Uitspraak Nº 200.170.351/01. Gerechtshof Amsterdam, 2017-04-25

ECLIECLI:NL:GHAMS:2017:1496
Date25 Abril 2017
Docket Number200.170.351/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1

zaaknummer: 200.170.351/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam: C/13/567933 / HA ZA 14-653

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 april 2017

inzake

1. de rechtspersoon naar buitenlands recht

THE SWATCH GROUP LTD.,

gevestigd te Neuchâtel (Zwitserland),

2. de rechtspersoon naar buitenlands recht

LOOK AND FEEL AG,

gevestigd te Biel (Zwitserland),

appellanten in principaal appel,

geïntimeerden in voorwaardelijk incidenteel appel,

advocaat mr. W.H. van Baren te Amsterdam.

tegen

1. de rechtspersoon naar buitenlands recht

TIFFANY AND COMPANY,

gevestigd te New York (Verenigde Staten van Amerika),

2. de rechtspersoon naar buitenlands recht

TIFFANY (NJ) INC.,

gevestigd te Parsippany (Verenigde Staten van Amerika),

3. de rechtspersoon naar buitenlands recht

TIFFANY & CO.,

gevestigd te New York (Verenigde Staten van Amerika),

geïntimeerden in principaal appel,

appellanten in voorwaardelijk incidenteel appel,

advocaat mr. E.R. Meerdink te Amsterdam,

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna, in enkelvoud, The Swatch en Tiffany genoemd.

The Swatch is bij dagvaarding van 18 mei 2015 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2015, gewezen tussen Tiffany als eiseres en The Swatch als gedaagde.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel tevens eiswijziging tevens akte overlegging producties, met producties;

- memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel tevens antwoord op eiswijziging, met producties.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 29 juni 2016 doen bepleiten, The Swatch door haar voornoemde advocaat mr. Van Baren, en Tiffany door haar voornoemde advocaat mr. Meerdink en door mr. M. Ynzonides, advocaat te Amsterdam, allen aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Tiffany heeft nog ter gelegenheid van het pleidooi producties in het geding gebracht.

Ten slotte is arrest gevraagd.

The Swatch heeft in het principaal appel geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Tiffany zal afwijzen, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten, met nakosten.

In het voorwaardelijk incidenteel appel heeft The Swatch gelijk geconcludeerd met de toevoeging, subsidiair, voor het geval het hof het bestreden vonnis zou bekrachtigen of voor zover het hof het arbitraal vonnis van 21 december 2013 tussen partijen gewezen om een andere reden zou vernietigen, dat het hof de vordering van Tiffany tot terugbetaling van de op 22 januari 2014 in verband met dat arbitraal vonnis verrichte betalingen zal afwijzen, althans een veroordeling tot terugbetaling niet uitvoerbaar bij voorraad zal verklaren.

Tiffany heeft in het principaal appel geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis bekrachtigt.

In het voorwaardelijk incidenteel appel heeft Tiffany geconcludeerd, voor het geval het hof één van de grieven in het principaal appel gegrond acht, dat het hof het bestreden vonnis vernietigt en het arbitraal vonnis van 21 december 2013 tussen partijen gewezen vernietigt.

In zowel het principaal appel als het voorwaardelijk incidenteel appel heeft Tiffany tevens geconcludeerd dat het hof The Swatch - uitvoerbaar bij voorraad, althans onder de opschortende voorwaarde dat het bestreden vonnis kracht van gewijsde verkrijgt - hoofdelijk veroordeelt tot terugbetaling van de door Tiffany op 22 januari 2014 in verband met het arbitraal vonnis van 21 december 2013 verrichte betalingen, vermeerderd met de eventuele koerswijzigingsschade daarover en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2014, met beslissing over de proceskosten, met nakosten.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.10 de feiten vastgesteld. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en zal derhalve ook het hof als vaststaand aannemen. Deze feiten zijn als volgt, aangevuld met feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of niet voldoende gemotiveerd zijn betwist.

2.1.

Tiffany produceert en verkoopt onder meer juwelen en horloges en is wereldwijd actief. The Swatch is ’s werelds grootste horlogemaker en verkoopt wereldwijd onder meer horloges en juwelen. The Swatch is eigenaar van 19 horlogemerken.

2.2.

Tiffany en The Swatch hebben in 2006 en 2007 langdurig en uitgebreid onderhandeld over een voorgenomen samenwerking op het gebied van luxe horloges. Ter uitvoering van de samenwerking heeft The Swatch een nieuwe vennootschap opgericht: Tiffany Watch Co. Ltd. (Watch Company of TWC en na naamswijziging Look and Feel AG). In het kader van de samenwerking zijn vijf overeenkomsten gesloten (met 2 december 2007 als effectieve datum). Op de overeenkomsten is Nederlands recht van toepassing verklaard. Het betreft:

De samenwerkingsovereenkomst tussen The Swatch en Tiffany (de Cooperation Agreement);

De Watch Trademark and Supply Agreement tussen The Swatch, TWC, Tiffany, Tiffany (NJ) en Tiffany & Co. (de WTSA);

De Tiffany Watch Store Agreement tussen TWC en Tiffany (de WSA);

De Transition Agreement tussen The Swatch, TWC, Tiffany, Tiffany & Co. en Tiffany & Co. Watch Center AG (de Transition Agreement);

Een appendix waarin de betekenis van de definities die in de verschillende overeenkomsten worden gebruikt is vastgelegd (de Definitional Appendix).

2.3.

De tussen partijen gesloten overeenkomsten (hierna ook: de overeenkomsten) bevatten nagenoeg gelijkluidende arbitrageovereenkomsten. Deze bepalen dat geschillen zullen worden beslecht door middel van arbitrage volgens het arbitragereglement van het Nederlands Arbitrage Instituut (NAI). Als plaats van arbitrage is gekozen voor Amsterdam.

2.4.

Artikel 30.3.8 WTSA luidt:

The arbitral tribunal may not change, modify or alter any express condition, term or provision of this Agreement and to that extent the scope of its authority is expressly limited. The arbitral tribunal shall make its award in accordance with the rules of law and not as amiable compositeur.

Alle overeenkomsten bevatten eenzelfde bepaling. Hierna zullen met “artikel 30.3.8 WTSA” alle gelijkluidende bepalingen worden bedoeld.

Artikel 1.14 WTSA luidt:

All obligations of the parties to each other under this Agreement shall be undertaken in good faith with a view of preserving a long term relationship and all obligations stated herein are to be read with this precept, whether or not expressly stated in the language defining the obligation.

2.5.

Partijen stond een langdurige samenwerking voor ogen. De overeenkomsten gaan uit van een aanvankelijke duur van samenwerking van 20 jaar. De samenwerking tussen The Swatch en Tifffany is niet gelukt. Naar aanleiding daarvan is The Swatch in juni 2011 tegen Tiffany een arbitraal geding gestart. De arbitrage is gevoerd volgens het NAI Reglement 2010 (hierna: het arbitragereglement). Het scheidsgerecht heeft op 20 december 2013 zijn arbitraal vonnis gewezen. Het scheidsgerecht heeft geoordeeld dat Tiffany op acht van de 24 door The Swatch aangevoerde punten was tekortgeschoten en dat deze tekortkomingen tezamen een material breach vormden. Tiffany is veroordeeld tot betaling aan The Swatch van CHF 402.736.825,47, vermeerderd met rente en kosten. De reconventionele vordering van Tiffany is afgewezen.

2.6.

Een van de (drie) arbiters heeft ten aanzien van de aansprakelijkheid van Tiffany een dissenting opinion afgegeven. Deze arbiter heeft het arbitraal vonnis mede ondertekend, maar onder zijn naam heeft hij de woorden “Subject to dissenting opinion” toegevoegd.

2.7.

Het scheidsgerecht heeft – voor zover voor de beoordeling van belang – het volgende overwogen en beslist (“Claimants” staat voor The Swatch en “Respondents” voor Tiffany):

74. The Arbitral Tribunal considers that, as a starting point of the analysis, the Parties’ arguments are not so irreconcilable as they have been presented in their submissions and at the hearing as Article 3.1 WTSA provides as follows:

“3.1 Efforts Required

Watch Company will use reasonable, good faith efforts to develop and promote the Collection in order to accomplish the Business Plan and will not engage in any other business other than Watch Company Activities. The term ‘reasonable, good faith efforts’ will be interpreted with reference to the agreed goals of the parties: to develop the Collection as a first-class quality brand with the prestige and distribution of the Reference Brands A and C”.

75. As the last sentence of Article 3.1 WTSA refers to the Parties to the WTSA which are all the Parties to these arbitration proceedings (see also Article 1.18 WTSA), it reflects the common business objective of the Parties to develop the collection of Tiffany & Co. watches as a first-class quality brand comparable to two benchmarks. In a confidential Schedule 1 to WTSA, the benchmark Reference Brands A and C were defined as referring to Omega and Cartier. In the opinion of the Arbitral Tribunal, the reference to Omega and Cartier not only expressly referred to the prestige of these two brands but also to the distribution network of these two brands. The benchmarking of Tiffany and Co. watches, thus, not only involved a qualitative element referring to the prestige of Omega and Cartier watches but also a quantitative element referring to the geographical markets in which the Tiffany & Co. brand was to be positioned and the distribution channels to be used which also would reflect upon the number of watches to be marketed and the sales and profit targets to be...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT