Uitspraak Nº 200.167.456/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-04-26

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:3391
Date26 Abril 2016
Docket Number200.167.456/01
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.167.456/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 3434566\ CV EXPL 14-8180)

arrest van 26 april 2016

in de zaak van

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,

hierna: [appellante],

advocaat: mr. E.T. van Dalen, kantoorhoudend te Groningen,

tegen

De Zorgzaak Holding B.V.,

gevestigd te Hoogeveen,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,

hierna: Zorgzaak,
advocaat: mr. L.C. van der Veer, kantoorhoudend te [plaats] .

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van
30 december 2014 dat de rechtbank Noord-Nederland, afdeling privaatrecht, locatie Assen, (hierna: de kantonrechter) heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 26 maart 2015,

- de memorie van grieven tevens akte tot wijziging en vermindering van eis (met producties),

- de memorie van antwoord (met producties),

- een akte van [appellante] ,
- een antwoordakte van Zorgzaak.

2.2

Vervolgens heeft [appellante] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

[appellante] vordert in het hoger beroep -kort samengevat- dat het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigt en Zorgzaak veroordeelt tot betaling aan haar van een bedrag van
€ 17.400,-, althans € 10.260,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, althans wettelijke rente en proceskosten.

3 De vaststaande feiten
3.1

Nu geen grieven zijn gericht tegen de vaststelling van de feiten door de kantonrechter en ook overigens niet van bezwaren tegen die vaststelling is gebleken, gaat het hof van de door de kantonrechter vastgestelde feiten uit. Die komen, aangevuld met hetgeen verder over de feiten is gebleken, op het volgende neer.

3.2

[appellante] heeft met ingang van 15 maart 2008 voor de duur van 5 jaar de bedrijfsruimte staande en gelegen te [plaats] aan [adres] verhuurd aan Zorgzaak. De huurovereenkomst is vastgelegd in een schriftelijk huurcontract. Op deze huurovereenkomst (verder de eerste huurovereenkomst) zijn, in artikel 2.1 van het huurcontract, de 'Algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 BW', gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank te Den Haag op 11 juli 2003 en aldaar ingeschreven onder nummer 73/2003 (verder: AV 73/2003) van toepassing verklaard.

3.3

In artikel 7 van de AV 73/2003 is - onder meer- het volgende bepaald:

"Indien de huurder zich, na door verhuurder behoorlijk in gebreke te zijn gesteld, niet houdt aan de in de huurovereenkomst en de in deze algemene bepalingen opgenomen voorschriften, verbeurt huurder aan verhuurder, voor zover geen specifieke boete is overeengekomen, een direct opeisbare boete van € 250,00 per dag voor elke dag dat huurder in verzuim is."
In artikel 18.2 AV van de AV 73/2003 is het volgende bepaald:

"Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege per kalendermaand vanaf de vervaldatum van dat bedrag een direct opeisbare boete van 2% van het verschuldigde per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt, met een minimum van € 300,00 per maand."

3.4

Tot zekerheid van de nakoming van haar verplichtingen heeft Zorgzaak een bankgarantie tot een bedrag van € 7.140,- gesteld.

3.5

Zorgzaak heeft de eerste huurovereenkomst bij brief van 8 februari 2012 opgezegd tegen 14 maart 2013. Partijen hebben de overeenkomst na 14 maart 2013 echter voortgezet

en zijn met ingang van 16 december 2013 een nieuwe huurovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan (verder: de tweede huurovereenkomst). Op die, eveneens schriftelijk vastgelegde, huurovereenkomst zijn in artikel 2.1 van het huurcontract van toepassing verklaard de 'Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230 BW', gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank te Den Haag op 11 juli 2003 en aldaar ingeschreven onder nummer 72/2003 (verder: AV 72/2003). De artikelen 7 en 18.2 van de AV 72/2003 zijn gelijkluidend aan de artikelen
7 en 18.2 van de AV 73/2003.

3.6

In beide huurovereenkomsten is bepaald dat de huur vóór of op de eerste dag van de periode waarop deze betrekking heeft, volledig moet zijn voldaan.

3.7

[appellante] stuurde Zorgzaak facturen betreffende de voldoening van de huur . Onderaan deze facturen was steeds vermeld “Gelieve het factuurbedrag binnen 30 dagen na factuurdatum te voldoen”.

3.8

De tweede huurovereenkomst is in juni 2014 geëindigd.

3.9

[appellante] heeft Zorgzaak met een brief van 1 juli 2014 een factuur gestuurd waarin zij een boetebedrag van € 121.500,- in rekening brengt. In de brief verzoekt [appellante] Zorgzaak om de boete per omgaande te betalen.

3.10

Nadat Zorgzaak in een brief van 21 juli 2014 aan [appellante] te kennen heeft gegeven de boete niet verschuldigd te zijn, heeft de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT