Uitspraak Nº 200.136.921/01. Gerechtshof Amsterdam, 2018-09-18

ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:3393
Docket Number200.136.921/01
Date18 Septiembre 2018
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.136.921/01

zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : 937017 DX EXPL 08-1373

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 september 2018

inzake

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DEXIA NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante,

tevens voorwaardelijk incidenteel geïntimeerde,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

tegen:

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

tevens voorwaardelijk incidenteel appellante,

advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk.

1 Het verdere verloop van het geding

Partijen worden hierna Dexia en [geïntimeerde] genoemd.

In deze zaak heeft het hof op 23 december 2014 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt verwezen naar dat arrest.

Bij tussenarrest van 4 oktober 2016 is een regiecomparitie gelast voor 188 verschillende Dexia-zaken, waaronder deze zaak, waarin de problematiek van de onaanvaardbaar zware financiële last aan de orde is. Deze comparitie heeft op 12 december 2016 plaatsgevonden.

Na de comparitie heeft het hof bepaald dat in de Dexia-zaken waarin geen tussenpersoon (cliëntenremisier of anderszins) betrokken was, waaronder de onderhavige zaak, zal worden voortgeprocedeerd in de stand waarin deze zaken zich bevonden voordat deze werden aangehouden. Daarop is de zaak naar de rol verwezen voor arrest.

2 De verdere beoordeling
2.1

In het tussenarrest van 23 december 2014 is geoordeeld dat grief I in het principaal appel van Dexia slaagt. Als gevolg hiervan kan het vonnis waarvan beroep en het daarin vervatte oordeel dat de onderhavige leaseovereenkomst rechtsgeldig is vernietigd op grond van art. 1:88 en 89 BW niet in stand blijven. Thans dient aan de orde te komen het voorwaardelijk incidenteel appel van [geïntimeerde] , waarin [geïntimeerde] een beroep doet op een schending van de zorgplicht door Dexia.

2.2

Volgens [geïntimeerde] heeft Dexia haar zorgplicht geschonden wegens het niet inwinnen van informatie bij [geïntimeerde] en [X] met betrekking tot hun financiële situatie, doelstelling en beleggingservaring en het niet waarschuwen voor het risico van een restschuld en het verlies van de inleg. Als Dexia hen van tevoren had gewaarschuwd, zo betoogt [geïntimeerde] , dan zou [X] de overeenkomst niet zijn aangegaan en zou zij de overeenkomst niet op haar naam hebben laten zetten. [geïntimeerde] stelt dat zij vanaf het moment dat de leaseovereenkomst op haar naam is gezet als contractspartij moet worden beschouwd, alsmede dat zij vanaf dat moment in de rechten van [X] is getreden en daarom terugbetaling kan vorderen van alle bedragen die aan Dexia zijn betaald. Anders dan in eerste aanleg voert Dexia in het kader van de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT