Uitspraak Nº 200.166.485_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2017-01-24

ECLIECLI:NL:GHSHE:2017:213
Docket Number200.166.485_01
Date24 Enero 2017
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.166.485/01

arrest van 24 januari 2017

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna aan te duiden als [appellant] ,

advocaat: mr. B.E.J.M. Tomlow te Utrecht,

tegen

Intervet International B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als Intervet,

advocaat: mr. M. van Eck te Amsterdam,

op het bij exploot van dagvaarding van 18 maart 2014, hersteld bij exploot van 7 november 2014, ingeleide hoger beroep van het vonnis van 19 december 2013, door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, gewezen tussen [appellant] als eiser en Intervet als gedaagde.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 904411/417 CV EXPL 13-5019)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding in hoger beroep alsmede het herstelexploot;

  • -

    de memorie van grieven met producties;

  • -

    de memorie van antwoord met producties (waaronder het proces-verbaal d.d. 1 juni 2015 van het ten overstaan van het hof gehouden voorlopig getuigenverhoor (verhoor van de heer [getuige] ) ingevolge de beschikking van 19 maart 2015 (HR 200.162.787/02);

  • -

    het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;

  • -

    de bij H-formulier van 24 november 2016 door mr. Tomlow toegezonden producties, die hij bij het pleidooi bij akte in het geding heeft gebracht.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3 De beoordeling
3.1.

In r.o. 2 heeft de kantonrechter vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Met de grieven I tot en met IV wordt deze vaststelling (gedeeltelijk) bestreden. Het hof zal mede in dat verband, voor zover die grieven slagen, een nieuw overzicht geven van de onbetwiste feiten die in hoger beroep het uitgangspunt vormen.

a. In de periode van 1 januari 1999 tot 1 september 2006 heeft [appellant] gewerkt voor Merck Sharpe & Dohme B.V. te [vestigingsplaats 2] (hierna: MSD [vestigingsplaats 2] ).

b. Op 1 maart 2009 is [appellant] in dienst getreden van Intervet.

c. Op 3 november 2009 heeft een fusie plaatsgevonden tussen de Amerikaanse (groot)moedervennootschappen Schering-Plough Corporation en Merck & Co, Inc. Deze fusie vond plaats op topholdingniveau en leidde tot één (wereldwijd) Merck- of MSD-concern (hierna het MSD-concern genoemd). De Nederlandse vennootschappen MSD [vestigingsplaats 2] en Intervet zijn voortgezet en maakten beide vanaf die datum onderdeel uit van het MSD-concern. Intervet werd vanaf 3 november 2009 dus onderdeel van hetzelfde internationale concern als MSD [vestigingsplaats 2] .

d. Op 18 mei 2010 zijn alle werkgevers binnen het MSD-concern een Sociaal Plan overeengekomen. Dit Sociaal Plan heeft een looptijd van 18 mei 2010 tot en met 31 december 2012 en is ingevolge art. 4.2. Sociaal Plan aangemeld als CAO.

e. In het Sociaal Plan is, voor zover van belang, het navolgende opgenomen:

“Dit Sociaal Plan is overeengekomen tussen:

(…)

4. Intervet International B.V. te [vestigingsplaats 1] (“Intervet”)

(…)

6. Merck Sharp & Dohme te [vestigingsplaats 2] (“MSD”)

(…)

verder de “de Werkgevers” of ieder als “de Werkgever”, waaronder tevens hun rechtsopvolgers begrepen moeten worden (…)

1. Definities

(…)

N. Gewogen Dienstjaren

“(…) Dienstjaren die zonder onderbreking zijn opgebouwd bij een rechtsvoorganger van Werkgever of bij een vennootschap die onderdeel uitmaakte van het toenmalig concern van de Werkgever van Werknemer, tellen eveneens mee. (…) Tevens worden onderbroken dienstjaren (exclusief de onderbreking) meegenomen voor zover de onderbreking maximaal vijf jaar heeft geduurd en het dienstverband niet op initiatief van Werkgever is beëindigd en/of een beëindigingsvergoeding is betaald (…)”

f. Binnen Intervet is als gevolg van een reorganisatie de functie van [appellant] komen te vervallen. Als gevolg van het verval van zijn functie is [appellant] per 1 december 2012 boventallig verklaard. [appellant] valt onder de werkingssfeer van het Sociaal Plan.

g. Om tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te komen, is een vaststellingsovereenkomst opgesteld. Deze is op 19 oktober 2012 door [vertegenwoordiger Intervet 1] en mw. [vertegenwoordiger Intervet 2] namens Intervet en op 29 november 2012 door [appellant] ondertekend, waarbij hij het hierna onder i genoemde voorbehoud heeft gemaakt. De hoogte van de beëindigingsvergoeding conform Sociaal Plan heeft Intervet gebaseerd op de periode dat [appellant] bij Intervet in dienst is geweest (3 jaar en 9 maanden). Deze bedraagt € 121.975,00 bruto (inclusief een vergoeding voor de wachttermijn en de opzegtermijn).

h. Omdat [appellant] het niet met de becijfering van de beëindigingsvergoeding eens was heeft hij daartegen bij de Begeleidingscommissie MSD (hierna: de Commissie) bezwaar gemaakt, overeenkomstig art. 15 van het Sociaal Plan.

i. In de vaststellingsovereenkomst is door [appellant] dientengevolge het navolgende voorbehoud gemaakt:

“Partijen zijn bekend met het feit dat ondergetekende ( [appellant] , opmerking hof) een geschil voorgelegd heeft aan de Begeleidingscommissie in verband met de berekening gewogen dienstjaren betreffende een eerdere periode MSD. Niet uitgesloten is dat de Begeleidingscommissie mij in het gelijk stelt. In dat geval wordt tussen partijen geacht overeengekomen te zijn dat ik recht heb op een additionele vergoeding gebaseerd op deze eerdere dienstjaren MSD. In dat geval dient additionele uitbetaling daarvan als onderdeel van deze vaststellingsovereenkomst plaats te vinden.”

j. De Commissie heeft genoemd bezwaar, na schriftelijk verweer van de zijde van Intervet te hebben ontvangen, op 9 januari 2013 mondeling behandeld, waarna de Commissie bij schriftelijke uitspraak van 22 januari 2013 het bezwaar van [appellant] met meerderheid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT