levering van 18 augustus 2005, verleden door notaris
[Z] (hierna: [Z] ), een kantoorgenoot van de notaris, een appartementsrecht in de woontoren verkregen, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning met buitenruimte en verdere aanbehoren op de zeventiende verdieping alsmede met een berging en parkeerplaats in het souterrain. In...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT