Uitspraak Nº 200.159.344. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-03-01

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:1568
Docket Number200.159.344
Date01 Marzo 2016
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.159.344

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, 315527)

beschikking van de familiekamer van 1 maart 2016

inzake

[verzoeker],

wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,

verweerder in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. S. van Gestel te Hilversum,

en

[verweerster],

wonende te [woonplaats] ,

verweerster in het principaal hoger beroep,

verzoekster in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. F. Boor te Utrecht.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 28 maart 2012, 5 december 2012 en 13 augustus 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift, ingekomen op 11 november 2014;

- een brief van mr. Van Gestel van 4 december 2014, met nagezonden stukken uit de eerste

aanleg;

- een brief van mr. Van Gestel van 23 december 2014 met nagezonden stukken uit de eerste

aanleg;

- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep, ingekomen op 2 februari 2015;

- een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep, ingekomen op 16 maart 2015;

- een journaalbericht van mr. Boor van 2 juli 2015 met bijlage, ingekomen op 6 juli 2015;

- een journaalbericht van mr. Boor van 21 juli 2015 met bijlagen 2 en 3, ingekomen op

22 juli 2015;

- een journaalbericht van mr. Boor van 12 augustus 2015 met bijlagen 4 en 5, ingekomen op

13 augustus 2015;

- een journaalbericht van mr. Van Gestel van 13 augustus 2015 met bijlagen, ingekomen op

14 augustus 2015.

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 25 augustus 2015 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3 De vaststaande feiten
3.1

Partijen zijn op 21 augustus 1987 te [plaats] op huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd. De man heeft op 18 augustus 2011 een verzoek tot echtscheiding ingediend. Het huwelijk van de man en de vrouw is op 2 mei 2012 ontbonden door echtscheiding.

3.2

Partijen hebben voorafgaand aan het huwelijk huwelijkse voorwaarden opgemaakt. Daarin is onder meer opgenomen:

Uitsluiting elke huwelijksgemeenschap

artikel 1

1. Tussen de echtgenoten zal geen gemeenschap van goederen hoe ook genaamd bestaan.

2. Onverminderd wettelijke bepalingen van dwingend recht, is een echtgenoot slechts

aansprakelijk voor de schulden, welke te zijnen laste voor het huwelijk zijn ontstaan of

daarna door hem worden aangegaan.

(...)

Kosten van huishouding

artikel 5

1. De kosten van de huishouding in een kalenderjaar komen eerst ten laste van de netto-

inkomsten der echtgenoten in dat jaar en voorzover deze netto-inkomsten daartoe

ontoereikend zijn, ten laste van de vermogens van de echtgenoten, zulks steeds naar

evenredigheid van die inkomsten onderscheidenlijk vermogens.

2. Onder kosten van de huishouding wordt verstaan de kosten van de gemeenschappelijke

huishouding, waaronder mede begrepen de kosten van de verzorging en opvoeding van de

kinderen, die uit het huwelijk mochten worden geboren, die door hen mochten worden

geadopteerd of die met beider toestemming in het gezin mochten worden opgenomen.

3. Onder netto-inkomsten der echtgenoten worden verstaan hun inkomsten verminderd met de daarover verschuldigde of daaraan toe te rekenen inkomstenbelasting en voorheffingen

daarop, en verminderd met verplichte premies wegens sociale verzekeringen.

4. Niet onder de kosten van de huishouding vallen belastingen en premies als bedoeld in

lid 3, belastingen terzake van vermogen of bepaalde vermogensbestanddelen en premies van

levensverzekering.

(...)

Verrekenbeding (verdeling van gespaarde inkomsten)

artikel 6

1. Indien in een kalenderjaar de kosten van de huishouding lager zijn dan de netto-inkomsten, zal ieder der echtgenoten bevoegd zijn om ten laste van het voordelig verschil vooruit te nemen hetgeen hij eerder ter bestrijding van de kosten van de huishouding uit het vermogen voldeed, naar evenredigheid van hetgeen de echtgenoten aldus voldeden.

2. Indien er na toepassing van het bepaalde in lid 1 een voordelig verschil resteert, wordt dit

voordelig verschil tussen de echtgenoten bij helfte verdeeld.

3. Geen verdeling als in de leden 1 en 2 bedoeld kan worden gevorderd aangaande inkomsten over de periode dat er geen gemeenschappelijk huishouding is.

Indien ondanks het bepaalde in vorige zin toch verdeling heeft plaatsgevonden, zal hetgeen

aldus is voldaan niet als onverschuldigd kunnen worden teruggevorderd.

(….)

Termijn voor ontslag van kosten en verdeling van gespaarde inkomsten

artikel 7

De jaarlijkse bijdrage in de kosten van de huishouding verschuldigd ingevolge artikel 5 lid 1 en de aanspraken op verdeling van gespaarde inkomsten ingevolge artikel 6 leden 1 en 2 dienen te worden vastgesteld binnen 2 jaren na afloop van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft onderscheidenlijk waarin de besparing van inkomsten plaatsvond, bij gebrek van welke vaststelling, bedoelde bijdrage respectievelijk verdeling niet meer kan worden gevorderd.

3.3

Partijen hadden in gemeenschappelijke eigendom een woning te [plaats] en de inboedel. De woning te [plaats] is inmiddels verkocht en in eigendom aan een derde overgedragen.

4 De omvang van het geschil
4.1

In geschil is afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden van partijen. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking in het kader van de verdeling van de eenvoudige gemeenschap bepaald dat de verkoopopbrengst van de woning aan de [adres] , na aflossing van de hypothecaire geldleningen en na voldoening van eventuele verkoopkosten, bij helfte tussen partijen dient te worden verdeeld en heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

4.2

De man is met zes grieven in hoger beroep gekomen tegen de beschikkingen van 28 maart 2012, 5 december 2012 en 13 augustus 2014. De grieven zien op de door de man aangevoerde vergoedingsrechten, een gebruiksvergoeding, alsmede het verrekenbeding. De man verzoekt het hof de bestreden beschikkingen te vernietigen en opnieuw beschikkende:

I. De vrouw te veroordelen een bedrag van € 30.914,- aan de man te vergoeden ter zake van de door de man in het huwelijk ontvangen schenkingen;

II. De vrouw te veroordelen een bedrag van € 8.047,- aan hem te vergoeden ter zake van het door de man bij het huwelijk aangebrachte vermogen;

III. De vrouw te veroordelen een bedrag van € 6.663,- aan de man te vergoeden ter zake van de door hem betaalde kosten van de huishouding van partijen;

IV. De vrouw te veroordelen een bedrag van € 6.000,- aan de man te vergoeden ter zake van de zakelijke en eigenaarslasten en het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning door de vrouw in het tijdvak van 18 juli 2013 tot 1 augustus 2014;

V. Voor recht te verklaren dat de peildatum voor de beëindiging van het periodiek verrekenbeding dient te worden gesteld op 16 juni 2012;

VI. De vrouw te veroordelen om een bedrag van € 1.750,- aan de man te voldoen voor het verschil in waardes van de auto's.

4.3

De vrouw heeft verweer gevoerd en is op haar beurt met één grief in incidenteel hoger beroep gekomen. De grief ziet op de verrekening dan wel verdeling van het overgespaard vermogen. Zij verzoekt het hof:

a. De man niet ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, althans de verzochte voorziening van de man af te wijzen;

b. Bij tussenbeschikking de man te gelasten de specificaties over te leggen conform punt 55 van dat verweerschrift, bij gebreke waarvan de verrekeningsvordering vastgesteld wordt op € 63.003,08, te betalen door de man aan de vrouw, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2010;

c. De beschikking van de rechtbank Midden-Nederland te vernietigen en alsnog een verrekeningsvordering van de vrouw vast te stellen door de man aan de vrouw te voldoen ad € 63.003,08 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 mei 2010 of zoveel meer of minder als het hof juist acht.

4.4

De man heeft verweer gevoerd in het incidenteel hoger beroep. Hij verzoekt het hof in het incidenteel hoger beroep (naar het hof begrijpt:) de vrouw niet ontvankelijk te verklaren in haar incidenteel hoger beroep, althans haar de vordering te ontzeggen.

4.5

Het hof zal de grieven in principaal en incidenteel per onderwerp bespreken.

5 De motivering van de beslissing

Vergoedingsrechten met betrekking tot de overwaarde echtelijke woning te [adres]

A. Schenkingen

5.1

Partijen waren gezamenlijk eigenaar van de voormalig echtelijke woning aan de [adres] te [woonplaats] . In mei 2010 is in deze woning een muur gebouwd. De woning is daarmee feitelijk gesplitst in nummer 110 a en 110 b. De man is in 110a blijven wonen en de vrouw met de kinderen in 110 b. In oktober 2012 is de garage met oprit verkocht en geleverd voor een bedrag van € 50.000,-. Daarmee is de achterstallige hypotheekrente van € 5.049,60 voldaan en is € 20.000,- in depot gehouden voor betaling van toekomstige hypotheekrente (tot circa 1 augustus 2013). Het restbedrag van circa € 16.000,- is in mindering gebracht op de hypotheek met nummer [nummer] . De woning 110a is vervolgens begin 2013 verkocht en geleverd voor een bedrag van € 185.000,-. Van de verkoopopbrengst is de hypotheek met nummer [nummer] afgelost. Partijen hebben voorts ieder een bedrag van € 10.000,- ontvangen en er is een bedrag van € 12.000,- in depot gestort voor betaling van de hypotheekrente van 110 b (tot 1 augustus 2014). In 2014 is ook het huis aan de [adres] verkocht en geleverd. Volgens de man heeft ieder van partijen, conform het vonnis van de rechtbank, na aftrek van de hypotheekschulden en de overige kosten van verkoop, een bedrag van € 61.911,- ontvangen.

5.2

De man handhaaft met grief 1 in het principaal hoger beroep zijn standpunt dat aan hem een vergoedingsrecht toekomt, omdat sprake is geweest van vermogensoverheveling, te weten een investering van privévermogen (schenkingen van zijn moeder) in de gemeenschappelijke woning van partijen. De man stelt dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT