Uitspraak Nº 200.140.306_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-05-17

ECLIECLI:NL:GHSHE:2016:1928
Docket Number200.140.306_01
Date17 Mayo 2016
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.140.306/01

arrest van 17 mei 2016

in de zaak van

1 [appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,

2. [appellant] ,
wonende te [woonplaats] ,

appellanten in principaal appel,

geïntimeerden in incidenteel appel,

hierna gezamenlijk in enkelvoud aan te duiden als [appellante] ,

advocaat: mr. W.J.F. Geertsen te Maastricht,

tegen

[geïntimeerde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde in principaal appel,

appellante in incidenteel appel,

hierna aan te duiden als [geïntimeerde 1] ,

advocaat: mr. J.P.H. Timmermans te Beek (Limburg),

op het bij exploot van dagvaarding van 8 januari 2014 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 27 november 2013, door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen [appellante] als eiser in conventie, verweerder in reconventie en [geïntimeerde 1] als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 519075/CV EXPL 13-1168)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding in hoger beroep;

  • -

    de memorie van grieven;

  • -

    de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel ;

  • -

    de memorie van antwoord in incidenteel appel.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3 De beoordeling
3.1.

In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.

  • -

    a) [appellante] is eigenaar van het perceel [perceel 1] , plaatselijk bekend als [adres 1] te [plaats] . Voor zover partijen het hebben over [perceel 2] , is dat kennelijk een verschrijving.

  • -

    b) [geïntimeerde 1] – door de rechtbank abusievelijk aangeduid als [geïntimeerde 2] – is eigenaar van het ten oosten daarvan gelegen perceel [perceel 3] , plaatselijk bekend als [adres 2] . Blijkens de (noordgerichte) kadastrale kaart (productie 4 bij dagvaarding in eerste aanleg) grenzen beide percelen ten zuiden aan de openbare weg ( [openbare weg] te [plaats] ).

  • -

    c) Notaris [notaris] te [standplaats] (Limburg) heeft op 9 oktober 2009 een akte opgemaakt (productie 3 bij dagvaarding in eerste aanleg), waarin [geïntimeerde 1] verklaart dat zij door verjaring een erfdienstbaarheid heeft verkregen "van oprit/opvaart, casu quo toegang, ter breedte van drie meter en met een diepte/lengte van ongeveer acht en twintig meter, gelegen langs de – vanaf de straatzijde gezien – linkerzijgevel van het pand [adres 2] te [plaats] , ten laste van het perceel thans kadastraal bekend als gemeente Elsloo, sectie [sectieletter] nummer [sectienummer 1] , als dienend erf en ten behoeve van het perceel thans kadastraal bekend als gemeente Elsloo, sectie [sectieletter] nummer [sectienummer 2] , als heersend erf, dienende om voorheen met paard en houtwagen, later met een tractor en andere vervoersmiddelen vanaf de openbare weg de schuur, gelegen achter het woonhuis op het heersend erf te bereiken, casu quo vanaf de schuur de openbare weg te bereiken".
    Deze verklaring is ingeschreven bij het kadaster.

  • -

    d) Namens [appellante] is bij brief aan [geïntimeerde 1] van 1 december 2010 (productie 4 bij dagvaarding in eerste aanleg) ontkend dat er een dergelijke erfdienstbaarheid bestond.

  • -

    e) Bij brief van 22 december 2011 (productie 6 bij dagvaarding in eerste aanleg) is namens [appellante] meegedeeld dat bij die brief de verjaring inzake de gestelde erfdienstbaarheid is gestuit.

  • -

    f) In juli 2012 heeft [NVM-makelaar] , NVM-makelaar in opdracht van [geïntimeerde 1] een taxatierapport voor verwervingsdoeleinden opgesteld (productie 6 bij conclusie van antwoord in conventie) inzake "een tot voetpad dienende grondstrook ter breedte van circa 1 m1, verlopende parallel aan de linkse erfscheiding tot aan de voorgevel van de schuur van de aan opdrachtgeefster in eigendom toebehorende grondgebonden woning, plaatselijk bekend als [adres 2] [plaats] " waaraan wordt toegevoegd "Een eventuele verwerving van bedoeld pad heeft tot doel de ontsluiting van erf en schuur van en naar de openbare weg". De waarde van de strook is daarbij per saldo gesteld op € 15.000. Daarbij wordt nog opgemerkt: "Het is niet uitgesloten dat het perceel, waartoe de betreffende grondstrook thans nog behoort, een waardevermindering ondergaat wanneer deze grondstrook vervreemd zou worden."

3.2.

In de onderhavige procedure heeft [appellante] in eerste aanleg (in conventie) met een beroep op zijn eigendomsrecht gevorderd [geïntimeerde 1] te veroordelen niet zonder toestemming van [appellante] van het aan [appellante] toebehorende perceel [perceel 1] gebruik te maken door daarover te lopen of te rijden, [geïntimeerde 1] te veroordelen inzake de in rechtsoverweging 3.1 onder (c) bedoelde inschrijving een verklaring van waardeloosheid af te geven ex artikel 3:28 BW, en [geïntimeerde 1] te veroordelen in de kosten van de procedure.
heeft de vorderingen van [appellante] bestreden en in reconventie primair gevorderd te verklaren voor recht dat een erfdienstbaarheid van uitweg is ontstaan ten laste van perceel [perceel 1] en ten...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT