Uitspraak Nº 200.163.430-01. Gerechtshof Amsterdam, 2015-07-21

ECLIECLI:NL:GHAMS:2015:3036
Date21 Julio 2015
Docket Number200.163.430-01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.163.430/01

zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/573893 / KG ZA 14-1289

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 juli 2015

inzake

[appellante] ,

wonend te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

appellante,

advocaat: mr. Y. Ersoy te Amsterdam,

tegen

ING BANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

advocaat: mr. T.J.P. Jager te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] en ING genoemd.

[appellante] is bij dagvaarding van 29 december 2014 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 27 november 2014, voor zover onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen [appellante] als één van de eiseressen en ING als gedaagde.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven;

- memorie van antwoord.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 19 juni 2015 doen bepleiten, [appellante] door mr. Ersoy voornoemd en ING door mr. Jager voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - ING zal veroordelen overeenkomstig de conclusie van de memorie van grieven onder 2, met veroordeling van ING in de kosten van het geding in beide instanties met rente.

ING heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten.

2 Beoordeling
2.1

De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.9 de feiten opgesomd die zij bij de beoordeling tot uitgangspunt heeft genomen. Grief I klaagt dat de opsomming onvolledig is, maar de daarin opgenomen feiten zijn op zichzelf niet in geschil. Die opsomming dient dus ook het hof tot uitgangspunt.

2.2

Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist voorshands voldoende aannemelijk zijn geworden, kan van de volgende feiten worden uitgegaan.

( i) [appellante] is aandeelhouder en bestuurder van Makelaarskantoor Oost-West B.V. (hierna Oost-West Makelaars). [appellante] en Oost-West Makelaars hebben een bancaire relatie met ING.

(ii) Op 10 juli 2012 heeft [appellante] bij ING voor [A] en [B] een aanvraag voor de verstrekking van een hypothecaire lening (hierna: de hypotheekaanvraag) gedaan voor de aankoop van een woning die te koop stond bij Oost-West Makelaars. De aanvraag is vergezeld gegaan van een door [appellante] opgestelde werkgeversverklaring van Oost-West Makelaars van 14 juli 2012. De verklaring vermeldt dat [A] per 1 juli 2012 voor onbepaalde tijd bij Oost-West Makelaars in dienst is getreden. Daarnaast zijn twee salarisstroken met betrekking tot de maanden juli en augustus 2012 bij ING ingediend die inhouden dat het door [A] bij Oost-West Makelaars verdiende salaris...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT