Uitspraak Nº 200.137.565_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-03-19

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:1022
Date19 Marzo 2019
Docket Number200.137.565_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.137.565/01

arrest van 19 maart 2019

in de zaak van

Dexia Nederland B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel,

advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde in principaal appel, appellant in incidenteel appel,

advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Bleiswijk,

op het bij exploot van dagvaarding van 5 november 2013 ingeleide hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (locatie Breda) gewezen vonnis van 21 augustus 2013 tussen appellante in principaal appel – Dexia – als eiseres in conventie, verweerster in reconventie, en geïntimeerde in principaal appel – [geïntimeerde] – als gedaagde in conventie, eiser in reconventie.

1 Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 703614 CV EXPL 12-1201)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep;

- de memorie van grieven, met producties;

- de memorie van antwoord in principaal appel en van grieven in incidenteel appel, met producties;

- de memorie van antwoord in incidenteel appel, met producties;

- de akte uitlating van [geïntimeerde] , met producties;

- de antwoordakte van Dexia, met producties;

- de akte uitlaten van Dexia, met productie;

- de antwoordakte van [geïntimeerde] , met producties.

Het hof heeft een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg. Daarbij merkt het hof nog het volgende op. In het bestreden vonnis staat bij de opsomming van de processtukken ook een pleitnota van [geïntimeerde] vermeld. Die pleitnota bevindt zich echter niet in de door partijen overgelegde procesdossiers. Gelet daarop gaat het hof er vooralsnog van uit dat in eerste aanleg geen pleitnota van [geïntimeerde] is overgelegd en dat de andersluidende vermelding in het vonnis op een vergissing berust. Mocht dit anders zijn, dan wordt [geïntimeerde] verzocht die pleitnota alsnog over te leggen aan het hof, met gelijktijdige kennisgeving aan Dexia.

3 De beoordeling
3.1.

In de kern staat tussen partijen als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, het volgende vast.

a. [geïntimeerde] heeft in 1995, 1999 en 2000 vier effectenleaseovereenkomsten gesloten met een rechtsvoorganger van Dexia (nummers [nummer 1] , [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] ) (vonnis, 3.1 a-d). Met Dexia wordt hierna ook haar rechtsvoorganger bedoeld.

De overeenkomsten [nummer 2] en [nummer 3] zijn gesloten door tussenkomst van een tussenpersoon, Adviesgroep [adviesgroep] -De Baronie.

De in 1995 gesloten overeenkomst met nummer [nummer 1] is geëindigd met een batig saldo van € 4.347,68 (vonnis, 3.1 a). De twee in 1999 gesloten overeenkomsten met nummers [nummer 2] en [nummer 3] zijn tussentijds geëindigd met een restschuld van € 1.935,03 respectievelijk € 2.018,55 (vonnis, 3.1 b-c). Op die laatste restschuld strekt een bedrag van € 11,44 in mindering ter zake ‘betalingen/vergoeding (na ontstaan eindafrekening)’, waardoor een restschuld van € 2.007,11 resteert. De op 15 november 2000 gesloten overeenkomst met nummer [nummer 4] is tussentijds geëindigd met een batig saldo (vonnis, 3.1 d).

[geïntimeerde] heeft een ‘opt-out’ verklaring uitgebracht (vonnis, 3.1 e).

De echtgenote van [geïntimeerde] heeft bij brief aan Dexia van 23 april 2007 (productie 3 bij cva conventie/cve reconventie) verklaard overeenkomst [nummer 4] te vernietigen op grond van art. 1:88 en art. 1:89 BW (vonnis, 3.1 g). Dexia heeft deze brief op 24 april 2007 ontvangen.

3.2.

Dexia heeft in eerste aanleg in conventie gevorderd, samengevat, [geïntimeerde] te veroordelen voormelde bedragen van € 1.935,03 en € 2.007,11 aan haar te betalen, te vermeerderen met rente en kosten.

[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd, samengevat, (i) voor recht te verklaren (primair) dat overeenkomst [nummer 4] is vernietigd en (subsidiair) dat Dexia haar zorgplicht heeft geschonden ten aanzien van de overeenkomsten [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] en aansprakelijk is voor de schade die [geïntimeerde] daardoor heeft geleden, en (ii) om Dexia te veroordelen (primair) tot terugbetaling van alle betalingen die [geïntimeerde] op grond van overeenkomst [nummer 4] aan Dexia heeft gedaan en (subsidiair) tot terugbetaling van al hetgeen – na verrekening van voordeel – [geïntimeerde] aan Dexia ingevolge de overeenkomsten [nummer 2] , [nummer 3] en [nummer 4] heeft betaald, zijnde € 11.673,40, een en ander te vermeerderen met rente en kosten.

Partijen hebben over en weer verweer gevoerd tegen elkaars vorderingen.

3.3.

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis het gevorderde in conventie afgewezen en in reconventie:

- voor recht verklaard dat overeenkomst [nummer 4] rechtsgeldig is vernietigd;

- Dexia veroordeeld € 3.996,70 te vermeerderen met rente en € 400,-- te vermeerderen met btw aan [geïntimeerde] te betalen;

- Dexia veroordeeld aan de Stichting BKR mede te delen dat [geïntimeerde] geen financiële verplichtingen jegens Dexia meer heeft; en

- het meer of anders gevorderde afgewezen.

De kantonrechter heeft Dexia in de proceskosten veroordeeld in conventie en in reconventie.

3.4.

Dexia heeft hoger beroep ingesteld. Dexia heeft acht grieven aangevoerd. Zij heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT