Uitspraak Nº 200.176.739_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2017-08-22

ECLIECLI:NL:GHSHE:2017:3675
Date22 Agosto 2017
Docket Number200.176.739_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.176.739/01

arrest van 22 augustus 2017

in de zaak van

[Bedrijven B.V.] Bedrijven B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

hierna aan te duiden als [appellante] ,

advocaat: mr. M. Ambags te Eindhoven,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. A.A.M. Broos te Utrecht,

op het bij exploot van dagvaarding van 21 juli 2015 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 23 april 2015, door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen tussen [appellante] als gedaagde en [geïntimeerde] als eiser.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 2593311, rolnr. 13-16199)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en het tussenvonnis van 6 november 2014.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    de dagvaarding in hoger beroep van 21 juli 2015;

  • -

    de memorie van grieven van 24 november 2015 met producties;

  • -

    de memorie van antwoord van 26 januari 2016;

  • -

    de akte van [appellante] van 8 maart 2016;

  • -

    de antwoordakte van [geïntimeerde] van 5 april 2016.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3 De beoordeling
3.1.

In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.

a. [geïntimeerde] , geboren op [geboortedatum] 1952, is op 1 april 1997 bij (de rechtsvoorgangster) van [appellante] in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam als Teamleider spuiterij, tegen een loon van € 3.649,- bruto per maand exclusief 8% vakantiebijslag en andere emolumenten (dagvaarding in eerste aanleg productie 1). Op de arbeidsovereenkomst was de cao voor de tentoonstellingsbedrijven van toepassing.

b. [geïntimeerde] is op 11 oktober 2011 uitgevallen wegens psychische klachten. Hij heeft zijn werkzaamheden op re-integratiebasis hervat.

c. [appellante] heeft op 16 januari 2012 aan het UWV toestemming verzocht om de arbeidsovereenkomsten van acht werknemers, waaronder [geïntimeerde] , op te zeggen. In de ontslagaanvraag is vermeld:

De totale personeelsbezetting is niet in balans met de te verwachten omzet en marge. (…) Volgens de aanvullende bijgesloten informatie zal de personele bezetting in de vestiging [vestiging 1] worden ingekrompen.”.

d. [geïntimeerde] is op 23 januari 2012 opnieuw uitgevallen wegens psychische klachten.

e. De bedrijfsarts van [appellante] heeft in een probleemanalyse van 20 maart 2012 geschreven:
Het herstel verliep naar verwachting, tot het moment van hernieuwde volledige uitval vanaf 23 januari 2012. (…) De aanleiding tot de hernieuwde uitval bestond in de aanzegging van zijn ontslag, omdat zijn functie zal worden opgeheven.”.

f. [appellante] heeft op 26 maart 2012 toestemming van het UWV verkregen om de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] op te zeggen. [appellante] is hiertoe niet overgegaan.

g. [appellante] heeft op 27 juni 2012 voor een tweede keer toestemming aan het UWV verzocht om de arbeidsovereenkomsten met een aantal werknemers, waaronder [geïntimeerde] , op te zeggen. In de ontslagaanvraag is vermeld:

Op basis van bovenstaande ontwikkelingen zien we ons genoodzaakt om in [vestiging 1] enkele, niet volledig productieve kleinere afdelingen te sluiten. Het betreft hier de decoratieafdeling en de spuiterij/schilderswerkplaats (…). Wij moeten er derhalve voor kiezen om deze afdelingen volledig te sluiten en de werkzaamheden uit te besteden.”.

h. [appellante] heeft, na daartoe op 4 september 2012 verkregen toestemming van het UWV, de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] bij brief van 12 september 2012 opgezegd per 1 januari 2013.

i. [appellante] heeft in een brief van 19 december 2012 aan [geïntimeerde] geschreven:
Vorige week heeft er een laatste gesprek plaatsgevonden tussen ondergetekende en dhr. [medewerker vakbond] ( [vakbond] ) inzake het definitief maken van het Sociaal Plan. (…) Onder artikel 5 (… ) wordt nu onder andere vermeld dat medewerkers die ouder zijn dan 55 jaar (…) een aanvulling op hun WW (of ZW) uitkering tot 90% krijgen en wel gedurende een periode van 9 maanden. Deze passage blijft gehandhaafd, echter zullen we in jouw geval gebruik maken van de zogenaamde hardheidsclausule (…). Vanwege het feit dat jij langdurig ziek bent en er op korte termijn geen volledig herstel te verwachten valt én na afloop er geen financiële aansluiting zal zijn tussen je WW/ZW-uitkering en je AOW-pensioen, is besloten de termijn van aanvulling te verlengen tot 11 maanden.”.

j. [medewerker vakbond] ( [vakbond] ) heeft in een e-mail van 23 april 2014 aan [appellante] geschreven:

[appellante] gaf (…) aan weinig financiële middelen te hebben voor een sociaal plan. (…) Voor een 2 tal medewerkers die op dat moment richting vroegpensioen gingen zou een passende regeling getroffen worden. Een van hen (…) was dermate ziek en onder medische behandeling dat vervangend werk geen optie zou/kon zijn. Voor hem zou een maatwerkoplossing gevonden worden. (…) Mede in overleg met onze jurist en jullie Or hebben we het gelaten voor wat het was: een herenakkoord dus.”.

k. Aan [geïntimeerde] is na het einde van zijn arbeidsovereenkomst eerst een Ziektewetuitkering en vervolgens, vanaf 8 oktober 2013, een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend.

3.2.1.

In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde] bij vonnis, na vermindering van eis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, een verklaring voor recht dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag en [appellante] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 95.203,- bruto, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente en met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.

3.2.2.

Aan deze vordering heeft [geïntimeerde] , samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Van een bedrijfseconomische noodzaak die heeft genoopt tot zijn ontslag is geen sprake. Indien en voor zover [appellante] op goede gronden heeft kunnen besluiten de afdeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT