Uitspraak Nº 200.169.340_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-08-23

ECLIECLI:NL:GHSHE:2016:3746
Date23 Agosto 2016
Docket Number200.169.340_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.169.340/01

arrest van 23 augustus 2016

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

hierna te noemen [appellant] ,

advocaat: mr. A.F.G. Bergmans-Jeurissen te Sittard,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

hierna te noemen [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. M.E.V. Boersma te Maastricht,

als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 29 september 2015 en 1 december 2015 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht onder zaaknummer C/03/186679/HA ZA 14-6 gewezen vonnis van 4 februari 2015.

8 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenarrest van 1 december 2015;

  • -

    de memorie van grieven tevens overleggen procesdossier in eerste aanleg met producties;

  • -

    de memorie van antwoord met producties;

  • -

    een akte met producties namens [geïntimeerde] ;

  • -

    een akte namens [appellant] ;

  • -

    een antwoordakte met producties namens [geïntimeerde] ;

  • -

    een antwoordakte namens [appellant] .

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9 De verdere beoordeling
9.1.1.

In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.

9.1.2.

Partijen hebben van 1999 tot september/oktober 2009 een affectieve relatie gehad. Uit hun relatie zijn twee, thans nog minderjarige, kinderen geboren.

9.1.3.

Vanaf 1 juni 2003 woonden partijen samen in de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] . Deze woning hadden zij gezamenlijk gekocht. Derhalve is sprake van een eenvoudige gemeenschap.

De koopprijs van de woning bedroeg € 140.000,00. De woning is vanwege een lening bezwaard met een eerste recht van hypotheek van € 175.000,00 voor de Direktbank N.V.. Op naam van partijen is bij Levensverzekering Maatschappij Stad Rotterdam N.V. een levensverzekeringspolis (polisnummer [polisnummer] ) afgesloten.

9.1.4.

In september 2010 is de feitelijke samenwoning van partijen geëindigd.

9.1.5.

Partijen hebben een convenant gesloten om de gevolgen van de verbreking van hun samenleving te regelen. Dit convenant is op 19 januari 2012 in een notariële akte vastgelegd.

9.1.6.

In de notariële akte is het hiernavolgende, kort samengevat, bepaald:

  • -

    de woning en de rechten op en uit de levensverzekeringspolis worden toebedeeld en geleverd aan [appellant] onder de voorwaarde dat [geïntimeerde] door de hypothecaire schuldeiseres zal worden ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld;

  • -

    [appellant] is verplicht om vanaf 1 december 2011 alle verplichtingen, voortvloeiende uit de akte van geldlening met hypotheekvestiging, alle achterstallige verplichtingen aan de hypotheekhouder en/of verzekeringsmaatschappij en alle andere financiële verplichtingen die (in)direct verband houden met de woning en het eigendomsrecht daarvan voor zijn rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen;

  • -

    [appellant] is verplicht om per 1 december 2011 alle uit de levensverzekeringspolis voortvloeiende premieverplichtingen voor zijn rekening te nemen en [geïntimeerde] deswege te vrijwaren;

  • -

    [appellant] is verplicht om bij verkoop en levering van de woning door hem aan derden [geïntimeerde] wegens overbedeling een bedrag van € 10.000,00 te voldoen.

9.2.1.

Bij dagvaarding van 19 december 2013 heeft [geïntimeerde] [appellant] in rechte betrokken. Zij vordert in conventie, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten dat:

primair:

  1. de woning en de rechten van de levensverzekeringspolis worden verdeeld, waarbij de rechtbank de wijze en voorwaarden bepaalt, waarop/waaronder de woning zal worden verkocht;

  2. wordt bepaald dat voor het geval [appellant] zijn medewerking niet verleent aan de door de rechtbank te bepalen wijze van verkoop en levering, het vonnis in de plaats treedt van de voor verkoop en levering noodzakelijke wilsverklaring van [appellant] , zoals bedoeld in art. 3:300 lid 2 BW, waaronder begrepen de verkoopopdracht aan een door de rechtbank aan te wijzen makelaar;

  3. [appellant] wordt veroordeeld om na levering van de woning aan een derde € 10.000,00 aan [geïntimeerde] te voldoen vanwege overbedeling;

subsidiair:

  1. [appellant] wordt veroordeeld tot nakoming van het tussen partijen gesloten convenant, met dien verstande dat hij zich inspant om [geïntimeerde] uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid te doen ontslaan binnen zes weken na het te wijzen vonnis;

  2. indien [geïntimeerde] niet binnen deze termijn is ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, het primair gevorderde wordt toegewezen.

9.2.2.

[geïntimeerde] legt aan deze vordering het volgende ten grondslag. [appellant] is de bepalingen uit het convenant niet nagekomen in die zin dat de woning niet aan hem is overgedragen, [geïntimeerde] is niet ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld en zij is nog steeds aansprakelijk voor de andere eigenaarslasten, terwijl zij de woning niet bewoont.

9.2.3.

[appellant] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

9.2.4.

In reconventie vordert [appellant] , na vermeerdering van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

  1. primair dat hem ten minste drie maanden wordt gegund om de woning aan hem te doen overdragen waarbij [geïntimeerde] wordt ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid;

  2. subsidiair dat de woning...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT